Epitheel is het weefsel dat het lichaamsoppervlak bedekt, holten en kanalen in
het lichaam aflijnt (= bedekkende epithelen), en klieren vormt
(= klierepitheel).
Bedekkend epitheel vormt meestal een duidelijk laagje, ook wel de ‘lamina
epithelialis’ genoemd. In dit zelfstudiepakket wordt stap voor stap uitgelegd op
welke manier je bedekkende epithelen kan herkennen en vervolgens kan
typeren.
Zoek het bedekkend epitheel:
Bedekkend epitheel staat steeds in contact met ‘de buitenwereld’, dit betekent
met het lichaamsoppervlak of met het lumen van een orgaan of buisje: Zoek de
buitenwereld.
Tussen de cellen van het epitheel bevindt zich extreem weinig intercellulaire
matrix, waardoor het een dicht opeengepakte laag van cellen is. Omdat
nagenoeg elke cel een kern heeft zoek je een zone waar dicht opeengepakte
kernen (dus cellen) te zien zijn.
Epitheel rust op een basaalmembraan, waardoor het meestal opvallend
begrensd is naar het onderliggende bindweefsel toe. Bij bindweefsel vind je
relatief veel intercellulaire matrix terug, waarin de bindweefselcellen meer
verspreid liggen. Zoek het onderliggende bindweefsel en bepaal de ligging
van de basaalmembraan. De ‘basale’ kant van de epitheelcellen wijst naar de
basaalmembraan.
Bepaal het aantal cellagen:
D) Bekijk nu het epitheel. Het bevindt zich tussen de basaalmembraan en de
buitenwereld. Een rij van cellen die evenwijdig loopt met de basaalmembraan
noem je een cellaag. Omdat cellen kernen bevatten, zullen ook de kernen netjes
naast elkaar zitten. Liggen de cellen (en dus de kernen) in één laag, dan heb je
,een éénlagig epitheel. Zie je kernen liggen op meerdere niveaus, dan heb je
een meerlagig of pseudomeerlagig epitheel. Kijk of de celkernen in één
laag of op meerdere niveaus zitten.
E) Bij kernen op meerdere niveaus kan je een onderscheid maken tussen
een meerlagig epitheel of een pseudomeerlagig epitheel. Bij meerlagige
epithelen maken de bovenste cellagen geen contact met de basaalmembraan. Bij
pseudomeerlagige epithelen maken alle cellen contact met de basale membraan,
maar zijn ze niet allemaal even hoog. Bij pseudomeerlagige epithelen vinden we
basale vervangcellen terug. (Tip: bekijk dit eens functioneel; basale
vervangcellen zitten in organen die onderhevig zijn aan beschadiging, maar waar
geen andere mogelijkheden zijn om de progenitorcellen te beschermen dan deze
weg te houden van het lumen; denk maar aan de luchtpijp). Oordeel of je een
meerlagig of pseudomeerlagig epitheel hebt.
Bepaal de vorm van de cellen:
F) Bestudeer nu de vorm van de cellen, we kunnen hier een onderscheid maken
tussen plaveiselcellen, kubische cellen en cilindrische cellen. Voor een goede
beoordeling zoek je opnieuw de basaalmembraan. Hier zoek je naar een plaats
waar het epitheel loodrecht aangesneden is ten opzichte van de
basaalmembraan. Alle kernen liggen dan netjes in rij(en) naast elkaar. Zoek een
plaats waar de kernen (dus cellen) netjes in (een) rij(en) naast elkaar
liggen.
,G) Bepaal nu de vorm van de cellen op basis van onderstaand schema. De
rechterkant geeft de overlangse doorsnede van de cel weer. Kijk eerst na of je
celomlijningen (= een celmembraan) ziet. Indien dit niet het geval is, kan je
de vorm van de cel afleiden uit de vorm van de kern.
a. Langwerpige kernen met de lengteas evenwijdig met de basale membraan
(= platte kernen): plaveiselcellen (= squamous)
b Ronde kernen: kubische cellen (=cuboidal)
c Langwerpige kernen met de lengteas loodrecht op de basale membraan
(= ovale kernen): cilindrische cellen (=columnar)
Geef enkele typische kenmerken:
H) Verder zijn er nog enkele karakteristieken die je dient te vermelden bij de
typering. Deze zijn verschillend bij éénlagige en meerlagige epithelen. Zij
hangen sterk samen met de functie die deze epithelen in het orgaan en het
lichaam vervullen.
Eénlagige epithelen zorgen meestal voor een efficiënte uitwisseling van stoffen
tussen de buitenwereld en de rest van het lichaam. De meeste cellen in
éénlagige epithelen zijn hiervoor gespecialiseerd.
1. Een celtype dat gemakkelijk herkenbaar is in epithelen, is de slijmbekercel.
Zij bezitten een naar de basaalmembraan toe weggedrukte kern en een
slijmprop aan de kant van het lumen (apicale kant). Kijk na of er
, slijmbekercellen zijn. Tip: dit houdt verband met de functie
(slijmproductie).
2. Aan de apicale kant kunnen de cellen functie-gerelateerde
oppervlaktespecialisatie hebben.
1. Fijne dunne ‘lijnvormige structuurtjes’ die je bij sterke vergroting
afzonderlijk van elkaar kan onderscheiden: trilharen of
stereocilia (het verschil moet je functioneel afleiden)
2. Microvilli zijn te herkennen aan een sterk kleurbaar laagje aan het
apicale celoppervlak: de ‘staafjeszoom’ of ‘borstelzoom’.
Microvilli zijn namelijk uitstulpingen van de celmembraan zodat je
oppervlaktevergroting krijgt. Bij korte microvilli spreek je van een
staafjeszoom, bij lange van een borstelzoom.Bekijk de apicale
celdifferentiaties.
Meerlagige epithelen (vooral plaveiselepithelen) vind je voornamelijk terug
op plaatsen waar veel wrijving plaatsvindt. Afhankelijk van de mate van wrijving
zullen de bovenste cellagen dood (verhoornd) of levend (onverhoornd) zijn.
a. Bij onverhoornd (onverhoornend, deze termen worden door elkaar
gebruikt) epitheel zijn de cellen in de meest oppervlakkige cellagen nog steeds
levend. Daarom zijn alle organellen, dus ook de celkernen, nog terug te vinden in
deze meest oppervlakkige cellaag.
b. Bij verhoornd epitheel zijn de bovenste cellagen dood en vind je dus geen
celkernen meer terug. Deze verhoornde laag kleurt fel aan in de meeste
lichtmicroscopische preparaten waarbij een overzichtskleuring werd
gebruikt.
Kijk na of er kernen zitten in de bovenste cellagen van een meerlagig
epitheel.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller liendonkers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.