samenvatting evolutie, ontstaan en diversiteit van het leven (2de deel vd cursus biologie, HFSTK 11-15)
10 views 0 purchase
Course
Biologie (L08A4C)
Institution
Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
samenvatting over het 2de deel van de cursus van biologie (evolutie, ontstaan en diversiteit van het leven) voor lichamelijke opvoeding en bewegingswetenschappen studenten.
hoofdstukken 11 tot en met 15:
11. evolutie, ontstaan en diversiteit van het leven
12. virussen en prokaryoten
13. eukar...
Inhoud
11. evolutie, ontstaan en diversiteit van het leven...................................................................................................2
12. virussen en prokaryoten......................................................................................................................................8
,11. EVOLUTIE, ONTSTAAN EN DIVERSITEIT VAN HET LEVEN
GENETISCHE VARIATIE EN EVOLUTIE
Evolutie: hoe een levensvorm verandert doorheen de tijd
o Gedreven door veranderingen in allelenfrequenties van populatie
Genetische variatie: in populatie komen ≠ allelen genen bij ≠ individuen voor
Populatiegenetica bestudeert genetische samenstelling van populatie en mechanismen waardoor deze
samenstelling kan veranderen
HARDY-WEINBERG PRINCIPE
Hardy-Weinberg evenwicht: populatie waarin allelenfrequentie niet veranderen
o Mutaties vinden niet plaats o Populatie is voldoende groot
o Genen worden niet uitgewisseld o Er vindt geen selectiedruk plaats
o Paring gebeurt willekeurig
meeste voldoen hier niet aan → nagegaan of er veranderingen in allelenfrequenties in populatie optreden
VERANDERINGEN IN ALLELENFREQUENTIES
A. Mutatie:
Lage frequentie
Uiteindelijke bron genetische variatie → maakt evolutie mogelijk
B. Genoverdracht: beweging van allelen van 1 populatie naar een andere
Organisme beweegt fysiek naar een nieuwe
o Bv: LOBW student beslist dat het niks voor hem is, dus gaat hij rechten studeren
Beweging gameten of onvolwassenen stadia naar nieuw gebied
o Bv: bladeren die afvallen en daarna door wind lange afstand aflegt
Paring van individuen van nabije populaties
o Bv: LOBW student heeft partner in rechten
C. Onwillekeurige paring:
Assortatieve paring: fenotypisch gelijke individuen paren preferentieel
o ↑ # homozygote individuen
Disassortatieve paring: fenotypisch ≠ individuen paren preferentieel
o Zorgt voor te veel heterozygoten
D. Genetische drift: verandering in allelenfrequentie van populatie door toeval
kans groter in kleine populaties
Bv: founder effect (pionierseffect)
2
, o Als klein deel van populatie afsplitst van originele populatie
Deel populatie zal niet alle allelen van oorspronkelijke bevatten
Founders → populatie starten met sterk verminderde genetische variatie
Bv: kolonisatie van eiland, pioniersplanten in onherbergzame gebieden
Bv: bottleneck effect
o Populaties kunnen drastisch verkleinen door omstandigheden
o Overlevende individuen is slechts deel van oorspronkelijke populatie → sterk verlies
genetische variatie
o Bv: noordelijke zeeolifant bijna uitgestorven door mens in 19 e eeuw
Huidige populatie terug groter, maar genetische variatie sterk gereduceerd
E. Selectie: sommige individuen laten meer nakomelingen achter dan andere
Hangt af van gedrag & fenotype
Bv: natuurlijke selectie & artificiële selectie
3 voorwaarden natuurlijke selectie:
1. Fenotypische variatie tussen individuen in populatie
2. Variatie leiden tot verschillen in # nakomelingen dat overleeft in volgende generatie
3. Variatie kan genetisch overgeërfd worden
Fitness: maat voor nalaten overlevende nakomelingen in volgende generatie
o ++ nakomelingen = ↑ fitness
o Fenotype individu ↑ in frequentie
o ≠ factoren:
Overleving
Reproductief succes (+ nakomelingen bij + partners)
Variatie in # nakomelingen per paring
Bv: natuurlijke selectie door predatie
o Zakmuizen in ≠ kleuren
Populaties levend op rotsen = donker → moeilijk zichtbaar
Populaties levend op zandgrond = wit → makkelijk zichtbaar
Bv: sikkelcelanemie
o Homozygoten voor S allel krijgen bloedarmoede
o Heterozygoten voor S allel zijn -- vatbaar voor malaria & krijgen geen bloedarmoede
BEWIJZEN VOOR EVOLUTIETHEORIE
A. Darwin’s vinken: verzamelde 31 vogels van galapagos eilanden → 14 nauwverwante soorten, ≠ bek-
vorm → gerelateerd aan ≠ dieet
Grondvink at vnl. kleine, zachte zaden door planten aangemaakt bij voldoende regen
o In droge jaren → grotere, harde zaden
3
, o Variatie in bekgrootte doorheen tijd
B. Industrieel melanisme: fenomeen waarbij populatie donkerder wordt door industrie
Verandering in omgeving vaak drijfkracht natuurlijke selectie
Bv: volwassenen berkenspanners in ≠ kleuren → donkere & witte
o Tot 1850 donkere zeldzaam → dan ↑ hoeveelheid donkere tot bijna 100%
Fabrieken → witte schors roet bedekt → witte moten beter waargenomen &
verdwenen door predatie
o Pollutiecontrole → berken weer wit → lichtere moten in voordeel → meest voorkomende
vorm
C. Artificiële selectie: verandering door menselijke inmenging
Individuen kiezen met gewenste fenotypische kenmerken & deze voortplanten → resulteert in
evolutionaire verandering
Agriculturele selectie:
o Verschillen tussen voorouders & huidige vorm
o Bv: mais, tomaat, banaan, kool
o Bv: schapen zijn ontstaan door selectie moeflons → maken veel wol
o Bv: koeien zijn ontstaan door selectie aurochs → maken veel melk
Domesticatie:
o Katten, honden, duiven
o Geleid tot grote diversiteit
o Windhonden geselecteerd voor snelheid, teckels voor dassenjacht, schepers voor herden
D. Fossielen: bewaarde overblijfselen van organismen
Voorwaarden fossilisatie (zeldzaam):
o Begraven door sediment
o Ca in beenderen of andere harde weefsels → mineraliseren
o Omgevende sediment verharden tot gesteente
Leeftijd schatting a.d.h.v.
o Relatieve positie fossielen t.o.v. andere gesteentes
o Isotopische datering obv radioactief verval v natuurlijk voorkomende isotopen ( 40K & 14C)
Ingebouwd zolang organisme leeft, na sterfte & fossilisatie vervallen →
halfwaardetijd → leeftijd schatten (zie dia 39)
Documenteren evolutionaire transities
o Bv: 1ste fossiele vogel is intermediaire vorm tussen vogel en reptiel
o Bv: evolutie paardachtigen
Voorouders: klein + korte poten & leefden in bossen
Moderne paarden: groot + langbenig & aangepast aan open graslanden (groei
in ↑, reductie in tenen, verandering grootte & vorm tanden)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studentje48923. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.50. You're not tied to anything after your purchase.