Zeer uitgebreide samenvatting van 71 pagina’s met alle begrippen uitgewerkt. Deze samenvatting beslaat alle drie de domeinen die getoetst worden tijden de LKT Nederlands: vakdidactiek, taalbeschouwing en fictie. Ik heb zelf oefenvragen toegevoegd en heb de paginanummers van belangrijke literatuur...
Overzicht:
- Domein 1: vakdidactiek - pagina 2
- Domein 3: taalbeschouwing - pagina 24
- Domein 4: fictie - pagina 54
Kleurcodering:
- Oranje = Ik kreeg hier een vraag over tijdens mijn toets (disclaimer: elke toets is
natuurlijk anders).
- Blauw = Literatuur/video's die je kunnen helpen om je te verdiepen in het onderwerp.
- Groen = Oefenvraag
1
,Domein 1: Vakdidactiek
1.1 Professionele context
1.2 Taalontwikkelend lesgeven
1.3 Taal en zorg
ABCD-model (NT2) =
Fase A: De oefeningen in deze fase zijn vooral gericht op receptieve taalvaardigheden. In
deze fase staat het aanbieden van de taalmiddelen centraal. Dit wil zeggen dat de nadruk
ligt op het begrijpen van teksten (zowel in gesproken als geschreven vorm). De
vaardigheden zijn daarom met name luisteren en kijken.
Fase B: In de B-fase worden de taalmiddelen ingeslepen. We noemen deze fase dan ook de
consolideringsfase. Concreet gezegd wordt hier de taal (woorden, zinnetjes, grammaticale
structuren) aangeboden en geoefend die nodig is om te kunnen communiceren in de
doeltaal. De oefeningen zijn vaak sterk gestructureerd. Zelf spreken en schrijven komen
voor het eerst aan bod. (reproductie)
Fase C: De volgende fase biedt de deelnemers de ruimte om de taal die in de vorige twee
fasen opgestoken is te gaan produceren en zo uitdrukking te geven aan eigen ideeën. De
taalproductie in deze fase is nog gestuurd.
Fase D: In deze laatste fase komen de deelnemers tot vrije productie van de taal, waarbij ze
slechts weinig of zelfs geen hulpmiddelen meer aangeboden krijgen. Het doel is hier om
echte communicatie tot stand te brengen (productie).
Tijdens de les heeft de docent een werkvorm bedacht waarbij de leerlingen de betekenis van
moeilijke woorden uit een tekst moeten opzoeken. Bij welke fase van het ABCD-model past
deze werkvorm?
A) Consolideringsfase
B) Gestuurde productie
C) Vrije taalproductie
D) Aanbieden van taalmiddelen
academische taalvaardigheid (CAT) = Als kinderen ouder worden en meer taal leren, is
het belangrijk dat de stap naar de Cognitieve Academische Taalvaardigheid (CAT) wordt
gemaakt. Deze overgang is een geleidelijk proces, waarin er een overgang plaatsvindt van
concreet naar abstract taalgebruik. Er worden nu ook complexe verbanden gelegd. En de
taal wordt steeds nauwkeuriger en specifieker. Een voorbeeld is: Het wordt warmer (DAT) >
De temperatuur stijgt (CAT). Omdat de ontwikkeling van CAT meestal op school plaatsvindt,
wordt CAT ook wel schooltaal genoemd.
alledaagse taal (DAT) = Dagelijkse Algemene Taalvaardigheid.
analfabeet (functioneel) = Iemand is functioneel analfabeet wanneer zijn leesniveau zo
laag is dat hij zich niet kan redden in een geletterde maatschappij.
attitude (socio-affectieve factoren) = de basishouding die iemand heeft tegenover het
leren van een nieuwe taal (bijvoorbeeld positief).
Vier benaderingen NT2 = Grammaticaal-vertaalbenadering, audio-linguale benadering,
communicatieve benadering en receptieve benadering.
2
,grammaticaal-vertaalbenadering = Met deze methode leren studenten grammaticale regels
en passen ze deze toe door zinnen te vertalen tussen de doeltaal en hun moedertaal.
