Deze samenvatting bevat de tentamenstof van samenleving en diversiteit periode 3. Dit zijn hoofdstuk 3, 4, 9, 10 en 8 van het boek 'diversiteit in de samenleving' en hoofdstuk 8 van 'sociologie voor de praktijk'.
,Hoofdstuk 3; Het ontstaan van de diverse samenleving
in de Nederlandse en Belgische context
Minderheden; een groep in de samenleving dat weinig macht heef en vaak gediscrimineerd wordt.
3.1 Immigratieprocessen in Nederland en België in de 20ste eeuw
Een natestaat is een grondgebied waarbinnen bepaalde weten en regels worden afgesproken die
burgers die de burgers dienen in beschermende zin en controlerende zin. De burgers horen bij het
gebied en bij elkaar.
Migratie in de 20ste eeuw; het permanent verwisselen van vaste verblijfplaats van individuen en/of
groepen binnen een groter geografsch gebied dan de geboortestreek.
Klassieke economische ontwikkelingstheorie: verklaart migrate van landen met een laag
inkomen naar landen met een hoog inkomen.
Historisch-structurele benadering: beschrijf migrate als de mobilisate van goedkope
arbeiders naar rijke landen.
Migratiesysteemtheorie: benadert migrate op micro-, als meso- als macroniveau. Het wordt
benaderd aan de hand van gedeelde geschiedenis van landen. Slavernij en kolonie b.v.
Begin jaren tachtg kwamen er maatregelen voor de inburgering van de nieuwkomers. In 1996 kwam
daardoor het inburgeringsprogramma tot stand. Het was gericht op deelname aan de arbeidsmarkt
en de omgang tussen autochtonen en allochtonen.
Multiculturele samenleving: samenleving waarin er tolerante van de ander centraal staat. Er is
ruimte voor minderheden om hun eigen cultuur deels te behouden.
Verdrag van Schengen: vrij verkeer van personen, goederen en kapitaal, zorgt voor een toename van
migrate.
Naar België kwamen voor Oost-Europeanen om te werken in de industrie en landbouw. Ook naar
België kwamen laaggeschoolde gastarbeiders.
Het migratebeleid van België probeert de migratestromen te beheersen en misbruik van de wet te
voorkomen.
Ongedocumenteerde mensen; mensen zonder papieren
,3.2 Asiel in Nederland en België
Het Verdrag van Geneve houdt het vluchtelingenverdrag in.
Een vluchteling is iemand die uit gezonde vrees voor vervolging naar een ander lans verhuist.
Asielzoeker, is iemand die het thuisland ontvlucht en asiel aanvraagt. Na onderzoek wordt die
persoon dan pas een vluchteling genoemd.
Nederland en België ontvangen vluchtelingen vaak vluchten de mensen voor oorlog. De Balkanroute
naar Europa is afgesloten en er is een vluchtelingverdrag gesloten tussen de EU en Turkije. Toch is de
vluchtelingenproblematek nog groot.
3.3 Diversiteit in de 21ste eeuw
Veel meer mensen hebben een migrateachtergrond in Nederland, namelijk één op de vijf.
Tweede- en derdegeneratieallochtonen: kinderen en kleinkinderen van de arbeidsmigranten en
migranten uit de oude koloniën uit de jaren 60 en 70 die in Europa geboren zijn. Worden
tegenwoordig ook wel nieuwe Nederlanders of nieuwe Vlamingen genoemd.
In de 21e eeuw kwamen er gastarbeiders uit de Centraal- en Oost-Europese landen. Door
uitbereiding van de EU kwamen er vooral goed geschoolde arbeiders uit; Bulgarije, Polen etc.
Globalisering; economische, politeke en culturele
integrate waarin producten, goederen en mensen
zich steeds gemakkelijker kunnen verplaatsen. De
nieuwe informatietechnologie (internet) heef de
communicate tussen mensen veranderd.
Transnationaliteit: mensen die niet langer door één natonaliteit of identteit kunnen worden
gedefnieerd. Omdat de migranten veel interconnectviteit hebben met hun land van herkomst.
Transmigratie: migrant heef een transnatonaal netwerk en onderhoudt contacten in verschillende
landen. De transmigrant volgt een migratepatroon waarbij hij van het ene land naar het andere gaat.
Imagined communities: etnische groep is zo groot dat men niet iedereen kent binnen de groep.
3.4 Emancipatiebewegingen
Het feminisme
De samenleving was voor de 20e eeuw op een patriarchale manier georganiseerd. Mannen namen de
dominante rol in en vrouwen mochten dus bijna niks. Het feminisme streef naar maatschappelijke
veranderingen om de posite van de vrouw te verbeteren.
De eerste feministsche golf (1850-1900): prosttute, kiesrecht en arbeidsposite.
De tweede golf (1965-1980): arbeid en rechtsposite, onderwijs, machts- en besluitvorming en
seksualiteit. De babyboomers waren bij deze golf actef.
De derde golf (1990-nu): vrouwelijke universele identteit, zelfontplooiing en discriminate.
LHTBT-beweging
, Deze beweging is van homo’s, lesbisch, biseksuelen en transgenders. Zij gaan ook voor gelijkheid. Ze
verzeten zich tegen de traditonele maatschappij van geboortegeslacht is vast en hetero is goed.
Door de jaren heen is het denkbeeld over LHTB sterk veranderd. Tot 1973 was homoseksualiteit nog
een psychische stoornis die stond opgenomen in de DSM. Pas in 1990 heef de
Wereldgezondheidsorganisate homoseksualiteit van de lijst met ziekten geschrapt.
Nederland was het eerste land ter wereld dat het homohuwelijk accepteerde.
Etnische zelforganisaties
Na de crisis in Nederland gingen veel arbeidsmigranten terug naar het land van herkomst. Vooral
turken en Marokkanen bleven. Ze vestgden zich in wijken en er kwamen gebedsruimten en
moskeeën.
In 1980 richten de moslims de eerste islamitsche scholen op in Nederland en België. De
insttutonalisering van de islam in Nederland was begonnen.
Hoofdstuk 4; Theoretische achtergronden
4.3 Perspectieven op cultuur
Steeds meer bewoners van grote steden zoeken contacten
op buiten de grenzen van hun land; vluchtge contacten,
liefdesrelates, zakelijke deals en politeke bondgenootschappen
dit zorgt voor; vervaging van scheidingslijnen en het ontstaan
van nieuwe subculturen.
Van immigranten wordt niet alleen meer verwacht dat ze Nederlands leren spreken, werk zoeken en
een opleiding volgen. Ze moeten ook de Nederlands normen en waarden kennen, loyaal zijn aan
Nederland en zich Nederlander voelen.
Drie betekenissen van
Cultuur:
Essentialistische visie op cultuur uoutsider8:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vernamensen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.