- Oefening 1 (handreiking)
a) *Consumptie (C) = consumptieve bestedingen van huishoudens in België
+ consumptieve bestedingen van Belgische huishoudens in
het buitenland
- consumptieve bestedingen van niet-ingezetenen in België
= consumptieve bestedingen van huishoudens (nationaal)
+ consumptieve bestedingen van IZW’s
= totale consumptie
*Investeringen (I) = investeringen in vaste activa (bruto)
+/- veranderingen in voorraad
= totale investeringen
*Overheidsuitgaven (G) = consumptieve bestedingen van de overheid
*Netto-uitvoer (NX) = uitvoer van goederen en diensten
- invoer van goederen en diensten
= netto-uitvoer
2013 totaal in miljoen € Per persoon in € % van het totaal
(#personen: 11 125
035)
Consumptie 205 166,5 18 411,87 52,25%
Investeringen 86 856,2 7 807,27 22,12%
Overheidsuitgaven 95 675,6 8 600,03 24,36%
Netto-uitvoer 5 000,7 449,50 1,27%
Totaal BBP 392 699 35 298,67 99,97%
b) vervaardiging van chemische producten 2014 = 7595,5 miljoen euro = 1,9%
bbp 2014 400 642,9
,- Oefening 1 p.454 (handboek)
a) C stijgt (enkel nieuwe goederen – geen tweedehands)
b) I stijgt
c) C stijgt, I daalt
d) C stijgt
e) G stijgt
f) I stijgt NX daalt, C stijgt (indien importprijs = verkoopprijs blijft het bbp gelijk
indien importprijs < verkoopprijs stijgt het bbp)
extra:
g) Dit heeft geen impact op het bbp van België
h) Je maait het gras van de buren: indien het een vriendendienst is heeft het geen impact op het
BBP. Indien het professioneel is stijgt de consumptie.
i) Smog in Brussel: geen impact op het BBP.
j) Loon van een politieambtenaar: stijging van de overheidsuitgaven.
- Oefening 5 p.455 (handboek)
Nominaal BBP = waardering aan lopende prijzen (meet prijs- en hoeveelheidswijzigingen).
Reëel BBP = waardering aan constante prijzen (meet enkel hoeveelheidswijzigingen).
BBP deflator = meet het algemene prijspeil van een economie: nominaal/reëel.
a) *Nominaal BBP: (Pmelk x Qmelk) + (Phoning x Qhoning)
2013: (€1/fles x 100flessen) + (€2/pot x 50potten) = €200
2014: (€1/fles x 200flessen) + (€2/pot x 100potten) = €400
2015: (€2/fles x 200flessen) + (€4/pot x 100potten) = €800
*Reële BBP: (Pmelk2013 x Qmelk) + (Phoning2013 x Qhoning)
2013: €200
2014: €400
2015: €400
*BBP deflator: nominaal BBP/reëel BBP x 100
2013: (200/200) x 100 = 100
2014: (400/400) x 100 = 100
2015: (800/400) x 100 = 200
b) Wijziging nominaal BBP2014: ((400-200)/200) x 100 = 100%
Wijziging nominaal BBP2015: 100%
c) 2014 omwille van de grootste groei van het reële BBP.
2
, 2) Hoofdstuk 21: WPO 2 (25/2)
- Oefening 1 p.471 (handboek)
a) Procentuele verandering in prijs tennisbal: 0%
tennisracket: 50%
cola: 100%
Inflatiepercentage/CPI berekenen:
1. Bepaal de inhoud van de korf: 100 tennisballen, 10 tennisrackets, 200cola’s
2. Bepaal de prijzen van de goederen en diensten.
3. Bereken de kostprijs/korf voor elk jaar (telkens zelfde hoeveelheid als in basisjaar
gebruiken!):
2014: (€2/TB x 100TB) + (€40/TR x 10TR) + (€1/C x 200C) = €800
2015: = €1200
4. CPI berekenen:
CPIt = (kostprijs korf jaar t/kostprijs korf basisjaar) x 100
CPI2014 = (€800/€800) x 100 = 100
CPI2015 = (€1200/€800) x 100 = 150
5. Inflatiepercentage: ((CPI2015 – CPI2014)/CPI2014) x 100 = 50%
b) Rackets zijn relatief gezien goedkoper geworden in 2015 tegenover Cola. Hangt af van welke
goederen je precies consumeert en hoe hun prijzen zijn geëvolueerd.
Stap 3: 2014: €200 + €75 + €50 = €325
2015: (100 x 3) + (50 x 1,5) + (500 x 0,2) = 300 + 75 +100 = €475
Stap 4: CPI2014: ((€325/€325) x 100) = 100
CPI2015: ((€475/€325) x 100) = 146
Stap 5: Inflatiepercentage (((146 – 100)/100) x 100%) = 46%
- Extra oefening uit Schaum’s Outline (extra blad)
CPI van een hypothetische economie:
jaar 1 2 3 4 5 6
CPI 115 119 126 130,6 133,2 130,5
a) Bereken procentuele verandering (=inflatiepercentage) jaar 1 tot 6:
((130,5 -115)/115) x 100% = 13,48%
b) Bereken procentuele verandering voor ieder jaar 2: 3,48%
3: 5,88%
4: 3,65%
5: 1,99%
6: -2,35%
c) Deflatie = daling van het algemeen prijspeil (jaar 6).
d) Desinflatie = inflatie, maar minder sterk dan het vorige jaar (jaar 4 en 5).
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller geoffroyleysen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.