Samenvatting Wereldoriëntatie - Deel Tijd - BALO(V) Thomas More Mechelen
7 views 0 purchase
Course
Wereldoriëntatie
Institution
Thomas More Hogeschool (tmhs)
Dit is een uitgebreide samenvatting van het vak wereldoriëntatie - Deel Tijd + te kennen leerdoelen. Dit vak wordt gegeven in het eerste jaar van de verkorte bacheloropleiding Lager Onderwijs aan Thomas More in Mechelen.
1. Kan de begrippen ‘objectieve tijd’, ‘subjectieve tijd’, ‘lineaire tijd’, ‘cyclische tijd’,
‘dagelijkse tijd’ en ‘historische tijd’ toelichten.
2. Kan het verband tussen enerzijds dagelijkse en cyclische tijd en anderzijds
historische en lineaire tijd uitleggen.
3. Kan het verschil tussen ‘dagelijkse tijd’ en ‘historische tijd’ uitleggen aan de hand
van concrete eindtermen/leerplandoelen.
4. Kan de grote periodes uit de Europese geschiedenis (zoals deze gekend moeten
zijn in de lagere school) opsommen, op een tijdsband plaatsen en hierbij
scharnierdata aanduiden.
5. Kan een (werk)definitie voor geschiedenis noteren, op basis van drie elementen.
6. Gegeven lesmaterialen toetsen aan deze (werk)definitie (met 3 elementen).
7. Kan beargumenteren of informatie historisch verantwoord is (naar analogie met
de bespreking van de filmfragmenten).
8. Kan de verschillende fases binnen de groei en ontwikkeling van tijdsbesef en
tijdstructuratie bij lagereschoolkinderen volgens de ontwikkelingspsychologen J.
Piaget en H. Roth benoemen en toelichten (leeftijd + belangrijkste kernmerken).
9. Heeft inzicht in de werking en opbouw van de leerplannen voor WO-tijd van
volgende koepels: GO!, Katholijk Onderwijs Vlaanderen (ZILL).
10. Kan de termen ‘ontwikkelveld’, ‘ontwikkelthema’, ‘generieke ontwikkelingsdoelen’
en ‘ontwikkelstappen’ uit het ZILL-leerplan correct gebruiken.
11. Kan concrete lesactiviteiten (gelinkt aan het domein ‘tijd’) koppelen aan passende
eindtermen en/of ZILL-doelen.
12. Kan de leerlijn naar historisch besef binnen eindtermen en leerplandoelen noteren
aan de hand van 5 aspecten (ordeningskader).
13. Kan aan de hand van tenminste vier argumenten het belang van het strikte volgen
van een leerlijn nuanceren.
14. Kan een concrete les of lesactiviteit (al dan niet uit een methode) binnen de
leerlijn naar historisch besef plaatsen, de 5 aspecten uit de leerlijn bespreken én
suggesties ter verbetering geven.
15. Kan woorden en begrippen die gebruikt kunnen worden om te werken aan
dagelijkse en historische tijd, plaatsen binnen deze leerlijn.
16. Kan de evolutie van het gebruik van tijdslijnen in de lagere school toelichten.
17. Kan het begrip ‘expanding horizons’ toelichten en dit begrip koppelen aan het
ontwikkelen van historisch besef.
18. Kan verwoorden wat we bedoelen met historisch besef & historisch bewustzijn.
19. Kan uitleggen waarom het bijbrengen van historisch besef een meerwaarde is (3
doelen/meerwaardes).
20. Kan voor elke meerwaarde voorbeelden geven van hoe je dit concreet kan doen.
21. Kan een concrete les of lesactiviteit uit een methode onderzoeken/ eoordelen aan
de hand van deze 3 aspecten/meerwaardes en suggesties doen ter verbetering.
22. Kan uitleggen hoe je vanuit historisch besef kan werken om het heden beter te
begrijpen.
23. Kan de begrippen ‘causaliteit’, ‘continuïteit’ en ‘discontinuïteit’ in eigen woorden
uitleggen met behulp van concrete voorbeelden.
24. Kan met ten minste drie voorbeelden uitleggen hoe je kritisch omgaan met
informatie kan stimuleren wanneer je rond tijd werkt bij WO.
25. Kan de begrippen ‘geschreven vs niet-geschreven bronnen’ en ‘primaire vs
secundaire bronnen’ toelichten en verduidelijken met concrete voorbeelden.
