VISIE OP GOED TAALONDERWIJS.............................................................................................................. 3
TAALSTIMULERING DAG IN DAG UIT ......................................................................................................... 4
TAALONTWIKKELEND LESGEVEN (TOL) ............................................................................................................ 4
TIPS VOOR EEN (TAAL)STERKE LESPRAKTIJK ....................................................................................................... 6
WOORDENSCHATONDERWIJS ............................................................................................................... 64
KRACHTIG WOORDENSCHATONDERWIJS ................................................................................................. 64
VOORWAARDEN INCIDENTEEL WOORDLEREN ........................................................................................... 64
WISSELWERKINGEN............................................................................................................................ 64
INTENTIONELE WOORDENSCHATVERWERVING .......................................................................................... 65
PROCES VAN WOORDVERWERVING ........................................................................................................ 65
PRINCIPE 1: LABELEN ................................................................................................................................. 65
PRINCIPE 2: CATEGORISEREN ....................................................................................................................... 65
PRINCIPE 3: NETWERKOPBOUW ................................................................................................................... 65
WOORDLEERSTRATEGIEËN OM WOORDVERWERVING TE BEVORDEREN ........................................................... 65
DIDACTISCH MODEL WOORDENSCHATONDERWIJS: DE VIERTAKT................................................................... 66
VIERSTAPPENDIDACTIEK/VIERTAKT (VSCC) .................................................................................................... 66
DIDACTISCHE TIPS ...................................................................................................................................... 67
WERKVORMEN ......................................................................................................................................... 68
WOORDEN SELECTEREN: RICHTLIJNEN .................................................................................................... 68
WOORDVERWERVING EVALUEREN ......................................................................................................... 68
BELANG VAN WOORDENSCHAT IN LEESONDERWIJS .................................................................................... 69
LEERLINGEN VERSCHILLEN .................................................................................................................... 69
ALS HET MOEILIJK LOOPT ..................................................................................................................... 69
2
,ONTWIKKELINGSDOELEN & EINDTERMEN
Visie op goed taalonderwijs
1. Elk kind telt
• Eigenheid
• Diversiteit (zorg)
• Differentiatie (in leerkansen)
• Taalactiviteiten
o Uitdagend
o Motiverend
• Leerkracht zorgt voor de eerstelijnszorg
• Respect voor het kind, de thuistaal en de thuisomgeving
o Welbevinden kind
2. Elk kind moet Nederlands-vaardig worden
• Aandacht besteden aan woordenschat
o Schooltaal
• Inzetten op het leren van Standaardnederlands
o Moedertaal/thuistaal niet afwijzen (dialect/andere taal)
à Positief reageren
à Herhalen in Standaardnederlands
3. We bieden interactief taalonderwijs in een veilige en krachtige leeromgeving
• Interactief taalonderwijs
o Sociaal leren
à Taal leren in interactie met elkaar
à Kansen bieden tot interactie
- Samen aan opdrachten laten werken
- Samen laten spelen
- Interactie leraar-leerling
o Betekenisvol leren
à Taal leren door concreet in een context te gaan gebruiken
à Situaties sluiten aan bij de leefwereld & interesses
à Taal op een authentieke, levensechte, functionele manier gebruiken
, • Krachtige leeromgeving (CTO)
o Positief en veilig leerklimaat