Luisteren en praten worden niet behandeld. https://www.youtube.com/watch?
v=RCLM7ZXp2nc
audio-linguale benadering = In audio-oraal is er geen uitleg over de grammatica - alles wordt
gewoon onthouden zoals het is. Het idee is om de leerlingen naar een bepaalde constructie
te laten verwijzen om spontaan gebruik te bereiken. De lessen zijn daarom opgebouwd rond
continue herhalingsoefeningen, waardoor studenten weinig of geen controle hebben over
hun resultaten. De docent vraagt om een precies antwoord en laat geen fouten aan de kant
van de studenten voorbijgaan. Dit type activiteit bij het leren van talen staat lijnrecht
tegenover communicatief taalonderwijs. https://www.youtube.com/watch?v=QjbewExPM_Q
communicatieve benadering = Taal wordt beschouwd als middel om een boodschap over te
brengen. (NT2) Vaak wordt hiervoor het ABCD-model voor gebruikt. Doel: taalroutines en
taalhandelingen. https://www.youtube.com/watch?v=xlOjvHWKun8
receptieve benadering = Eerst luisteren, eerst begrip (woordenschat) van T2 vergroten en
daarna pas produceren. Het begrijpen van T2 is belangrijk bij deze benadering.
“Grammatica hoeft niet uitgelegd te worden, alles wordt gewoon onthouden zoals het is. Als
je leerlingen verwijst naar een bepaalde constructie, zorg je ervoor dat ze spontaan gebruik
bereieken.” Bij welke benadering past deze uitspraak?
A) Grammaticaal-vertaalbenadering
B) Audio-linguale benadering
C) Communicatieve benadering
D) Receptieve benadering
Meer weten? Handboek Nederlands als tweede taal - pagina 60
auditieve discriminatie = Een gesproken woord in klanken kunnen opdelen.
automatisering (lezen) = Het in een oogopslag herkennen van gelezen woorden.
beoordelaarseffecten (toetsing) = 100% betrouwbaarheid krijgen we nooit, maar door als
beoordelaar alert te zijn op een aantal belangrijke beoordelingsfouten, kun je de
betrouwbaarheid van de toets optimaliseren.
Eerste indruk: Neiging tot snel oordelen
Halo-effect: Een gunstige indruk op een aantal criteria wordt doorgezet in een gunstige
beoordeling op andere criteria
https://www.youtube.com/watch?v=T_SN4FouFn8
Horn-effect: Een ongunstige indruk op een aantal criteria wordt doorgezet in een ongunstige
beoordeling op andere criteria
Contaminatie-effect: De beoordelaar kent aan de beoordeling van het werk nog andere dan
de bedoelde functie(s) toe. Het beïnvloedt de objectiviteit. Contaminatie betekent letterlijk
besmetting.
3
, Projectie: Het toeschrijven van eigen (positieve of negatieve) eigenschappen aan de student
Stereotype: Een student eigenschappen toekennen op basis van een groep waartoe hij
behoort
Centrale tendentie: De neiging om steeds in het midden te beoordelen
Sequentie of volgorde effect: De nawerking van voorafgaande beoordelingen van het werk
van andere studenten bij het beoordelen van een studentprestatie.
Signifisch of opvattingseffect: De effecten die optreden indien de beoordelingstaak
verschillend wordt opgevat door twee of meer beoordelaars.
Normverschuiving: De neiging van een beoordelaar zich in de strengheid van zijn
beoordelingen aan te passen aan het gemiddelde prestatieniveau van een groep
kandidaten.
betekenisaspecten = Kenmerken die aan woorden toegekend worden. (appel = groen, fruit,
eten).
betekenisonderhandeling = Bij betekenisonderhandeling gaat het erom samen actief te
bedenken en te verwoorden wat een bepaald vakbegrip nu precies inhoudt, hoe je het kunt
waarnemen, hoe het tot stand komt etc.
betrouwbaarheid (toetsen) = De mate waarin de scores op een toets consistent,
nauwkeurig en reproduceerbaar zijn.
bruikbaarheid (toetsinstrumenten) = De toets is:
* uitvoerbaar en efficiënt
* binnen de beschikbare tijd te maken door studenten.
* in de beschikbare tijd door docenten na te kijken.
* De nakijkprocedures zijn zodanig dat alle studenten een goede en even grote kans hebben
om hun kunnen te demonstreren.
* heeft een goede opbouw; is zodanig dat deze de student stimuleert en steunt bij het
leveren van een goede toetsprestatie.
Meer weten? Handboek Nederlands als tweede taal - pagina 370
cesuur (toetsinstrumenten) = De cesuur is de zak/slaaggrens bij de beoordeling van een
toets. Daarbij stel je jezelf dus de vraag welke score een student tenminste moet behalen
om een voldoende te halen of om te slagen. Het aantal punten wat voldoende is voor een
voldoende wordt norm genoemd.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller drijfhoutdaniellee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $15.00. You're not tied to anything after your purchase.