Volledig aangevuld samenvatting. Bevat informatie uit de slides en extra informatie uit het bijhorende boek. Ook aangevuld met talrijke voorbeelden. Perfect om van te studeren of de lessen mee te volgen.
GEDRAGSNEUROWETENSCHAPPEN: de wetenschappelijk studie van het gedrag begrepen vanuit de werking
van de hersenen (interactie met de omgeving).
❖ Gedrag van de mens proberen begrijpen op basis van de hersenen en het zenuwstelsel.
➢ Zowel vanuit het gezonde brein als het beschadigde brein.
➢ Recent meer en meer belangstelling.
bv. ADHD, autisme, hersenletsels, ….
➢ Tekening van het brein → het is complex, onze hersenen zijn heel complex.
❖ We hebben nood aan een bepaald kader, een kader dat ons gaat helpen als gedragsexpert om de
hersenen mee in te kunnen schakelen.
Het gedrag komt vanuit het zenuwstelsel: de hersenen + de ruggengraat → heel wat zenuwverbindingen die
zich uitstrekken doorheen heel het lichaam.
→ maar waarvoor is dat er eigenlijk?
❖ Om gedrag mogelijk te maken: ademhalen, hart kloppen, kunnen nadenken, …
❖ Ontworpen in functie van de overleving: als individu & de soortoverleving.
HET MENSELIJK BREIN: EEN INFORMATIEVERWERKEND ORGAAN.
❖ Er moet iets zijn wat een dier doet zorgen dat het blijft leven.
bv. voedsel zoeken, tegen bedreiging vechten, …
➢ Ingebakken gedragsmechanismen dat brein meegeeft aan alle diersoorten.
➢ Reproductie: overleving van de soort.
❖ Mechanismen ontstaan om dat mogelijk te maken = zenuwstelsel.
➢ Enorm geëvolueerd bij de mens.
➢ Informatie verwerken → functie van het zenuwstelsel.
❖ Hersenen hebben puur biologisch een manier van werken – genetische coderingen – onze hersenen
zijn dermate uniek dat ze nog iets heel speciaals doen → ze hebben de omgeving nodig om goed te
kunnen functioneren.
➢ Enige orgaan dat de omgeving nodig heeft.
➢ De wereld waarin je je bevindt = essentiële schakel dat nodig is om een gezond brein te
hebben.
➢ Wereld rondom je = informatie – fysische energie – lichtgolven, geluidsgolven, …
➢ Mond van het brein = zintuigen
• Zintuigen zorgen dus dat de omgeving, de informatie, tot bij het brein komt en het
brein heeft dat continue nodig.
• Zintuigen: hulpsystemen waarbij het een bepaalde fysische energie opneemt.
▪ Ogen: lichtgolven opnemen → hersenen verwerken deze.
▪ Oren: geluidsgolven: trillingen van lucht → hersenen verwerken deze.
▪ Huid: grootste zintuig: tastzin → hersenen verwerken deze.
2
, ❖ Heel vaak denken we dat wel veel dingen tegelijkertijd kunnen, maar wij geraken daardoor in de
verleiding om te veel dingen tegelijk te doen → het brein is niet gemaakt om te veel informatie
tegelijk te verwerken.
➢ Zintuigen nemen heel veel informatie op.
• MAAR: deze informatie wordt gefilterd → anders overprikkeld.
• Je bent van veel dingen in de omgeving niet bewust – brein is continu bezig met
bepalen of prikkels belangrijk zijn of niet → we kunnen dus niet alles tegelijk
verwerken.
❖ Hersenen zijn in staat om te leren uit ervaringen.
➢ Voorbeeld: filmpje bankoverval: eerst zie je niet wie schiet, maar eens je het gezien hebt kan
je er niet naast kijken.
• Hersenen zijn dynamisch: als je informatie toevoegt, beschouwt het brein dit als
nieuwe informatie en verandert je brein letterlijk en figuurlijk.
• Je hebt iets geleerd → de ervaring stuurt de waarneming.
➢ Het brein kan ook misleid worden.
bv. goochelen
❖ Illusies:
➢ De hersenen misleiden ons: geven ons de illusie dat er effectief beweging is.
➢ Ook drugs bijvoorbeeld → kunnen bepaalde dingen met je hersenen doen, kunnen je van alle
dingen laten zien die er niet zijn.
1.4 EEN CONCEPTUEEL BIOPSYCHOSOCIAAL KADER VAN HERSENEN EN GEDRAG.
❖ Orgaansystemen en dus ook het zenuwstelsel maken deel uit van ingewikkelde ecosystemen.
❖ Organismen hebben een bepaalde verschijningsvorm die afhangt van de genetische opmaak en de
omgeving.
❖ Vanuit de systeembiologie is heel het ecosysteem in de natuur in lagen geordend als een hiërarchisch
continuüm waarbij complexere grotere eenheden zijn samengevoegd uit minder complexere
eenheden.
➢ Zo beschrijven we in elk biologisch systeem in een opklimmende volgorde de volgende lagen.
❖ Evolutie heeft geleid tot een toenemende complexiteit van neurale structuren en hersenen.
3
, CONCEPTUEEL BIOPSYCHOSOCIAAL KADER:
❖ Neuron:
➢ Zenuwcel voldoet aan zelfde
wetmatigheden als een cel
→ zenuwcel heeft er bepaalde variatie
op.
➢ Cellulaire neurofysiologie:
• Elk gedrag is terug te voeren op heel wat fysieke en scheikundige
processen in ons hoofd.
➢ Neuroplasticiteit: continu veranderingen in ons zenuwstelsel.
• Op basis van de ervaringen, maakt ons brein nieuwe connecties
en bepaalde zaken die je niet meer gebruikt worden
weggesnoeid.
▪ Zo is je brein continu aan het herorganiseren en dat
gaat traag.
= de basis hoe leren ontstaat.
→ hoe meer je leert, hoe meer verbindingen in je brein
worden gemaakt.
▪ We proberen continu uit onze ervaringen te leren om sneller efficiënt
gedrag te kunnen stellen.
❖ Hersenen, zenuwstelsel en neurale circuits:
➢ Heel veel cellen vormen samen circuits → neurale circuits.
• Deze gaan connecties maken en zo ontstaan er
elektriciteitsnetwerken in ons brein.
• Alle info van de buitenwereld die via de zintuigen binnenkomt
wordt gecodeerd in elektrische signalen die via neurale circuits
doorheen het brein worden doorgestuurd.
▪ Op elk moment in je hoofd bezig.
▪ Aandacht krijgen voor iets, dingen onthouden.
▪ Verbindingen ontstaan tussen verschillende gebieden.
• = de biologische basis waar gedragsfuncties ontstaan.
→ als er dingen mislopen, gaan gedragsfuncties ook veranderen.
➢ Hersenbeeldvorming: heel specifieke hersenscans die vanalles kunnen
visualiseren.
• Alle verbindingen aanwezig in de hersenen zijn zichtbaar op deze
scans.
➢ Gedrag is niks anders dan het resultaat van de werking van het brein waarop al die neurale
circuits geactiveerd zijn.
• Continu bezig
• Alles wat we doen vraagt heel war hersencircuits om het te kunnen realiseren.
• Alles wat er in onze hersenen zit wordt gebruikt.
➢ Nieuwe connecties zijn elke keer gemaakt als je een nieuwe ervaring meemaakt.
• 100% van het brein wordt gebruikt.
• Meer dan 100 biljoen neuronen.
• We kijken meer en eer naar de hersenen als enorm veel circuits die met elkaar
samenwerken.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emma8tp. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.00. You're not tied to anything after your purchase.