,Deel I De verbintenis en haar bronnen
Bijeenkomst 1
Taak 1
Verbintenis een rechtsverhouding tussen twee partijen, krachtens welke een der partijen,
de schuldenaar of debiteur, een op het terrein van het vermogen liggende prestatie
verschuldigd is aan de andere partij, de schuldeiser of crediteur, die deze van haar te
vorderen heeft.
- De verbintenis is dus zowel vorderingsrecht als schuld, zij heeft dus een actieve en
een passieve kant.
- De prestatie die krachtens een verbintenis is verschuldigd, moet van
vermogensrechtelijke aard zijn.
- Het voorwerp van een verbintenis is een prestatie die kan bestaan uit een geven, in
een doen of in een niet-doen.
Kenmerkend voor de verbintenis is dat de nakoming kan worden afgedwongen. De
verbintenis geeft niet alleen aan de schuldeiser een vorderingsrecht, maar tevens een
daaraan verbonden rechtsvordering (art. 3:296 BW). De veroordeling uit art. 3:296 BW levert
een executoriale titel op waarmee de gerechtigde zijn recht ook daadwerkelijk kan
verwezenlijken.
Een onvolmaakte verbintenis/ natuurlijke verbintenissen een verbintenis waarvan niet in
rechte de nakoming kan worden gevorderd.
A Opdrachten
1. Er is een bron van verbintenissen (art. 6:1 BW): de wet. De wet is dus een exclusieve
bron. In het verbintenissenrecht worden in beginsel alle verbintenissen erkend die door
de wet zijn toegelaten.
De wet omvat:
- Expliciete wettelijke bepalingen;
- Impliciete wettelijke bepalingen, die volgen uit het systeem van de wet (Quint/ Te
Poel);
- Verbintenis scheppende rechtshandelingen, met als belangrijkste: de overeenkomst.
2. Quint/ Te Poel
Feiten: de eigenaar van de grond waarop in opdracht van zijn broer en met zijn
instemming twee winkels met bovenwoningen waren gebouwd, maar waarvan de
aanneemsom was gebleven als gevolg van betalingsonmacht van die broer, was door
natrekking eigenaar geworden van de huizen.
- Het betreft hier het leerstuk van de ongerechtvaardigde verrijking.
Rechtsvraag: wat betekenen de woorden ‘uit de wet’?
Rechtsregel: uit deze woorden volgt niet, dat elke verbintenis rechtstreeks op een
wetsartikel moet steunen, uit deze woorden mag slechts worden afgeleid, dat in gevallen
die niet bepaaldelijk door de wet zijn geregeld, de oplossing moet worden aanvaard, die
in het stelsel van de wet past en aansluit bij de wel in de wet geregelde gevallen.
3. Hoe verhoudt de algemene regel die de Hoge Raad in het arrest Quint/ Te Poel
formuleert zich tot art. 6:1 BW?
- Het primaat van rechtsvorming m.b.t. verbintenissen blijft bij de wetgever berusten.
2
,4. Vier kenmerkende verschillen tussen het goederenrecht en het verbintenissenrecht:
Goederenrecht Verbintenissenrecht
Betreft een gesloten stelsel; Betreft een gematigd open stelsel;
Naast eigendom worden slechts die In beginsel worden alle verbintenissen
goederenrechtelijke rechten erkend, die in erkend die door de wet zijn toegelaten;
het wetboek uitdrukkelijk zijn geregeld;
Meer gesloten normen; Meer open normen;
Betreft absolute vermogensrechten; Betreft relatieve rechten (alleen inroepbaar
tegen de wederpartij);
Regels van het goederenrecht zijn in Regels van het verbintenissenrecht zijn in
beginsel van dwingend recht. beginsel niet van dwingend recht, maar van
regelend recht.
Het betreft een gelaagde structuur!
B Casus
1. Wie in deze verhouding is schuldeiser en wie is schuldenaar?
- Schuldeiser: Jacques m.b.t. de broek en de ouders van de peuter m.b.t. het raam.
