H2, h3, h4, h13, h7 deel 2
March 23, 2018
19
2017/2018
Summary
Subjects
privaatrecht
bmer
mer
bedrijfskunde
fhmer
recht
fontys
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Fontys Hogeschool (Fontys)
Bedrijfskunde MER
Privaatrecht
All documents for this subject (12)
1
review
By: peeraerphilippe • 6 year ago
Seller
Follow
Sniek
Reviews received
Content preview
Privaatrecht
H2- vermogensrecht (algemeen)
Vermogen: vermogen wordt gevormd door de bezitngen en schulden die een persoon op een
bepaald moment heeft dit zijn alle actva en passiva. Een vermogen is in geld waarneembaar.
Iedereen heef vermogen. Het hebben van dat vermogen heef tot gevolg dat iemand bepaalde
rechten maar ook bepaalde verplichtngen heef. Een ander woord voor vermogen is goederen.
Goederen kunnen worden onderverdeeld in (Art. 3.1 BW):
Zaken: zijn voor menselijke beheersing vatbare stofelijke voorwerpen zoals een huist een
auto of een computer (dieren uitgezonderd). Zaken kunnen worden onderverdeeld in (Art.
3:2BW):
o Roerende zaken: dit zijn heel simpel alle zaken die niet onroerend zijn (Art. 3.3 lid 2)
o Onroerende zaken: dit is de grond en alles wat erop is gebouwd of er in is geplant.
Dus de grondt het huis wat erop staat en de bomen en planten die er zijn geplant.
Daarnaast is ook alles wat duurzaam met de grond is verenigd of met de daarop
staande gebouwen onroerend (Art. 3.3 BW) .
Een zaak bestaat uit verschillende onderdelent denk bijvoorbeeld aan een auto die bestaat
uit een motort banden enz. deze losse bestandsdelen leiden zakenrechtelijk een
onafankelijk bestaant maar zij delen het lot van de hoofdzaak. Wanneer de auto wordt
overgedragen dan worden tevens de losse onderdelen overgedragen. Tot een zaak behoort:
o Al datgene dat volgen verkeersopvatng een onderdeel van de zaak uitmaakt
o Datgene dat zo hecht met de (hoofd)zaak is verbondent dat het zonder beschadiging
niet verwijderd kan worden
Natrekking: Het verschijnsel dat een bepaalde zaak 1 geheel gaat worden met een andere
(hoofd)zaak. Natrekking doorbreekt het eigendomsvoorbehoud! (Art. 3:4 BW)
Vermogensrechten: alle (subjecteve) vermogensrechtent zoals het recht op betaling van de
koopsom of het hypotheekrecht op een bedrijfspand. Vermogensrechten zijn:
o Overdraagbaar: Bijvoorbeeld het eigendomsrecht van een huis
o Strekken ertoe rechthebbende stofeeiik voordeee te verschafen
o Ziin verkregen in ruie voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteed stofeeiik voordeee
(Art. 3:6 BW)
Goederen kunnen verdeeld worden in registergoederen en niet-registergoederen:
Registergoederen: dit zijn goederen waarbij inschrijving in de openbare registers
noodzakelijk is indien deze worden gevestgd of overgedragen. Verkoop je dus een huis dan
moet dit worden geregistreerd. (Art. 3:10 BW). Een voordeel van deze registers is dat
iedereen deze registers kan raadplegen indien hij iets te weten wil komen over het
registergoed. (wie is bijv. de eigenaar van dat pand dat je wilt kopen?). registergoederen zijn:
o Aeee onroerende zaken: (Art. 3.89 BW)
o Sommige roerende zaken: dit zijn schepen boven een bepaald gewicht en
vliegtuigen
o Sommige vermogensrechten: het erfpandrechtt dit is een gebruiksrecht van de
grond en hetgeen daarop gebouwd of in geplant is. Het erfpandrecht is een
registergoed omdat het gevestgd is op de grond. De grond is een onroerende zaak
en dus een registergoed)
, Niet-registergoederen: Alles wat hier niet genoemd is.
Denk aan een computert een autot een fets. Een auto
wordt overigens wel geregistreerd in het
kentekenregistert dit is echt er geen openbaar register
en daarom ook een niet-registergoed.
Vermogensrechten kunnen worden onderverdeeld in absolute
en relateve rechten:
Absoeute rechten: dit zijn rechten die een rechtssubject kan uitoefenen tegenover iedereen.
Absolute rechten kunnen rusten op zaken en
vermogensrechten. De absolute rechten die op zaken
rusten worden zakeeiike rechten genoemd. Een
voorbeeld van een absoluut recht is het eigendomsrecht:
je kunt je auto aan iedereen verkopen. Daarnaast zijn er
ook niet-zakeeiike rechten: dit zijn rechten die rusten op
zogenoemde voortbrengselen van geest. Dit zijn
octrooirechtent auteursrechten of het merkenrecht.
