Hoofdstuk 1 – Inleiding – definitie, doelstellingen en aanpak
Definitie – “geschiedenis van het publiekrecht en van de politiek”
Geschiedenis
De historische benadering is een metajuridische benadering
De problematiek van de beste samenlevingsvorm kan op tientallen wijzen worden benaderd (sociologisch,
economisch,…).
Rechtsgeschiedenis is een metajuridisch vakgebied zoals rechtssociologie, rechtsfilosofie, rechtseconomie,
rechtspsychologie,…
Metajuridische vakgebieden bestuderen het recht vanuit een andere wetenschap. Niet vanuit het ‘positieve’
recht (zoals de jurist).
Positieve recht == wat hier en nu geldt, wat in de wet staat, praktische toepassing --> beperkt door
het recht van het juridische paradigma
Juridische paradigma == geheel van veronderstellingen, geheel van aanvaardde principes
waarbinnen een wetenschap georganiseerd wordt
-- buiten het paradigma stappen betekent soms zien dat wat het recht vraagt onmogelijk
is (vb. nemo censetur ignorare legem == iedereen wordt geacht de wet te kennen) – we
kunnen kritischer zijn, beschouwend, reflecterend, contextualiserend
Metajuridica bestudeert het recht en het juridische paradigma als buitenstaander. Typisch aan metajuridische
vakken is hun hoge mate van interdisciplinariteit.
--> rechtsgeschiedenis in de opleiding rechten
Als wetenschappelijke vorming --> we aanvaarden het recht niet zomaar zoals het is, grondig bekijken en
vragen stellen – het recht is niet objectief
Het recht is niet objectief --> we moeten ons bewust zijn van de waarden die in ons recht aan bod
komen, streven naar objectiviteit
In de rechtsgeschiedenis reiken de juridische en de historische wetenschap elkaar de hand. De rechtshistoricus
bestudeert de interactie tussen recht en macht, politiek, techniek, religie, klimaat…
Dat de historische bandering binnen het rechtencurriculum een belangrijke plaats inneemt, heeft veel te maken
met de nawerking van de 19de-eeuwse Historische Rechtsschule.
Deze school == groep onderzoekers die werken binnen een gedeeld wetenschappelijk paradigma, onder
impuls van vooral Carl Friedrich von Savigny.
Carl Friedrich von Savigny – “het is van belang om het historisch evolueren van een staat te
kennen om het recht ervan beter te leren kennen, want het recht is deel van de Volksgeist
(=volksgeest)” keerde zich af van geleerd recht (dat werd onderwezen) dat niets te maken
had met de maatschappij
De Historische Rechtsschule beschouwt het positieve recht als de resultante van een historische
evolutie. Derhalve drukt het recht de eigen Volksgeist uit. Elk land heeft daardoor zijn eigen, nationaal
gekleurd, recht. Een goede rechtenopleiding moet daarom een historische vorming hebben.
, De wisselwerking tussen recht(swetenschap) en geschiedenis(wetenschap)
Recht en geschiedenis spelen op verschillende vlakken voor elkaar een ondersteunende rol.
GESCHIEDENIS “DIENT” RECHT
--> toepassing van de norm in de tijd == heuristiek
Heuristiek == vaardigheden, kunde, kennis van iets zoeken en vinden
Jurist moet zich steeds bewust zijn van het tijdsverloop tussen de feiten en het moment waarop naar aanleiding
van een geschil over diezelfde feiten moet worden geoordeeld over de juridische gevolgen. De jurist zal daarom
steeds goed moeten letten op de “overgangsbepalingen” wanneer nieuwe normen worden afgekondigd of een
wet eventueel wordt aangepast.
Vb. wetshistoriek in “geconsolideerde” wetgeving – steeds aangegeven vanaf wanneer een bepaald
artikel, een woord of zinsnede in werking is getreden
Vb. locus regit actum (analoog met tempus regit actum) == regel uit internationaal privaatrecht
== de plaats maakt de regels --> geldig of niet ? formeel (vorm) geldig en materieel (inhoud
geldig)?