- Schuldenaar: Jacques m.b.t. het raam, de buren/ de ouders van de peuter m.b.t. de
broek.
Zijn er rechten en/ of plichten ontstaan?
- Ja, er zijn rechten en plichten ontstaan.
- Rechten: de verkrijging van een schadevergoeding.
- Plichten: de verplichting tot het betalen van een schadevergoeding.
Zo ja, om welke en/ of plichten gaat het en tussen wie zijn ze ontstaan?
- Jaqcues:
Zorgplicht zaakwaarnemer (art. 6:199 lid 1 BW);
Vertegenwoordigingsbevoegdheid (art. 6:201 jo. 3:60 e.v. BW);
Voortzettingsplicht zaakwaarnemer (art. 6:199 lid1 BW);
Rekening en verantwoording zaakwaarnemer (art. 6:199 lid 2 jo. 6:200 BW);
Opschortings- en retentierecht zaakwaarnemer (art. 6:52 e.v. jo. 3:290 e.v. BW).
- De buren/ ouders van de peuter:
Schadevergoedingsverplichting (art. 200 lid 1 BW);
Vergoeding voor inkomstenderving (art. 6:95 e.v. BW).
Wat is de bron van de rechten en/ of plichten?
- De bron is zaakwaarneming, een verbintenis uit rechtmatige daad.
- Vereisten zaakwaarneming (art. 6:198 BW):
1) Het behartigen van andermans belang: Voldaan, Jacques doet de kachel van de
buren uit en zorgt er op deze manier voor dat de peuter geen rook van de kachel
meer kan inademen.
2) Willens en wetens: Voldaan, Jacques had de intentie om de ruit te forceren en de
kachel uit te doen.
3) Zonder bevoegdheid daartoe: Voldaan, er bestaat geen bevoegdheid om iemands
ruit te forceren.
4) Op redelijke grond: Voldaan, namelijk ervoor zorgen dat de peuter niet nog meer
rook kan inademen.
3
, 2. Wie in deze verhouding is schuldeiser en wie is schuldenaar?
- Schuldeiser: tuincentrum Groenendaal.
- Schuldenaar: de buren.
Zijn er rechten en/ of plichten ontstaan?
- Ja, er zijn rechten en/of plichten ontstaan.
- Een vordering van de heer en mevrouw Schreurs uit ongerechtvaardigde verrijking.
Welke ontstaat op het moment van de verrijking.
Zo ja, om welke en/ of plichten gaat het en tussen wie zijn ze ontstaan?
- Op grond van ongerechtvaardigde verrijking en onverschuldigde betaling is er een
vordering tot schadevergoeding mogelijk.
- Let op: er kan maar van een van de twee gebruik worden gemaakt, dus niet
tegelijkertijd!
Wat is de bron van de rechten en/ of plichten?
- De bron is ongerechtvaardigde verrijking, een overeenkomst uit rechtmatige daad.
Vereisten voor ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW):
1) Verrijking: Voldaan, het betreft hier een besparing van kosten. De tuin van de
buren is namelijk ‘opgeknapt’, zonder dat zij daarvoor hebben betaald.
2) Verarming: Voldaan, de heer en mevrouw Schreurs hebben aan het tuincentrum
Groenendaal een geldsom betaald om hun tuin op te knappen.
3) Causaal verband tussen verrijking en verarming; indirecte verrijking: Voldaan, de
buren hebben de vergissing door het tuincentrum zien gebeuren, maar hielden
daarover hun mond.
4) Ongerechtvaardigd: Voldaan, er is sprake van een toerekenbare
onzorgvuldigheid. Namelijk het houden van hun mond door de buren.
- Daarnaast kan er ook sprake zijn van een onverschuldigde betaling.
Vereisten onverschuldigde betaling (art. 6:203 BW):
1) Een betaling, meer in het algemeen een prestatie;
2) Door de een (de ‘prestant’) aan de ander (de ‘ontvanger’) verricht;
3) Zonder rechtsgrond.
Art. 6:210 BW: in plaats van een ongedaan making kan er een
schadevergoeding worden gevorderd.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller NonStopSamenvattingen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.