- Bouwstoffen: vorming organische moleculen bij voortgezette assimilatie. Deze moleculen zijn
nodig bij de vorming van cellen en weefsels.
- Brandstoffen: kunnen energie leveren voor de dissimilatie. Energie die vrij komt wordt gebruikt
door het lichaam.
Tekort aan bepaalde voedingsstoffen zorgt voor ziektes.
Eiwitten (proteïnen)
- Eiwitten zijn polymeren van aminozuurmoleculen.
- Plantaardige en dierlijke eiwitten
- In de eiwitten van mens komen 20 verschillende aminozuren voor. Daarvan kunnen we zelf 12
maken: ze worden in de lever gevormd uitandere aminozuren door overplaatsen van een
aminogroep (transaminering). De overige 8 zijn essentiële aminozuren en moeten we uit ons
voedsel halen.
- Eiwitten zijn belangrijke bouwstoffen van cellen en weefsels en reguleren bijna alle processen in
een organisme.
- Eiwitten kunnen ook dienen als brandstof (bij overschot aan aminozuren/tekort aan glucose)
door dissimilatie waarbij energie vrijkomt. Daar ontstaat ammoniak dat uitgescheden wordt als
ureum met de urine.
Koolhydraten (sachariden)
- Koolhydraten worden ingedeeld in mono-, di- en polysachariden.
- Het zijn belangrijke brandstoffen in je lichaam, want ze zorgen voor energie. Als je teveel eet,
wordt de overtollige hoeveelheid opgeslagen in je lichaam als vet en opgeslagen onder de huid.
Er wordt ook een deel omgezet in glycogeen als reservestof in lever en nieren.
- Koolhydraten kunnen ook bouwstoffen zijn (DNA).
- Voedingsvezels zijn koolhydraten die niet door enzymen kunnen worden verteerd (uit celwanden
van planten). Een deel van de voedingsvezels kan in de darmen door enzymen van bacteriën
worden afgebroken. Voedingsvezels bevorderen de darmwerking en stoelgang en zorgen voor
een verzadigd (vol) gevoel.
,Vetten (lipiden)
- Glycerolmolecuul + 3 verzuurmoleculen (tryglyceriden).
- Verzadigd (maximale aantal H-atomen, rechte keten) of onverzadigd (niet maximale aantal H-
atomen, door dubbele binding geen rechte keten).
- Je lichaam kan de meeste vetzuren zelf vormen, maar sommige moeten in je voedsel voorkomen
(essentiële vetzuren).
- Vetten dienen vooral als brandstoffen voor de energie. Als je te veel vetten eet, sla je het op in je
lichaam. Vet onder de huid heeft warmte-isolerende functie.
- Vetten kunnen ook als bouwstoffen dienen bij bijvoorbeeld membranen.
- Cholesterol is een vet dat voorkomt in celmembranen en wordt vooral gemaakt door de lever. Het
wordt gebruikt bij de productie van hormonen, gal en vitamine D.
Water
Een mens bestaat voor +/- 60% uit water. Het is een belangrijke bouwstof, oplosmiddel en
transportmiddel en zorgt voor de regeling van lichaamstemperatuur. Met uitgeademde lucht, urine
en ontlasting raakt het lichaam water kwijt. Dit wordt aangevuld door eten en drinken.
Mineralen (zouten)
- Anorganische stoffen. Ze zijn om processen goed te laten verlopen.
- De mineralen worden gebruikt als bouwstoffen (calcium, fosfor, kalium en natrium).
- Van sommige mineralen heb je niet zo veel nodig; spoorelementen. Ze zijn vaak bestanddelen van
enzymen en hormonen.
Vitaminen
- Organische stoffen. Ze zijn om processen goed te laten verlopen en worden aangegeven met een
letter.
- Verzamelnaam: vitamine-…-complex
- Vitamine K wordt gemaakt door bacteriën in de dikke darm, de rest komt uit voedsel.
