De hoofdfunctie= herhaaldelijke opname van zuurstofgas en afgifte van koolstofdioxide.
- Zuurstofgas-> aerobe energielevering
- Koolstofdioxide-> afvalproduct van de aerobe energielevering, teveel zorgt voor storing.
Daarnaast maakt de ademhaling het mogelijk om te spreken, ruiken en nodig voor de afkoeling.
ANATOMIE VAN HET ADEMHALINGSSTELSEL
Functionele indeling onderscheiden we:
1. Geleidingszone: structuren waar lucht enkel door getransporteerd wordt.
2. Uitwisselingszone: Structuren waar gasuitwisseling plaatsvindt.
Anatomische indeling onderscheiden we:
1. Bovenste luchtwegen: Keelholte, neus mond
2. Onderste luchtwegen: luchtpijp (met heel wat vertakkingen) en de longblaasjes
BOVENSTE LUCHTWEGEN
Ademen door de neus heeft voordelen:
Stofdeeltjes blijven plakken in slijm
Lucht wordt verwarmd
Lucht wordt bevochtigd
In neusholte zitten er reukcellen die zorgen voor reuk en smaak.
Inademen door de mond heeft ook z’n voordelen:
Noodzakelijk om te kunnen ademen
Bij zware inspanningen-> meer lucht
In de keelholte komen de routes van de ademhaling en de spijsvertering kort samen.
ONDERSTE LUCHTWEGEN
Luchtpijp (trachea) Bevat 15-20 kraakbeenringen om het in hoefijzer vorm te houden, het kraakbeen belet het
toeklappen van de luchtwegen. De luchtpijp vertakt in2 hoofdbronchiën, deze vertakken in 3 rechter en 2
linker bronchiën. Zo splitsen de bronchiën zich steeds verder tot er een bronchiale boom ontstaat. De wanden
van de boom vertonen naarmate de bronchiolen fijner worden des te minder kraakbeen en des te meer
gladde spieren.
Longblaasjes (alveolen)
Hier vindt de uitwisseling van O2 en CO2 plaats door de perfecte anatomische eigenschappen van de blaasjes
nl.:
Groot contactoppervlak
Goed doorbloed
Dunne wand
ASTMA
1
,= Is een aandoening van de luchtwegen, die ontstaat door een vernauwing van de luchtwegen.
ASTMA
Kenmerken Vernauwing van de luchtwegen, kortademigheid,
piepende ademhaling.
Oorzaken een te grote contractie van de gladde spiercellen,
het opzwellen van de slijmvliescellen of een
overproductie van slijm in de luchtpijp en bronchiën.
Hoe gediagnoseerd? D.m.v. FEV1 test= expiratoir secondevolume of het 1
seconde volume.
= In 1s zoveel mogelijk lucht proberen uitblazen.
>80%= geen astma
tussen 80-65% lichte astma
tussen 65%50% matige astma
onder 50% zware astma
Inspanningsastma
Komt voor tijdens intense langdurige inspanningen.
Oplossing: langdurige opwarming of medicatie
COPD/ CHRONIC DESTRUCTIVE PULMONARY DISEASE
= verzamelnaam voor longaandoeningen
1) Chronische bronchitis: ontstekingsprocessen in de bronchioli door een overmatige productie van slijm,
waardoor er een gedeeltelijke obstructie in de slijmvliezen ontstaat.
2) longemfyseem: Wand van longblaasjes is beschadigd, de bronchiolen verliezen hun stevigheid en zakken
tijdens de uitademing in elkaar.
Oplossing COPD kan je niet terugdraaien-> vermindering van
de klachten door te stoppen met roken of enkele
medicatie.
HET ADEMHALINGSMECHANISME
2
,Er wordt gebruik gemaakt van een afgesteld feedbacksysteem
1) De sensoren
Merken de veranderde situatie op, we onderscheiden er 2:
A) Chemoreceptoren: nemen de concentratie van bepaalde chemische stoffen waar en rapporteren deze
van zenuwbanen naar het CZS. We vinden het terug in:
vocht dat de zenuwen rond de hersenstam, omgeeft
in het bloed, meer bepaald de wand van de aorta en halsslagader.
