Hoofdstuk 1:
1.1
Communicatie: Als het proces waarbij een zender bedoeld of onbedoeld een bepaalde
boodschap (informatie) overbrengt aan een ontvanger en waarbij mensen de relaties die zij
met elkaar hebben vorm en inhoud.
Communicatieproces 5 basiselementen (BZMOF):
• Boodschap: de inhoudelijke informatie die wordt overgebracht vb. feiten, beelden,
gedachten, plannen, gevoelens enz.
• Zender: start communicatieproces door boodschap te sturen
• Medium: technisch middel waarmee de boodschap wordt overgedragen
• Ontvanger: degene waarbij de boodschap bedoeld of onbedoeld aankomt
• Feedback: reactie die de ontvanger geeft op de boodschap
Referentiekader: is de verzameling van al je persoonlijke gegevens waarden, normen,
standpunten, kennis en ervaringen
Soorten communicatie:
• Directe (persoonlijk contact) –en indirecte (altijd via technisch hulpmiddel)
communicatie
• Eenzijdige (eenrichtingsverkeer) –en meerzijdige (wederkerigheid) communicatie
• Verbale (met woorden) –en non-verbale (zonder woorden vb. gebaren) communicatie
• Interpersoonlijke ( face to face) –en massa (gericht op een groot en grotendeels
onbekend publiek) communicatie
Ruis: verstoring of misvorming van het communicatieproces
1.2
7 kenmerken massacommunicatie:
• Gericht op breed, heterogeen en relatief onbekend publiek
• informatie is openbaar en dus voor iedereen beschikbaar
• Het verzenden en bepalen van inhoud van een publieke boodschap gaat via
organisaties waar veel mensen bij betrokken zijn, zoals krantenredacties en
omroeporganisaties
• Altijd gebruik gemaakt van technische hulpmiddelen: massamedia
• Communicatie meestal eenzijdig, anders indirect en achteraf
• Uit de eenzijdigheid volgt dat de zender niet kan controleren of de boodschap bij alle
ontvangers is aangekomen, laat staan begrepen. Er is wel een feedback mogelijk,
maar die komt hooguit van een klein deel van de ontvangers
• De ontvanger bepaald zelf hoe hij/zij het medium gebruikt
1
,Massamedia: alle middelen die massacommunicatie mogelijk maken
Soorten media:
• Gedrukte media ( de pers)
• Audiovisuele media ( radio en tv omroepen)
• Digitale media (internet)
1.3
Functies voor individu:
• Informatieve/educatieve functie: De media voorzien ons van nieuws en informatie,
waardoor wij op de hoogte blijven van actuele gebeurtenissen en nieuwe dingen
leren
• Opiniërende functie: de media geven vaak kritisch commentaar op nieuws en
andere maatschappelijke onderwerpen. Daardoor helpen zij ons een mening te
vormen
• Sociale functie: de media verbinden ons met andere mensen
• Recreatieve functie: de media bieden ontspanning en tijdverdrijf
Functies voor samenleving (maatschappelijk):
• Een informerende functie
• Een socialiserende functie
• Een amuserende functie
• Een bindende functie
5 politieke-informerende functies:
• Opiniërende functie: De media zorgen ervoor dat burgers geïnformeerd worden
over maatschappelijke en politieke onderwerpen. Daarnaast spelen de media een
belangrijke rol bij de vorming van publieke opinie
• Spreekbuisfunctie: Deze functie houdt in dat de massamedia de in de maatschappij
bestaande standpunten verwoorden.
• Commentaarfunctie: De media faciliteren het recht op vrije meningsuiting. Ze geven
zelf commentaar op actuele gebeurtenissen, bijv.: via columns in kranten en blogs op
het internet
• Controle- of waakhondfunctie: De media controleren het functioneren van de
overheid en andere publieke organisaties
• Agendafunctie: De media zorgen ervoor dat maatschappelijke problemen onder de
publieke en politieke aandacht komen. Door de berichtgeving komt een onderwerp op
de publieke agenda en van daaruit mogelijk ook op de politieke agenda
Publieke opinie: de mening van de meeste burgers over een bepaalde kwestie
Politieke agenda: dat politici het probleem oppikken en maatregelen gaan bedenken
2
, Socialisatie: het proces waarbij iemand de waarden, normen en andere cultuurkenmerken
van zijn samenleving of groep aanleert
Infotainment -> een amuserend maar ook informerend programma
Reformatorisch – Reformatorisch Rechts Hoekse waard
dagblad christenen
Nederlands – Zwaar Rechts Veluwe
dagblad protestant
Identiteit: het ‘eigen gezicht’ of de ‘kleur’ van een medium, die gebaseerd op
geloofsovertuiging, politieke voorkeur, intellectueel niveau en specifieke interessegebieden
Doelgroep: de groep kijkers of lezers waarvoor het medium is bedoeld
2.2
Audiovisuele massamedia:
• publieke omroepen (organisaties die van de overheid toestemming hebben om
landelijk programma’s uit te zenden, zondemachten) (niet geleden gebonden)
• Commerciële omroepen (zenden op eigen initiatief programma’s uit) (reclames
zorgen voor winst -> kijkcijfers)
Audiovisuele massamedia = duaal omroepbestel
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mirthe___. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.96. You're not tied to anything after your purchase.