Doodsleer :
1: Bespreek de wettelijke bepalingen omtrent vaststelling en aangifte van overlijden.
◦Vaststellen v overlijden w gdn door een arts; dat is een medische aangelegenheid.
◦Er w model IIIC of model IIID door de arts ingevuld.
‣ Model IIIC; als het gaat over overlijden van een pers v een jaar of ouder.
• Strook C; gaat over de doodsoorzaak (=letsel of aandoening die overlijden
rechtstreeks heeft veroorz/ ziekte) en over aard van overlijden.
◦dat is anoniem en een medisch geheim. Is nodig voor statistiek der
doodsoorzaken. Strook C moet in een omslag gestopt w en dicht gemaakt w - w
gestuurd naar ambtenaar van burgerlijke stand.
• Strook A; gaat over naam en voornaam van overledene en ‘gerechtelijk-
geneeskundig bezwaar tegen begrafenis/crematie’
◦samen met ID en tijdstip van overlijden w het in omslag gestoken en niet dicht
geplakt; het w gestuurd naar ambtenaar van burgerlijke stand.
• Strook B; gaat over administratie - datum, plaats, geslacht.
‣ Model IIID; als het gaat over
• een levendgeboren kind jonger dan 1j
• een doodgeboren, levensvatbaar kind
◦Vaststellen van overlijden/ invullen van model IIIC is een verplichte medische opdracht
◦Volgende stap is aangifte van overlijden; dat w gdn met ingevuld model IIIC (/ IIID) en ID (+
crematie attest).
◦Ambtenaar van burgerlijke stand stelt akte van overlijden op, van zodra hem een
overlijdensakte w voorgelegd dat werd opgesteld door de arts die overlijden heeft vastgesteld.
Art. 55 oud BW
2: Bespreek de wettelijke regeling van teraardebestelling en crematie.
◦Als overlijden plaatsvindt in Vlaams Gewest moet er voor de begraving een toestemming
verleend w door de ambtenaar van de burgerlijke stand/gemachtigde beambten van de
gemeente waar overlijden is vastgesteld obv een overlijdensakte. Art. 55 oud BW
◦Ambtenaar van burgerlijke stand kan (2) - toestemming mag pas na 24u
• Of er bij model IIIC - strook A - vakje ‘gerechtelijk-geneeskundig bezwaar tegen
begrafenis/crematie’ ja aangekruist is, zal het een invloed hebben op de
toestemming van ABS.
◦Vakje gaat over; overlijden (mss) gevolg is v uitwendige oorzaak (=niet nat) bv
ongeval, zelfmoord, moord, doodslag.
‣ Toestemming geven tot teraardebestelling/crematie
• Die persoon mag begraaft/ gecremeerd w
‣ G toestemming;
• Als er tekens aanwezig zijn v/e gewelddadige dood/andere omstandigheden, kan de
toestemming pas verleend w nadat PdK heeft laten weten dat hij er zich niet tegen
verzet. Art. 44 SV
◦Voorwaarden voor teraardebestelling/ crematie
‣ Toestemming
‣ G gerechtelijk-geneeskundig bezwaar;
• Begraven & crematie: model IIIC + attest natuurlijk overlijden van de vaststellende
arts nodig
• Crematie: crematie attest
◦Model IIIC en crematie-attest moeten overeenstemmen.
◦Art. 315 SW - begraven z aangifte; toestemming voor begrafen
◦Art. 340 SW - lijkverberging
,3: Identificatie : waarom, wanneer en hoe ?
◦Enkele redenen waarom identificatie nodig is;
‣ Psychologische redenen; het is nodig voor het rouwproces.
‣ Administratieve redenen; het is nodig voor de vaststelling vh overlijden, namelijk om het
model IIIC in te kunnen vullen en voor overlijdingsakte dat ingevuld w door ABS.
‣ Juridische redenen; het is nodig voor gerechtelijk onderzoek om de identiteit van de
slachtoffers te weten.