Deze sensoren worden geactiveerd bij ene verandering in:
Concentratie O2
Concentratie CO2
B) Mechanoreceptoren: Nemen een verandering in rek waar-> detecteren van spanning en dus verhoging
van ademhaling tijdens een inspanning.
Ze komen voor in zowel het longweefsel als het spier en gewricht weefsel.
2) Het regelcentrum van het ademhalingssysteem (medulla oblongata)
Bestaat uit 3 centra:
A) Ademcentrum: zenuwen die de ademhalingsspieren besturen en zorgen voor de ademhaling. Dit
centrum kan de ademfrequentie regelen.
B) apneutisch centrum: bij stimulering van dit centrum zal de ademdiepte toenemen
C) pneumotactisch centrum: bij stimulering van dit centrum zal de ademdiepte afnemen
3) Uitvoerders van het ademhalingssysteem
A) Buikademhaling door het diafragma.
Tijdens contractie van het diafragme (inademing)-> spier neergetrokken-> borstholte vergroot-> meer druk
in borstholte waardoor het zich vult met lucht
B) Borstademhaling
Gebeurt bij een intensievere ademhaling
m.Sternocleidomastoideus + mm. Scalenii die bij contractie ribben opheffen (inademing)
mm.intercostales die bij contractie ribben opheffen (bij inademing)
m. serratus anterior die de borstkas opentrekt bij inademing
Rechte en schuine buikspieren de het sternum en ribben omlaag trekken bij uitademing
Pleura
Aan de buitenzijde van de longen= longvlies en aan de binnenzijde van de ribben= borstvlies is er een
vlies= pleura. Dit zit gevuld met vocht waardoor de longen tijdens de beweging van de ribbenkas
ongehinderd kunnen bewegen.
HET INADEMEN IN DETAIL BEKEKEN
3
, Bij het inademen moet de intrapulmonale druk (druk v.d. longen) kleiner worden dan de atmosferische druk
(luchtdruk). Dit kan bereikt worden door het volume van de borstkas te doen toenemen waardoor er
automatisch lucht in de longen wordt aangezogen. Om de borstholte te vergroten moet men moeite doen ->
nood aan energie. Dit gebeurt door:
In rust-> diafragma
tijdens inspanning-> diafragma, sternocleidomastoideus, scalenii intercostales en serratus anterior
De arbeid die geleverd moet worden door de ademhalingsspieren is rechtevenredig met hun
zuurstofverbruik. In rust bedraart het verbruik 1-2% van het zuurstofverbruik door
ademhalingsspieren in inspanning is dit 10%
HET UITADEMEN IN DETAIL BEKEKEN
Is een passief proces-> vergt geen energie want de spier ontspant
Bij een geforceerde uitademing (bv bij inspanning) zullen de buikspieren het sternum en de ribben actief naar
beneden trekken.
ADEMHALING NET VOOR, TIJDENS EN NA EEN INSPANNING
De mate voor zuurstofopname= VO2 max in liter/minuut of milliliter per min per kg lichaamsgewicht.
Net voor de inspanning
ademhaling stijgt lichtjes als het gevolg van psychische stimulering als anticipatie op de belasting
Tijdens de inspanning
Ademhaling neemt toe en dit in verschillende stappen:
1) 0-3 MINUTEN HET ZUURSTOF DEFICIET
Onmiddellijk na de start van de inspanning stijgt de ademhaling enorm. Echter, de hoeveelheid lucht die het
lichaam binnenkrijgt tijdens de eerste 2-3min is onvoldoende om de dringende behoefte aan O 2 te
beantwoorden. -> Het lichaam is dus in een zuurstoftekort. De aerobe energieleveringssystemen komen in de
problemen en we zullen moeten overschakelen naar het anaeroob systeem. “voelt als lastig aan”.
Merk op, ademhaling is nooit 0!
3-X MINUTEN: STEADY STATE
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yentevanderschueren. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.11. You're not tied to anything after your purchase.