Samenvatting Staatsrecht, begrippen, rijtjes, arresten en procedures (eigen cijfer 8)
4 views 0 purchase
Course
Staatsrecht (22014016)
Institution
Universiteit Leiden (UL)
Voor de procedures, arresten, begrippen en rijtjes die je behoort te kennen heb ik alle informatie geordend zodat je deze informatie overzichtelijk en snel kan leren.
Onder buiten grondwettelijk constitutioneel recht valt NIET:
A. Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden
B. Jurisprudentie
C. Organieke wetten
D. Wetten die een grondwettelijk voorschrift nader uitwerken
Constitutioneel recht = staatsrecht -> dat niet in de grondwet staat
Lees de volgende stellingen over de begrippen 'formele' en 'materiele constitutie'
− De rechtsregels die opgenomen zijn in de Grondwet vormen de materiële constitutie
− De formele constitutie omvat de rechtsregels die ongeschreven zijn
− De materiële constitutie wordt gevormd door alle geschreven constitutionele rechtsregels
− De formele constitutie wordt gevormd door de regels over constitutionele procedures
A. Alle stellingen zijn juist
B. Alle stellingen zijn onjuist -> materiële constitutie ziet ook op beginselen
C. Alleen stelling I en II zijn juist
D. Alleen stelling III is juist
Wat bedoelt men met de opmerking dat de regering een 'samengesteld ambt' is?
A. De regering bestaat uit ministers en staatssecretarissen.
B. De regering bestaat uit de Koning en ministers.
C. De regering verenigt twee functies in zich: wetgeven en besturen.
D. De regering verenigt twee functies in zich: wetgeven en rechtspreken.
Bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer werden in totaal 9.060.000 geldige stemmen uitgebracht. Op de fictieve
partij (JvL) zijn 181.267 stemmen uitgebracht. Hoeveel zetels heeft deze partij verworven in de Tweede Kamer?
A. 3 -> kiesdeler 150
B. 4
C. 5
D. 6
Een van de meest wezenlijke rechtsstatelijke normen van het Nederlandse constitutionele bestel en rechtssysteem –
het legaliteitsbeginsel – is grotendeels ongeschreven. Wat vormt daarvan de achtergrond?
A) De beginselen van de rechtsstaat, waaronder het legaliteitsbeginsel, zijn te alomvattend om te worden
opgeschreven.
B) De centrale principes van rechtsschepping via wettelijke voorschriften zijn niet langer op de pijler van dit
beginsel gebouwd.
C) Met de invoering van een algemene bepaling is de noodzaak van afzonderlijke vermelding van het
legaliteitsbeginsel komen te vervallen.
D) Toen de Grondwet werd opgesteld in de 19e eeuw, was het legaliteitsbeginsel nog een vanzelfsprekende zaak.
Wat is juist met betrekking tot de verhouding tussen parlementaire wetten en niet-parlementaire regels?
A) Deze valt niet goed te bepalen, nu beide algemeen verbindende voorschriften zijn.
B) Er zijn meer niet-parlementaire regels dan parlementaire wetten. (P 526 + 528 + 529)
C) Er zijn meer parlementaire wetten dan niet-parlementaire regels.
D) Er zijn ongeveer evenveel parlementaire wetten als niet-parlementaire regels.
In het arrest Arbeidskostenforfait constateerde de Hoge Raad dat een verhoging van het forfait, dat een netto
inkomensvoordeel inhoudt, in de praktijk op ongelijke wijze uitvalt.
A) Het arrest gaat over de verhouding tussen rechter en wetgever, en benadrukt dat de rechter niet op de stoel van
de wetgever mag gaan zitten.
B) Het arrest illustreert de grondwettelijke plicht van de rechter om in het individuele recht te spreken.
C) Het arrest illustreert de rechtstreekse werking van het IVBPR en het EVRM over de band van art. 93 en 94 GW.
, D) Het arrest maakt het inzichtelijk wat het onderscheid is tussen het beschermingsbereik van een grondrecht en
de vraag of sprake is van schending van dat recht.
Uit het arrest: 'De advocaat-generaal stelt zich op het standpunt dat de verbindendheid van een APV niet aan de
Grondwet kan worden getoetst. De gemeenteraad is een democratisch gekozen orgaan, dat zelfstandig bevoegd is
regels te stellen. De rechter kan de juistheid van deze regelgeving niet toetsen. Burgers die zich niet in een verordening
kunnen vinden, moeten langs politieke weg proberen een wijziging daarvan te bewerkstelligen.
A) Ja, de advocaat-generaal doelt op het toetsingsverbond van art 120 GW.
B) Ja, de advocaat-generaal doelt op de uitzondering uit de doorbraakarresten.
C) Nee, de rechter kan de juistheid van een APV wel toetsen.
D) Nee, het college van b&w van de gemeente maakt verordeningen.
Welk van de volgende vier stellingen over de verhouding tussen de beperkingssystemen van de Grondwet en het EVRM
is juist?
A) Bij de beperking van grondrechten in de Grondwet wordt, anders dan bij het EVRM, een proportionaliteitstoets
toegepast.
B) Bij de Grondwet staat, anders dan bij het EVRM, de vraag of de wettelijk grondslag waarmee een grondrecht
wordt beperkt voorzienbaar en toegankelijk centraal.
C) In het EVRM worden, anders dan in de Grondwet, doelcriteria gebruikt.
D) Op grond van de beperkingssystematiek van het EVRM kunnen, in tegenstelling tot de Grondwet, mensenrechten
beperkt worden op grond van ongeschreven recht. -> Sunday times -> meer dan formele wet
Gedetineerde is tijdens zijn detentie in NL ernstig gewond geraakt door steken van een medegedetineerde. De gewonde
gedetineerde stelt de NL staat aansprakelijk en doet beroep op art 2 EVRM. Zou dit slagen?
A) Ja, want art 2 EVRM heeft horizontale werking
B) Ja, want uit art 2 EVRM vloeien positieve verplichtingen voort -> Urgenda zaak
C) Nee, want art 2 EVRM is een klassiek grondrecht waaruit geen verplichtingen voor de NL staat afgeleid kunnen
worden.
D) Nee, want art 2 EVRM ziet alleen op de situatie dat de staat niet opzettelijk en onrechtmatig een leven mag
ontnemen
Wat is de belangrijkste functie van een grondwet in een staat?
A) Het beperken van de macht van de overheid
B) Het waarborgen van de vrijheid van meningsuiting
C) Het reguleren van de economie
D) Het beschermen van de rechten van individuen
Welke van de volgende organen is verantwoordelijk voor de interpretatie van de grondwet in Nederland?
E) De Hoge Raad
F) De Tweede Kamer
G) Het constitutionele Hof
H) De Raad van State
Welke van de volgende rechten wordt niet expliciet genoemd in de Nederlandse Grondwet?
I) Vrijheid van godsdienst
J) Vrijheid van meningsuiting
K) Recht op privacy
L) Recht op onderwijs
Wat houdt het legaliteitsbeginsel in?
M) De overheid moet handelen binnen de grenzen van de wet
N) Burgers hebben het recht om politieke partijen op te richten
O) Rechters moeten zich houden aan de grondwet
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller velemanskaylee8. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.54. You're not tied to anything after your purchase.