◦Identificatie is een vergelijkingsproces; door de som van matching data kom je tot de
identiteit.
◦Er zijn twee methoden;
‣ Politionele methode; visuele herkenning (=secundaire identificatie)
• Dat w gdn door persoonsbeschrijving, specifieke kenmerken en persoonlijke
voorwerpen.
◦Vb tatoeages, ring, littekens, ras, leeftijd, lengte, …
‣ Wetenschappelijke methoden (=primaire identificatie)
• 1: dentaal onderzoek; bv gebitsvergelijking
• 2: DNA-fingerprints; matching DNA slachtoffer en familieleden.
• 3: vingerafdrukken
• Vb. implantaten met referentienummer, …
◦Er zijn ook bijz hulpmiddelen die gebr w
‣ Vb superimpositie, raciale reconstructie, computer-assisted image processing
◦Verloop
‣ Geïdentificeerd slachtoffer; model IIIC -> overlijdensakte -> teraardebestelling
‣ Ongeïdentificeerd lichaam(sdeel) -> bijkomende onderzoeken (vingerafd, gebit, dna) ->
geïdentificeerd; model IIIC etc of ongeïdentificeerde resten; primaire en secundaire
identificatie toepassen.
4: Bespreek de vroegtijdige lijkverschijnselen.
◦Vroegtijdige lijkverschijnselen zijn te zien na 2-3 dagen.
◦Dat zijn;
‣ Lijkvlekken;
• W beïnvloed door de zwaartekracht; bv lijkvlekken aan de rug - want dat is een druk
plaats.
• Door weinig zuurstof in bloed; donker bloed + stapelen van bloed = krijg je
lijkvlekken. Bloed geeft de kleur.
• Ze zijn verplaatsbaar en wegdrukbaar; bv lijkvlekken verplaatsen door lichaam om te
draaien.
• De intensiteit van de lijkvlekken w veroorz door hoeveelheid bloed in het lichaam.
◦Bv er zijn geen lijkvlekken aanwezig wegens maagbloeding; want er is weinig
bloed aanwezig
‣ Lijkstijfheid:
• In de supravitale fase zijn de spieren nog niet dood. Er is ATP (=spierverslapper)
aanwezig in het lichaam. Door ATP en afsterven zenuwprikkel ontspannen de spieren
en dat zorgt voor verslapping. Als ATP opgeraakt dan komt er spierverstijving.
• De beïnvloedende factoren - of lichaam snel stijf w of niet;
◦Spierontwikkeling/spiersterkte
◦Lichaamsinspanning; veel inspanning = ATP verminderd = sneller lijkstijfheid
‣ Lijkafkoeling;
• W beïnvloed door enkele factoren;
◦Persoonsgebonden;
‣ Lichaamstemperatuur; koorts, onderkoeling
‣ Lichaamsgewicht; hoe meer een pers weegt, hoe trager afkoelen
◦Omgevingsgebonden;
‣ Lichaamsbedekking; trui, naakt
‣ Lucht of water: water is warmte geleidend; sneller afkoelen.
‣ Water stilstaand of bewegend; sneller afkoelen in bewegend water
5: Bespreek de ontbinding van een lijk.
◦Bij einde van de stervensfase begint de ontbindingsfase.
◦In de vroege fase van ontbinding, namelijk de supravitale fase zijn de cellen nog in leven. De
eerste uren na overlijden kunnen bv spiercellen nog actief zijn.
◦Ontbindingstekens zijn pas te zien na +/- 3 dagen.
◦Ontbinding behoort tot laattijdige lijkverschijnselen;
◦Laattijdige lijkverschijnselen zijn;
‣ Autolyse; dat is dat cellen zichzelf vernietigen = alle cellen hebben blaasjes en daarin zit
er een vocht dat oplossend vermogen heeft, als cel kapot gaat komt de vocht los. =
enzumatische zelf-oplossing.
‣ Rotting;
• Begint na 3 dagen.
