Samenvatting aardrijkskunde h3 Chili
Chili wordt vaak getroffen door aardbevingen, waarna er veel naschokken zijn dit zijn
aardbevingen die uren, dagen of maanden kunnen duren. Ze zijn het gevolg van het
ontladen van de spanning op andere plekken langs de breuk. In chili ontstaan de
aardbevingen door convergentie (botsing van de Nazcaplaat (graniet) met de Zuid-
Amerikaanse plaat (basalt). Hierbij duikt de zware oceanische plaat onder de lichte
continentale plaat). Dit wegduiken word ook wel subductie genoemd. Er zijn 3 soorten
breuken:
Zij schuivende breuk: twee stukken aardkorst bewegen horizontaal langs elkaar.
Opschuivingsbreuk: een stuk aardoppervlak wordt langs het breukvlak naar boven
geduwd.
Afschuivingsbreuk: het gesteente wordt in tweeën gebroken en één blok naar
beneden wordt geschoven.
Na een aardbeving bouwt de spanning zich weer op. In een gebied waar al lang geen
aardbeving is voorgekomen vergeleken met omringende gebieden noem je een seismisch
gat. De langste subductiezone ter wereld heeft er ook voor gezorgd dat het Andesgebergte is
ontstaan. Heel diep onder de Zuid-Amerikaanse plaat smelt de Nazcaplaat. Het magma dat
daarbij wordt gevormd stijgt op en vormt een reeks van vulkanen. Er bestaat een
plooiingsgebergte als door de druk van de opstijgende magma de gesteentelagen erboven
opzij en omhoog worden gedrukt. Een breukgebergte ontstaat in een gebeid met veel
breuken. Je hebt ook horsten en slenken (slenken zijn lagere gebieden en horsten zijn
hogere gebieden).
Reliëf
Hooggebergte : de meeste toppen zijn hoger dan 1.500 m.
Middelgebergte : de meeste toppen zijn tussen de 500 en 1.500 m hoog.
Heuvelland : de meeste toppen zijn tussen de 200 en 500 m.
Laagland : het is vrijwel overal lager dan 200 meter.
Een gebied zonder reliëf is een vlakte . Als zo’n vlak gebied lager ligt dan 500 m, is het
een laagvlakte . Boven de 500 m heet het een hoogvlakte of plateau . De hoogvlakte
van Tibet, in de Himalaya, ligt op maar liefst 5.000 m hoogte.
, Oud en jong gebergte
Berggebieden zijn niet allemaal even oud. Er zijn verschillende periodes geweest
waarin nieuwe gebergten zijn gevormd.
Zo’n 65 miljoen jaar geleden begon de Alpiene plooiing. Uit die tijd dateren de Alpen,
de Pyreneeën, de Rocky Mountains, de Andes en de Himalaya. Het zijn jonge
gebergten die ‘pas’ tientallen miljoenen jaren bestaan. Ze zijn nog niet afgesleten
door de exogene krachten van water, wind en ijs. Dat kun je zien aan de hoge
toppen, de scherpe bergkammen en de diepe dalen. Het zijn hooggebergten .
Oude gebergten dateren uit eerdere periodes: de Hercynische plooiing (360 tot 280
miljoen jaar geleden) en de Caledonische plooiing (450 tot 390 miljoen jaar geleden).
Door erosie zijn in de loop van de tijd de toppen afgerond en de dalen opgevuld met
verweringsmateriaal . Voorbeelden zijn de Ardennen, de Appalachen en het
Oeralgebergte. Het zijn vaak middelgebergten .
Er zijn ook gebieden die vroeger hoog waren, maar inmiddels helemaal zijn
afgevlakt. Zo’n afgevlakt gebied van minstens 500 miljoen jaar oud, noem je een
schild.
Ook de vulkanen van chili zijn ontstaan door subductie. Dit komt doordat de Nazcaplaat
onder de Zuid-Amerikaanse plaat gaat en dan zinkt hij in de aardmantel. De convectie
stroom in de aardmantel kan de oceaanbodem wel 600 tot 700 km naar beneden trekken. In
een bepaalde diepte begint de plaat te smelten, daardoor stijgt magma op dat weer nieuw
gesteente kan vormen. Een klein deel van het magma stijgt op en komt verder omhoog tot
dat het, het aardoppervlak bereikt. Wat zorgt voor een explosieve vulkaanketens.
De vulkanen die bij subductie ontstaan zijn stratovulkanen. De uitbarstingen zijn erg
explosief, het magma bestaat uit basalt en graniet. Hierdoor wordt het taai en stroperig en
kan veel gas bevatten. Dit magma stijgt langzaam en stolt daardoor al in de kraterpijp. De
kraterpijp raakt verstopt en de druk wordt hoger. Een gloeiende wolk van as en stof komen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 18357E. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.