- Sommige vitaminen neem je op als provitaminen (stoffen waaruit je vitaminen kan maken).
- Ze zijn bestandsdelen van enzymen en zijn goed voor de stofwisselingreacties.
- Gebrekziekten kunnen ontstaan wanneer je te weinig vitaminen binnenkrijgt. Als je veel
vitaminen binnen krijgt kun je ook ziek worden.
Par 2: Het verteringsstelsel
Het darmkanaal (verteringskanaal)
Het darm kanaal worden organische moleculen (eiwitten, koolhydraten en vetten) met behulp van
enzymen afgebroken tot kleine moleculen: de verteringsproducten. De cellen in de darmwand nemen
deze producten dan op in het bloed.
Door kringspieren en lengtespieren in de wand van het darmkanaal, die samentrekken, is er
darmperistaltiek (door het autonome zenuwstelsel) mogelijk. De verteringsklieren geven
verteringssappen (met enzymen) af die mengt met de voedselbrij.
- Mechanische vertering: het kauwen van voedsel met het gebit en het mengen van de voedselbrij
door darmperistaltiek.
- Chemische vertering -> de bewerking van voedsel door enzymen (verteringssappen).
, De verteringsorganen
Door het kauwen van voedsel maak je het kleiner en meng je het met
speeksel dat slijmerig is. De tong duwt gekauwd voedsel naar de keelholte. De
neusholte wordt afgesloten met de huig en de luchtpijp wordt door het
strotklepje afgesloten en het voedsel kan de slokdarm in. (slikreflex)
De slokdarm begint met peristaltische bewegingen zodat het voedsel naar de
maag kan. Bij de ingang van de maag zit een kringspier die de passage van
voedsel reguleert. Deze ontspant zich na het slikken, en het voedsel kan de
maag in. Het voedsel wordt daar tijdelijk opgeslagen, doordat de andere
kringspier (maagportier/pylorus) de uitgang afsluit. Daar werkt maagsap
(enzym, slijm en zoutzuur) toegevoegd door kliertjes in de wand, wat erg zuur
is om bacteriën te doden. Het slijm beschermt van de maagwand. De
maagportier ontspant en een gedeelte van het voedsel gaat naar de
twaalfvingerige darm.
Gal en darmsap
De lever produceert gal en dit wordt opgeslagen in de galblaas. Dit gebeurt als er vethoudend voedsel
in de wand van de twaalfvingerige darm komt.
Gal bevat:
- Galkleurstoffen: afbraakproducten dode rode bloedcellen, die voor een bruine ontlasting zorgen.
- Galzouten: verdelen vetdruppels in kleine vetdruppeltjes (emulgeren). Dit is nodig om het
voedsel goed te mengen, want vet mengt niet met water.
De alvleesklier (pancreas) produceert alvleessap (met enzymen). In de wand van de dunne darm
bevinden zich kliertjes die die darmsap afscheiden. Darmsap en alvleessap bevatten enzymen.
Vertering bij dieren
2 vormen van simpele vertering:
- Intracellulaire vertering: Vertering in de cel bij eencellige organismen d.m.v. fagocytose (instulpen
celmembraan en afsnoeren van blaasjes) gaat. Deze voedingsvacuolen die ontstaan versmelten
met lysosomen met verteringsenzymen. Er ontstaan verteringsproducten die opgenomen worden
door het cytoplasma.
- Extracellulaire vertering: bij meercellige organismen, vindt vertering plaats in de maagdarmholte
(holte met één opening). Daar worden enzymen uitgescheiden die voedseldeeltjes buiten de cel
afbreken.
Andere dieren hebben een darmkanaal die vaak bestaat uit speciale compartimenten die elk een
bepaald voedingsstof kan verwerken.
Par 3: Het verteringsstelsel
Het verteringsproces
Niet alle voedingsstoffen hoeven verteerd te worden: monosachariden, water, mineralen en
vitaminen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sanne0620. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.10. You're not tied to anything after your purchase.