2. Zeer variërend
Soms groot => struisvogel ei (= 1 cel) -> reden: opstapeling reserve stoffen
Soms klein => eicel
3. Grootte cel afh. Van :
Diffusiemogelijkheid = verhouding opp/volume
Controlemogelijkheid van de kern = metabolisme cellen controleren (zie algemene regel)
Cel groeit altijd maar op gegeven moment moeilijk controle door grootte
opsplitsen voor betere beheersing
4. Algemene regel: hoe lager metabolisme, hoe groter cel
Levercel klein want hoger metabolisme
5. Celvolume = onafhankelijk van grootte organisme
Grote cel = meer # cellen (≠ groot celvolume)
Celvorm
Wisselend (= vrije cellen)
= Vervormbaar
Afh. talrijke externe factoren
Vb. leucocyten (witte bloedcel), macrofagen, etc.
Bloedcellen moeten door kleine opening bloedvat kunnen => vormverandering nodig
Uitzondering: zaadcel = vrije cel maar kan bewegen & toch nog vaste vorm door flagel (staart)
Constant (= vaste cellen)
= Strikte vorm
Afh. functionele differentiatie & invloed omgevende cellen
Vb. epitheelcellen, bindweefselcellen, spiercellen => andere soorten vormen
Huid heeft verschillende epitheellagen; moet vast zijn voor functie (= barrière)
Celbouw
3 grote delen:
I. Celmembraan
II. Cytoplasma met celorganellen
III. Kern
Uitgediept in komende hoofdstukken
Pagina | 1
,Hoofdstuk I - Celmembraan
1.1 Structuur
= oplossing van georiënteerde lipiden en globulaire eiwitten
LIPIDEN/VETTEN
Meerderheid -> fosfolipiden
Vb. fosfatidylcholine & fosfatidylethanolamine
Lipide bestaat uit glycerol & vetzuren; 1 VZ veranderen door fosfaatgroep = fosfolipide
EIWITTEN/PROTEÏNEN
= verdeeld volgens mozaïkpatroon; geen continue laag
Zowel aan opp als inwendig in membraan
Hebben polair & apolair gedeelte (allebei de soorten eiwitten!)
Transportproteïnen/carriers
= transport moleculen (vb suiker) door celmembraan tegen elektrochemische gradiënt
Ionenkanalen
= passief transport ionen door celmembraan
Pompen
= actief transport ionen door celmembraan
Receptoren
= intracellulaire processen door verbinding met neurotransmitters, hormonen & geneesmiddelen
Enzymen
= omzettingen katalyseren ter hoogte van celmembraan
DE GLYCOCALYX
Buitenzijde cel/plasmamembraan = bedekt dunne filamenteuse laag => glycocalyx (“cell coat”)
= vertakte filamenten van netwerk koolhydraten + eiwit of vet
zit vast globulaire eiwitten
2 delen:
1. Glycoproteïnen = koolhydraat & eiwit -> grootste deel
2. Glycolipiden = koolhydraat & vet/lipide -> kleinste deel
Pagina | 2
,Functies:
Bescherming tegen fysische & chemisch invloeden
- Vb. door netwerk geen punt druk meer => druk beter verdeelt (= bescherming)
Transmembranaire transport => pinocytose & fagocytose
Celadhesie
= dmv adhesiemoleculen kan cel zich binden aan een opp, extracellulaire matrix of andere cel
o Veel makkelijker binden & eventueel opgenomen w
Contactinhibitie
= aanpalende cellen wisselen info uit om onderlinge bewegingen af te remmen
o Zo schadelijke stoffen verhinderen
Herkenningsmechanisme cellen => oppervlakte-antigenen in glycocalyx
- Bij auto-immuunziekte hier dus een probleem: weet niet welke lichaamseigen cellen en welke nt
Deze functies verklaren wrm glycocalyx aan de buitenkant membraan!!!
1.2 Speciale vormen/aanpassingen van de celmembraan
EXTRACELLULAIRE RUIMTE – BUITENZIJDE CEL
I. Microvilli
= Regelmatige vingervormige uitstulpingen aan celopp met longitudinale bindels microfilamenten
Zorgen voor vergroting contactopp
Vb. bij cellen met enorme resorptie/absorptie functie – veel componenten opnemen of afgeven
Opm: opgebouwd microtubilli (= kleine buisjes) met membraan errond zodat microvilli niet instort
Dwarse doorsnede van microvilli met microtubili
darmepitheel met bovenaan microvilli
II. Cilia & flagella
Cilia/trilharen
= gespecialiseerde & complexe structuren met gecoördineerde beweeglijkheid
Vb. in luchtwegen (stof & mucus/slijm nr keel verplaatsen) of in eileider (eicel nr baarmoeder)
Ingeplant op basaal lichaampje aan apicale pool cel -> dus aan de top/punt
Dwarse doorsnede:
- 9 groepen perifere fibrillen / doubletten
o Elk perifeer fibril = microtubili duplet
Subfibril A : 13 eenheden -> zijarmen voor aanraken naburig duplet
Zijarmen = dyneïne (proteïne met ATP-ase activiteit)
Hier opwekking energie voor trilhaarzweepslag dmv hydrolyse ATP
Kop vd zijarm kan knikken voor gecoördineerde beweging in 1 richting
Subfibril B: 10 tot 11 eenheden -> deel wand gemeenschappelijk subfibril A
- 2 centrale fibrillen / axonema
o Omgeven speciale gestructureerde mantel, met spaken verbonden aan subfibril A
Pagina | 3
, Spaken verteerbaar door trypsine
Spaken nodig voor structurele samenhang axonema
- Kinetosoom/basaal lichaampje => basis cilium
o Cilinder met 9 tripletten microtubili = perifere wand
o Distaal: cilinder gesloten
o Proximaal: cilinder open & vezelige wortels in cytoplasma
Kinetosoom zelfde structuur als een centriool
Flagella
= zelfde structuur cilia maar groter
Vb. spermatozoa of bacterie -> zie ppt
INTERCELLULAIRE RUIMTE – TUSSEN 2 CELLEN
Junctionele complexen = cellen in samenhangend weefselverband
Types van celjuncties voor epitheelhechtingen:
- gordelvormig rond de cel
- Sluit intercellulaire spleet af tegen een lumen (vb. darmlumen, galkanaal)
o Soms ook door puntvormige contacten tussen buitenbladen celmembraan aanliggende cellen
=> globulaire eiwitten tot aaneensluitende richels aaneengekit
- Zeer grote plasticiteit (= aanbouw & afbraak) occluderende richels
o Door intramembraneuze verplaatsbaarheid globulaire eiwit in lipidelaag
- Afh. functie/omstandigheden netwerk richels & hechtingen steviger of losser
o Tight/dicht epitheel = urineblaas
o Leaky/lek epitheel = bijnier -> minder aaneensluitend & schaarser
=> Kan van tight nr leaky gaan voor omstandigheden
- Opening voor extracellulair transport tussen globulaire eiwitten (= paracellullaire ruimte)
Zonula adhaerens (intermediate junction)
- gordelvormig rond de cel
- Gespecialiseerde membraanzone: membranen verlopen strikt parallel met intercellulaire spleet
Pagina | 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hanneloresnoekx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.22. You're not tied to anything after your purchase.