Absolute rechten hebben 3 kenmerken:
1. Exceusiviteit: Een eigenaar van een huis hoef niet toe te staan dat een ander gebruik
maakt van zijn eigendom
2. Zaaksgevoeg of ‘driot de suite’: Het eigendomsrecht volgt de zaakt waar deze ook is
3. Geseoten systeem: er zijn niet meer zakelijke rechten dan in de wet zijn opgesomd
Ook absolute rechten kunnen weer worden onderverdeeld:
o Beperkte rechten: deze geven slechts een gedeelte van een recht op een zaak. Er zij
2 vormen van beperkte rechten:
Genotsrechten: geven het genot van een goed; bijvoorbeeld een
erfpachtrecht op een stuk grond
Zekerheidsrechten: geven zekerheid tot voldoening van een bepaalde
vordering; zoals een goed wat je aan de bank als zekerheid geef voor een
onderliggende geldlening
o Afankeeiike (accessioreg rechten: dit is een recht dat zodanig aan een ander recht
verbonden ist dat het niet zonder dat recht kan bestaan (Art. 3:7 BW). Eigenschappen
hiervan zijn dat ze niet afzonderlijk overdraagbaar zijn en dar ze automatsche mee
gaan naar de nieuwe rechthebbendet ze volgen dus het recht waarmee ze zijn
verbonden. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen persooneiike zekerheid
(bijv. borgtocht of hoofdelijkheid) en goederenrechteeiike zekerheid (bijv. pandrecht
of hypotheekrecht)
Reeatieve/ persooneiike rechten: deze kan een rechtssubject slechts tegenover 1 persoon
(zijn wederpartj) uitoefenen. Relateve rechten worden ook wel persoonlijke rechten
genoemd. Dit is bijvoorbeeld het recht van de verkoper op betaling van de koopsom of het
recht van de koper op levering hetgeen hij gekocht heef. Een relatef recht ontstaat uit een
verbintenis. Relateve of persoonlijke rechten worden ook wel vorderingsrechten genoemd.
, Conflicterende rechten: er zijn 2 vormen van conficterende rechte
1. botsing van twee beperkte rechten: Er rusten in dit geval 2 beperkte rechten op 1 zaak. De
rangorde van de ingeschreven rechten wordt bepaald door de datum van inschrijving in het
register tenzij er uit de wet een andere rangorde voortvloeit (Art. 3:21 lid 1 BW). In dit geval
gaat het oudste recht voor. Dit heet het prioriteitsbeginsee.
2. Botsing van 2 reeatieve of vorderingsrechten rechten: dit is wanneer 2 of meerdere
schuldeisers vorderingen hebben op 1 en dezelfde persoon. Schuldeisers staan gelijkt de
schuldeisers zijn in dit geval concurrerende crediteuren. Er zijn enkele uitzonderingen ten
aanzien va gelijkheid: twee botsende rechten op een levering en koop breekt geen huur.
H3 - overdracht
Verkriiging van goederen (3:80 BW): men kan goederen verkrijgen onder algemene ttel en onder
bijzondere ttel:
aegemene titee: door erfopvolgingt door boedelmenging (trouwen)t door fusie (samenkomen
van bedrijven) en door splitsing.
biizondere titee: door overdracht (koopoverdrachtt schenking)t door verjaring (Art. 3:99 BW)
(je verkrijgt iets door tjdsverloop. Je koopt bijvoorbeeld iets en spreekt met de verkoper af
dat je het resterende bedrag later betaald. Wanneer de verkoper dit vervolgens vergeet
heef de verkoper niet meer het recht om naar de rechter te stappen) en door onteigening.
De vereisten voor een overdracht: (Art. 3:84 BW)
1. Een geldige tiel. Dit kan bijvoorbeeld een koopovereenkomst zijn. Op het moment dat je
een koopovereenkomst hebt is de verkoper verplicht om het product te leveren.
Titel = rechtsfeit dat tot levering verplicht. De volgende rechtsfeiten verplichten tot levering:
o Een meerziidige rechtshandeeing: koper en verkoper moeten het er beide over eens zijn
(huurovereenkomstt arbeidsovereenkomstt schenkingsovereenkomst en
koopovereenkomst)
o Eenziidige rechtshandeeing: een testamentaire overdrachtt degene die het overdraagt is
overleden en dit gaat dus automatsch. Er is namelijk geen instemming mogelijk.
o Andere handeeingen: een rechtmatge daad (bijvoorbeeld zaakwaarnemingt
onverschuldigde betalingt verrijking) en een onrechtmatge daad.
o Ongedaanmakingsverbindtenissen: Stel dat je iets koopt en de opslagruimte van de
verkoper vliegt in brand. Je hebt de koopsom betaald maar de verkoper kan niet meer
leveren -> dan is er sprake van een ongedaanmakingsverbindtenis
2. Beschikkingsbevoegdheid rechtsvoorganger. Je moet bevoegd zijn om over het goed te
kunnen beschikken. (Art. 3:86 BW).
De overdracht van bezit geschiedt door overdracht van de feitelijke macht over het goed
(Art. 3:114 en 3:90).
Bezitter: iemand die een goed onder zich houdt met de wil om het voor zichzelf te houden
(1:107 lid 1)
Houder: iemand die een goed onder zich houd krachtens een rechtsverhouding tot een
ander.
Je kunt onmiddellijk beziter en/of houder zijn -> Je bent
dan beziter en behouder zelf (weanneer je op je eigen fett
rondfettt)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sniek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.