Samenvatting van de figuren het sedimentologie gedeelte van de cursus Sedimentaire Systemen (GEO2-4201), Aardwetenschappen. Naast deze samenvatting, is ook een samenvatting van de figuren beschikbaar. Combinatie van deze twee is de beste strategie om te leren.
HOOFDSTUK 1 – STRATIGRAFIE EN RELATIEVE ZEESPIEGEL
Paragraaf 1 Clinoformen
Een clinoform is een schuin afzettingsoppervlakte bestaand uit de continental shelf, shelf
edge, slope en basis floor. Dit standaard profiel kan gebruikt worden als indicator voor
soorten afzettingen in de ondergrond.
• Continental shelf: langzaam aflopend bovenstrooms profiel, bestaand uit shelf- en delta-
afzettingen
• Shelf edge: overgang tussen contental shelf en slope, ook wel roll-over punt.
• Slope: stijle helling na shelf edge die vlak uitloopt in de basin floor, bestaand uit
continental slope afzettingen
• Basis floor (bekkenbodem): vlakke ondergrond na slope, bestaand uit
bekkenbodemafzettingen
Let op! De shelf edge is een indicator voor de locatie van de zeespiegel op moment van
afzetting clinoform. Door te kijken naar de verandering van de shelf edges in meerdere
clinoformen kan iets gezegd worden over de verandering van de zeespiegel.
• Dit vertelt ons wat er is gebeurd: soort zeespiegelverandering (absoluut of relatief),
hoeveelheid sedimentatie en verandering in waterdiepten.
Meerdere clinoformen bij elkaar vormen een seismisch reflectieprofiel, die de architectuur
(vormen + karakteristieken) van de stratografie laat zien.
• Let op! Vorming van een seismisch reflectieprofiel wordt gedaan door trillingen de grond
in te sturen via boten (zee) en vrachtwagens (land). De trillingen die terugkomen worden
door geofonen opgevangen en geanalyseerd.
Een profiel van clinoformen bij elkaar kent een karakteristieke structuur: links van de shelf
edge altijd een quasi horizontale laag (continental shelf) en rechts samenkomst van slope +
basis floor door asymptotische parallel beweging richting onderste laag.
• De onderste laag bestaat vaak uit een algemeen herkenbare laag, bijvoorbeeld de LCU.
Deze Late Cretaceous Unconformity laag is in veel bekken en dus seismische
reflectieprofielen te herkennen: lagen die erboven liggen, zijn na het Krijt afgezet.
Paragraaf 2 Transgressie en Regressie
Tijdens regressie (=progradatie) is het sedimentaire systeem richting het bekken
verschoven en heeft de kustpositie zich verder zee-inwaarts verplaatst.
• Er is sprake van progradatie van het land en regressie van de zee: het roll-over punt of
shelf edge verplaatst zich zee-inwaarts op hogere positie
• Er is een relatieve zeespiegelstijging, waarbij door de groot genoegen sediment
aanvoer, sediment kan verplaatsen: de ruimte die wordt gecreëerd door de
zeespiegelstijging wordt opgevuld met sediment.
Tijdens transgressie (=retrogratie) is het sedimentaire systeem richting het land verschoven
en heeft de kustpositie zich verder landinwaarts verplaatst.
• Er is sprake van retrogratie van het land, transgressie van de zee: het roll-over punt of
shelf edge verplaatst zich landinwaarts.
• Er is een relatieve zeespiegelstijging, waarbij door te lage sediment aanvoer, geen
progradatie kan plaatsvinden: het sediment wat wel voor handen is, wordt meer
landinwaarts op de continental shelf afgezet.
, Let op! De relatieve zeespiegelstijging bepaalt op zichzelf dus NIET of er regressie
(progradatie) of transgressie (retrogratie) plaatsvindt. Het is het samenspel met de
hoeveelheid sedimentaanvoer die dit bepaald.
• Veel sediment t.o.v. relatieve zeespiegelstijging geeft progradatie (=regressie)
• Weinig sediment t.o.v. relatieve zeespiegelstijging geeft retrogratie (transgressie)
Bij geforceerde regressie (=progradatie) is het sedimentaire systeem richting het bekken
verschoven en heeft de kustpositie zich verder zee-inwaarts verplaatst.
• Er is sprake van progradatie van het land en regressie van de zee: het roll-over punt of
shelf edge verplaatst zich zee-inwaarts op lager gelegen positie
• Er is een relatieve zeespiegeldaling, waarbij de sedimentaanvoer niet van belang is. Er
hoeft zelfs helemaal geen sedimentaanvoer te zijn. Er wordt voornamelijk sediment
gebruikt van de clinoform zelf.
Paragraaf 3 Voorbeelden Zeespiegelveranderingen
De absolute zeespiegelverandering is moeilijk in te schatten: door verschillende locaties met
elkaar te vergelijken, kunnen bepaalde trends worden onderscheden. De absolute zeespiegel
is een zeer kleine verandering: in de laatste 330.000 miljoen jaar 100 meter gedaald.
Omdat de absolute zeespiegel en waterdiepte nauwelijks zijn veranderd, is de relatieve
zeespiegelverandering dus te bepalen uit de dikte van het afzettingspakket.
• Deze relatieve zeespiegelverandering kent als oorzaak de tektonische bodemdaling van
de ondergrond waarmee ruimte voor nieuwe afzettingen wordt gemaakt.
• Bijvoorbeeld 5000 meter in 330 MA staat dus gelijk aan 0.015 mm per jaar
De verandering van de waterdiepte is te bepalen uit de afzettingen opeenvolging, vooral
helemaal onderaan. Hiervoor wordt de waterdiepte aan het einde (=0) min de waterdiepte aan
het begin (= hoogte bekkenbodem - hoogte shelf edge) gedaan.
HOOFDSTUK 2 – SEDIMENTTRANSPORT EN BEDVORMEN
Paragraaf 1 Het Reynolds getal
Het water kan op verschillende manieren stromen: laminaire en turbulente stroming. Bij
een laminaire stroming is sprake van een parallelle voortbeweging en hierbij horend
parabolisch snelheidsprofiel. Bij een turbulente stroming is sprake van niet
parallelle/wervelachtige voortbeweging en een hierbij horend logaritmisch snelheidsprofiel.
De overgang van een laminaire naar turbulente stroming wordt weergegeven met het
Reynolds getal, een dimensieloos getal. Het Reynolds getal zegt iets over de verhouding
van het momentum van de stroming ten opzichte van de viscositeit van de vloeistof.
• Het Reynolds getal, oftewel omslag getal, is ~ 2000. Een Reflow lager dan 2000 geeft een
laminaire stroming, een Reflow hoger dan 200 geeft een turbulente stroming. Tijdens de
overgang verandert de gehele stromingsstructuur van de rivier.
𝑚𝑚
<𝑉𝑉> ∗𝐻𝐻 � 𝑠𝑠 �∗[𝑚𝑚]
Er geldt: Reflow = = =-
𝑣𝑣 [𝑚𝑚2 / 𝑠𝑠]
Waarbij: <V> = gemiddelde stroomsnelheid = [m/s]
H = rivierdiepte = afstand tussen wateroppervlak en bedding = [m]
v = viscositeit van vloeistof = [m2/s]
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper liskimy. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor $4.30. Je zit daarna nergens aan vast.