26. Kan toelichten waarom men spreekt van ‘prehistorie’ en ‘geschiedenis’.
27. Kan de 4 domeinen of invalshoeken die men binnen geschiedenis kan bestuderen,
benoemen en de centrale vraag hierbij formuleren;
28. Kan deze 4 domeinen of invalshoeken ook herkennen in lesfragmenten.
, Femke Peeters
1 BALOV
29. Kan minstens 10 verschillende bronnen opsommen die je kan gebruiken binnen
een WO-les Tijd in de lagere school.
30. Kan het begrip ‘erfgoed’ uitleggen (met onderscheid tussen ‘materieel’ en
‘immaterieel erfgoed’) en illustreren met voorbeelden.
31. Kan met ten minste 3 voorbeelden uitleggen hoe je belangstelling voor het
verleden kan stimuleren, hoe je kinderen kan laten genieten van erfgoed.
32. Kan aan de hand van activiteiten uitleggen hoe we tijdens de excursie gewerkt
hebben aan historisch besef.
33. Kan aan de hand van minstens 10 aandachtspunten uitleggen wat van een les een
goede geschiedenisles maakt.
34. Kan uitleggen wat een tijdsband is en doet en de begrippen ‘sequentie’, ‘interval’
en ‘duur’ hieraan koppelen.
35. Kan de verschillende kenmerken van een goede tijdsband opsommen en
toelichten.
36. Kan deze kenmerken toepassen op een gegeven tijdsband.
37. Kan minstens 5 tips formuleren voor een goed gebruik van de tijdsband in de klas.
38. Kan omschrijven op welke manier(en) je als leerkracht je leerlingen kan helpen
komen tot het besef dat in de loop der tijd andere volkeren en culturen een eigen
geschiedenis hebben ontwikkeld en dat die niet noodzakelijk gelijkloopt met de
Europese geschiedenis.
39. Kan de methodiek ‘Grej of the day’ omschrijven (met de vaste onderdelen), deze
verduidelijken met een voorbeeld en motiveren waarom deze methodiek ingezet
kan worden om de ontwikkeling van historisch besef bij kinderen te stimuleren.
Inleiding
In de eerste graad van het lager onderwijs ligt de focus vooral op de beleving en het
meten en schatten van tijd, de dagelijkse tijd. Gradueel wordt in het lager onderwijs
ook het verleden, de historische tijd, behandeld. Dit is geen sinicure, aangezien het
verleden er niet meer is, het is voorbij. Daarom is het moeilijk om de tijd concreet te
maken.
- Hoe maak je het leven van een kind in de middeleeuwen concreet?
- Hoe breng je de impact van de landbouwindustrie begrijpelijk aan?
- Hoe illustreer je de gevolgen van de Industriële Revolutie op het dagelijks
leven in de tweede helft van de 19de eeuw?
Jammer genoeg is er geen teletijdmachine! We moeten ons behelpen met onvolledige
bronnen + interpreteren (afhankelijk van wie ze leest, krijg je ‘vele’ geschiedenissen)
Dubbele opdracht in het lager onderwijs
Wat moeten lln. in de lagere school leren?
1. Een aantal belangrijke bakens en mijlpalen uit het verlden
2. Hoe de kennis over het verleden tot stand komt
Breng lln. in contact met bronnen, laat hen erover reflecteren en discussiëren. Zo
krijgen ze oog voor de verschillende conclusies waartoe geschiendenis aanleiding kan
geven, lerzen ze analyseren en kritische vragen stellen aan het verleden! Dat is
super belangrijk, aangezien het verleden een belangrijke rol speelt in het
maatschappelijk debat over het heden en de toekomst!
Tijd of ‘gechiedenis’?
‘Geschiedenis’ heeft veel betekenissen:
- Als synoniem voor ‘verhaal’ ‘Dat is een leuke geschiendenis’
- Slaat op ‘het gebeurde’, wat voorbij is ‘Dat is geschiedenis!’ (het ligt
achter ons in het verleden)
- Wordt gebruikt om te verwijzen naar de studie van dat verleden Minder
evident, want het ligt achter ons, het is voorbij (we kunnen het dus niet zoals
een bioloog gaan observeren)
Het verleden liet ons sporen of bronnen na: via de achtergelaten sporen, kunnen we
tal van gebeurtenissen uit dat verleden achterhalen!
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkepeeters4. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.40. You're not tied to anything after your purchase.