• W veroorzaakt door bacteriële activiteit
• Kenmerken;
◦Rottingsvocht; dat is grotendeels bloed in ontbinding
◦Rottingsgas
◦Verkleuring van huid van groen naar zwart
◦Verweking; zacht w
◦Beïnvloedende factoren;
‣ Omgeving; regel van Casper; 1 week lucht = 2 weken water = 8 weken onder aarde
‣ Temperatuur; bacteriën
‣ Diervraat
◦Naast rotting is er nog;
‣ Mummificatie; uitdroging dat sneller is dan ontb proces. In droge en warme omgeving.
‣ Adipocire; vetverharding. In vochtig en luchtdichte omgeving; bv waterlijk of lijk in
plasticzak.
‣ Crematie
◦Skelettering is de laatste stap (uitz crematie); organen en alles wat niet bot is, is weg.
, 6: Geef een gecommentarieerd chronologisch overzicht van de lijkverschijnselen.
◦Vroegtijdige lijkverschijnselen zijn als het eerste te zien na 2-3 dagen.
‣ 1: Lijkvlekken zijn normaal vanaf 30 min al te zien.
• Lijkvlekken zijn verplaatsbaar en wegdrukbaar
◦Tot 6u zijn die verplaatsbaar. Vb als je lichaam van ligging verplaats tot
zithouding zullen lijkvlekken op de rug zich volledig verplaatsen naar de
onderkant van de benen. Lijkvlekken w beïnvloed door zwaartekracht.
◦Tussen 6-12u zijn ze gedeeltelijk verplaatsbaar en tot 20-24u zijn die
wegdrukbaar. Na 24u zijn die gefixeerd.
◦Lijkvlekken kunnen ook afwezig zijn als er geen/weinig bloed is in het lichaam.
‣ 2: Lijkstijfheid; is normaal aanwezig vanaf 3u.
• In ons lichaam is er ATP aanwezig, ATP is spierverslapper. Door ATP en afsterven v
zenuwprikkel ontspannen de spieren en dat zorgt voor verslapping. Als ATP
opgeraakt dan komt er spierverstijving.
• Factoren die de lijkstijfheid beïnvloeden zijn;
◦Spierontw/ spierstrekte
◦Lichaamsinspanning: veel inspanning = ATP verminderd = sneller lijkstijfheid
◦Temperatuur: warmte = sneller stijf + snellere verdwijning v stijfheid
• Lijkstijfheid is volledig na 6-8u; ATP is op. Maximale stijfheid is na 12-24u en stijfheid
verdwijnt na 2-3 dagen.
‣ 3: Lijkafkoeling
• W beïnvloed door enkele factoren;
◦Persoonsgebonden;
‣ Lichaamstemperatuur; koorts, onderkoeling
‣ Lichaamsgewicht; hoe meer een pers weegt, hoe trager afkoelen
◦Omgevingsgebonden;
‣ Lichaamsbedekking; trui, naakt
‣ Lucht of water: water is warmte geleidend; sneller afkoelen.
‣ Water stilstaand of bewegend; sneller afkoelen in bewegend water
◦Laattijdige lijkverschijnselen - ontbindingstekens zijn te zien na 3 dagen.
‣ 1: Autolyse; de cellen vernietigen zichzelf = alle cellen hebben blaasjes en daarin zit er
een stof dat oplossend vermogen heeft, als cel kapot gaat komt de vocht los. =
enzumatische zelf-oplossing.
‣ 2: Rotting;
• Begint na 3 dagen.
• W veroorzaakt door bacteriële activiteit
• Kenmerken;
◦Rottingsvocht; dat is grotendeels bloed in ontbinding
◦Rottingsgas
◦Verkleuring van huid van groen naar zwart
◦Verweking; zacht w
‣ Naast rotting is er nog;
• Mummificatie
• Adipocire
• Crematie
‣ 3: Skelettering is de laatste stap (uitz crematie); organen en alles wat niet bot is, is weg.
• Blootgelegd; 1m-1j
• Begraven; 3-6j
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller alekseevnablinova. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.