à Welbevinden en betrokkenheid
- Mogen proberen
à Rijk leerklimaat = rijk (taal)aanbod
à Taal de hele dag door (TOL)
- Aandacht voor taal in alle leergebieden
- Taal op elk moment
o Betekenisvol leren
à Rekening houden met vooropgestelde doelen en met leerlingen
à Leraargestuurd + leerlinggestuurd
o Rijke ondersteuning en interactie
à Rijk taalaanbod + organisatie + werkvormen + groeperingsvormen
à Goede interactie
- Gevarieerde vragen stellen
- Woorden verduidelijken
- Fouten onrechtstreeks verbeteren
- ‘Herhalen & uitbreiden’ als gesprekstechniek
> LK herhaalt (onvolledige) uiting in juiste vorm + voegt verrijking toe
Taalstimulering dag in dag uit
1. Taal is overal tegelijkertijd in de lagere school
2. Taalontwikkelde interactie (TOI)
3 taalgroeimogelijkheden: taalaanbod, taalruimte en feedback
• Taalaanbod (3B)
o Betrokkenheid
o Begrijpelijkheid
o Boven niveau
• Taalruimte
• Feedback (VBV)
o Verhelderende feedback
o Bevestigende feedback
o Verbeterende feedback
Taalontwikkelend lesgeven (TOL)
1. Taal in alle vakken stimuleren
2. Taal de hele dag door
3. 3 belangrijke pijlers
• Context
o Zoals positief, veilig en rijk leerklimaat + betekenisvol leren CTO
• Taalsteun
o Zoals rijke ondersteuning en interactie CTO
• Interactie
o Zoals rijke ondersteuning en interactie CTO
4
,1. Pijler context
• Sluit aan bij
o Positief, veilig en rijk leerklimaat
o Betekenisvol leren
à Kind pikt bijhorende taal op en leert die gebruiken als het betrokken bezig
• Context hoeft geen taalactiviteit te zijn
• Taal = verborgen doel bij alles
o Aandacht voor taal hebben in alle lessen
2. Pijler taalsteun
• Sluit aan bij
o Rijke ondersteuning en interactie
• Leraar zorgt voor zinvol en een relevant taalaanbod
o Aansluiten bij interesse van de leerlingen, bij de (schoolse) context
à Schoolse taal: wiskundige begrippen
• Leraar zorgt voor begrijpelijk en een uitdagend taalaanbod
o Goed articuleren
o Taalgebruik aanpassen
à Klemtonen leggen, veel herhalen
o Aandacht besteden aan moeilijke woorden
à Visualiseren (uitbeelden, concreet materiaal, pictogrammen,
stappenplannen, …)
o Zinnen vereenvoudigen of herformuleren
à Topicaliseren (= betekent dat het gespreksonderwerp voorop gezet wordt.
Vb: dat prentje; wat zie je daar nu op?)
o Nieuwe woorden koppelen aan gekende woorden, voorwerpen, prenten,
handelingen, …
• Leraar zorgt voor correct en een rijk taalaanbod
o Leraar heeft een voorbeeldfunctie
o Thema’s en lessen zijn ook op taalvlak goed voorbereid
à Opzoekingswerk
à Brainstorm
à Woordveld (= taalkundig geordende verzameling van woorden)
• Leraar geeft feedback op taalgebruik
o Veel herhalen en herfomuleren
o Corrigeren, expanderen en modelleren
à Onrechtstreeks verbeteren
o Betekenisonderhandeling
à Zorgt voor verheldering
3. Pijler interactie
• Interactie = vragen stellen, instructies geven, veel taalruimte geven, …
• Taal uitlokken (3 manieren)
o Gevarieerde (open) vragen stellen
o Doorvragen
o Vragen doorspelen
• Duidelijke instructies geven
o Achterhaal door te vragen wat het kind precies moet doen (OLV)
• Voldoende spreekruimte & taalruimte
o Allerlei gesprekstypes: grote/kleine groep, in de klas, op de speelplaats, ….
5
, Tips voor een (taal)sterke lespraktijk
1. Zorg voor positieve klassfeer
• Leerlingen voelen zich competent
• Creëer en benoem succeservaringen
• Stel hoge verwachtingen aan alle leerlingen
2. Begin met krachtige introductieactiviteit
• Nieuwsgierigheid opwekken en voorkennis oproepen
o Nieuwe kennis wordt aan voorkennis gekoppeld
• Maak doel van de les duidelijk
3. Zet leerlingen actief aan het werk
• Inspelen op diversiteit groep
o Gevarieerd aanbod opdrachten
o Verschillende werk- en groeperingsvormen
4. Laat samenwerken in heterogene groepjes
5. Schep behoefte aan informatie
6. Schep situaties die schrijven, lezen of spreken nodig maken
• Bied schrijfkaders voor succeservaring
o Brengen structuur aan
o Reiken taalmiddelen aan
7. Ondersteun bij taakuitvoering
• Stel vragen, geef positieve feedback
8. Blik terug op opdracht
o Bespreek en evalueer eindproduct en proces
9. Let op eigen taalgebruik
o Herformuleer, parafraseer
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller meagankerckhove. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.15. You're not tied to anything after your purchase.