Week 1
- Een begroting (prognose van een winst- en verliesrekening) opstellen;
Het overzicht hierboven heet een balans, omdat beide kanten aan elkaar gelijk moeten zijn. Dit
wordt het formele evenwicht genoemd.
- Bezittingen = activa
- Schulden & eigen vermogen = passiva
Het verschil tussen de bezittingen en de schulden is het eigen vermogen.
Boven de balans zet je altijd op wie de balans betrekking heeft (op welke entiteit). Dit kan een
natuurlijk persoon zijn of een rechtspersoon, zoals een bv of nv. Verder moet je ook het moment
noteren waarop de bezittingen en schulden zijn vastgesteld. Dit is erg belangrijk, omdat een
balans een momentopname is. De afzonderlijke bezittingen en schulden op de balans worden
balansposten genoemd.
In het boek op bladzijde 18 en 20 kun je een voorbeeld vinden van een ingevulde balans.
Verder staat op bladzijde 21 en 22 een voorbeeld van een begroting (inkomsten en uitgaven,
bijvoorbeeld per maand).
Het is een boekhoudkundindige regel dat zowel de activazijde als de passivazijde van de balans
wordt gesorteerd van boven naar beneden naar toenemende liquiditeiten. Met liquiditeit wordt
bedoeld de mate waarin iets snel in geld kan worden omgezet en kan worden besteed aan
andere dingen. Vandaar dat gebouwen vaak bovenaan staan, omdat het niet gemakkelijk wordt
verkocht en te gelde kan worden gemaakt. Het kassasaldo staat onderaan, omdat het al geld is.
Aan de rechterzijde staat het eigen vermogen bovenaan, omdat de gedachte is dat de eigenaar
het langdurig aan de onderneming ter beschikking heeft gesteld. Onder schulden staan de
schulden die op korte termijn moeten worden betaald onderaan.
Het efect van fnanciële gebeurtenissen op de balans
De veranderingen op een balans kan worden uitgelegd aan de hand van het dualiteitsbeginsel.
Met dit beginsel wordt aangegeven dat als er een positieve verandering plaatsvindt er
gelijktijdig een negatieve verandering plaatsvindt in de andere balanspost. Het een kan niet
zonder het ander. We ervaren de toename van een bezit of de afname van een schuld als iets
positiefs. Daar staat tegenover dat de afname van een bezit of de toename van een schuld als
negatief ervaren.
! Bovenaan zet je hetgeen wat je het minst makkelijk in geld kan omzetten, en onderaan dus de
bank want dat is al geld. Vraag jezelf dus af wat het langste meegaat.
1
, ! Nominale waarde = Waarde die op een briefje staat (dus een briefje van 10 daarbij is de
nominale waarde 10).
- De administratieve vereisten benoemen van een ondernemer/onderneming;
Ondernemers / natuurlijke personen moeten een administratie voeren. In de wet wordt dat op
twee plaatsen bepaald. Allereerst is dit te vinden in artikel 3:15i BW, maar ook in artikel 52 van
de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). Een ondernemer met een fetsenzaak oefent
een bedrijf uit in de zin van artikel 3:15i BW, dus moet je een administratie voeren. Voor een
huisdokter die zelfstandig zijn artsenberoep uitoefent geldt het zelfde. Daarentegen geldt voor
de huisdokter die een dienstbetrekking heeft, en dus zijn werkzaamheden binnen een
arbeidsovereenkomst verricht, dat hij niet zelfstandig is en dus geen administratieplicht heeft.
Zijn werkgever heeft die plicht dan natuurlijk wel. Dit vloeit voort uit artikel 3:15i BW als zijn
werkgever een natuurlijk persoon is en uit artikel 2:10 BW in het geval zijn werkgever een
rechtspersoon is.
Administratie: Verschilt per soort / grootte van de organisatie. Wel wordt van elke organisatie
verwacht de fnanciële bescheiden (bankafschriften, facturen, kwitanties, urenbriefjes) te
bewaren. Van deze bescheiden moeten boekingen worden gemaakt in het grootboek en in sub
administraties op een wijze waarop ze gekoppeld kunnen worden aan de jaarrekening.
! Het bijhouden van een adequate administratie is onder andere van belang in een gerechtelijke
procedure op grond van artikel 162 lid 1 Rv.
- De begrippen balans, vaste activa, vlottende activa, eigen vermogen, lang vreemd
vermogen en kort vreemd vermogen defniëren;
Balans: Een balans is een overzicht van de bezittingen, schulden en het
eigen vermogen van een juridische entiteit, zoals een onderneming
(op een bepaald moment). Een balans laat zien op welke manier de
bezittingen (linkerkant) worden gefnancierd (rechterkant). Een
belangrijk kenmerk hierbij is dat de twee zijdes van de balans altijd
aan elkaar gelijk moeten zijn.
Vaste activa: Kapitaalgoederen die meer dan één productieproces meegaan.
Voorbeelden hiervan zijn machines, inventaris en gebouwen
(bedrijfsgebouw, keukens)
Vlottende activa: Kapitaalgoederen die maar enkel één productieproces meegaan,
zoals voorraden en liquide middelen (geld).
Eigen vermogen: het eigen vermogen is het verschil tussen de waarde van
bezittingen en schulden.
Lang vreemd vermogen: leningen met een looptijd van langer dan een jaar.
Kort vreemd vermogen: leningen met een looptijd van korter dan een jaar.
- Beschrijven wat het aggregatiebeginsel inhoudt;
Bij een onderneming van enige omvang zou de balans erg land en onoverzichtelijk worden als er
veel bezittingen en schulden zijn. Om die reden worden gelijksoortige bezittingen en
gelijksoortige schulden samengevoegd op de balans gezet. Dit heet het toepassen van het
aggregatiebeginsel. Aggreren betekend dan ook samenvoegen of optellen.
- Bank & Kas = liquiditeiten
- Debiteuren worden samengevoegd
- Leningen worden samengevoegd
- Schulden worden samengevoegd
- Etc.
- Eenvoudige fnanciële feiten ((rechts)handelingen) boekhoudkundig verwerken in de balans
en de gevolgen hiervan schetsen.
Jaarrekening van een eenmanszaak (hoofdstuk 3 boek)
Een ondernemer of natuurlijk persoon is met zijn gehele vermogen aansprakelijk voor de
schulden die het gevolg zijn van zijn ondernemingsactiviteiten. Artikel 3:276 BW is hiervan de
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cmgkroez. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.