Testament voor pastoor vóór 1789 – de vorm blijft geldig – voor de geldigheid van de inhoud
kijkt men naar de plaats waar de nalatenschap zich bevindt
Inhoud – wie krijgt wat ? Mag een testament? -- kijken naar het moment van het
openvallen van de nalatenschap
Vorm – na Franse Revolutie slechts 3 geldige testeervormen – maar oude blijven
(formeel)geldig
--> correct begrip van de norm == interpretatie
Interpretatie == hoe men een wet interpretatie
Rechtshistorische interpretatie == men gaat op zoek naar de bredere maatschappelijke en
wetenschappelijke context waarbinnen een bepaalde regel ontstaan is en sinds zijn afkondiging verder
geëvolueerd is – hoe een wet gewijzigd is
Gaat meer op zoek naar de indirecte bronnen van een bepaalde regels – gebruikt hierbij niet
alleen de voorbereidende documenten maar ook andere wetgeving, rechtspraak en rechtsleer
Wetshistorische interpretatie == jurist kijkt naar de wettekst en de bij de totstandkoming van die wet
geproduceerde voorbereidende documenten
Wetsontwerp (= regering) of wetsvoorstel (= één of meerdere parlementsleden)
Memorie van toelichting (= bij wetsontwerp – uiteenzetting van motieven voor een
bepaalde wet) of toelichting (= bij wetsvoorstel)
Advies van Raad van State (2 afdelingen – afdeling wetgeving en afdeling
bestuursrechtspraak) --> geeft technisch juridisch advies (afdeling wetgeving)
Verslag parlementaire commissie (discussie of we deze wet willen)
Amendementen (verbeteringen van individuele parlementsleden / voorstellen)
Ontwerp goedgekeurd in één kamer
Door middel van de wetshistorische interpretatie in de totstandkomingsgeschiedenis van een
concrete wettekst zoekt men naar de ratio legis om vervolgens de norm volgens de bedoeling
van de wetgever toe te passen.
,--> historisch argument == inhoud recht
In het verleden heeft de geschiedenis vaak argumenten geleverd voor het verdedigen van publiekrechtelijke
standpunten. Een beroep op het verleden is eigen aan het constitutionalisme, dat zich vaak beroept op
“verworven” rechten.
De geschiedeniswetenschap zorgde hier voor het aanleveren van de inhoud van het recht, minstens van de
bewijzen van die aloude rechtsinhoud.
Vb. rol archieven – de aanstelling van archivarissen door vorsten en steden kan ook in dit kader worden
geplaatst -- de zorg voor oude documenten is immers de zorg voor (bewijs van) verworven rechten.
--> historische expertise == inhoud feiten
De historicus kan worden ingezet voor het bewijs van de feiten die juridisch relevant zijn. Dit is het geval
wanneer hij in de rechtspraak optreedt als gerechtelijk expert (vb. in het kader van negationismeprocessen)
Een rechter kan als hij twijfelt over de feiten advies vragen aan een expert/deskundige (vb. tabaksprocessen)
RECHT “DIENT” GESCHIEDENIS
--> instellingen – dragers van de (politieke) macht
Vb. dynastieën op basis van erfrecht – graaf was graaf omdat hij het graafschap had geërd
Vb. vredesverdragen = afspraken na gebeurtenissen in de geschiedenis via een verdrag tussen landen –
juridisch geregeld contract
--> bronnen (= geschreven documenten waaruit men info haalt)
Rechtsbronnen versus historische bronnen
Rechtsbronnen == bronnen waar het recht vandaan komt
Formele en materiële rechtsbronnen
Materiële rechtsbronnen == waar komt de inhoud van deze regels vandaan ?
Formele rechtsbonnen == in welke vorm komt dat recht tot ons ?
Wet == algemene regels (wetten, decreten, besluiten, …) door de overheid gemaakt
Rechtspraak == concrete gevallen door de rechtbanken beoordeeld (geen goede historische
bron want geeft geen totaalbeeld weer)
Rechtsleer == doctrine (geen goede historische bron – 1 subjectieve bron van 1 bepaalde
auteur)
Gewoonte (geen goede historische bron tenzij je ze optekent maar dan is het geen
gewoonte meer)
Algemene rechtsbeginselen == principes die algemeen aanvaard worden maar niet altijd
uitdrukkelijk in de wet staan (ongeschreven bron)
Vb. parochieregisters (= voorlopers van de registers van de burgerlijke stand) – over personen die
vroeger hebben geleefd
, Continuïteit
--> evolutie is de regel en revolutie is de uitzondering
Zelfs in revolutie is er veel continuïteit. ---> vb. Belgische omwenteling van 1830 – De grondwetgevende
verandering koos voor een pragmatisch conservatisme waarin rechts- en staatsinstellingen gebaseerd
moeten zijn op de concrete maatschappelijke, economische, morele en ideologische context.
Pragmatisch conservatisme == we gaan zoveel mogelijk houden (=conservatief) maar
veranderen wat we niet goed vinden
--> structuren passen zich geleidelijk aan, door wetgevend ingrijpen, door gewoonterechtelijke evolutie, door
evoluerende interpretatie, door gewijzigde technische mogelijkheden,…
--> het recht is voortdurend in beweging == continuïteit
Materiële continuïteit == wanneer eenzelfde probleem in twee verschillende tijdperken of inhoudelijk
dezelfde wijze wordt opgelost, maar aan de hand van andere vormen of termen
Vb. armenzorg vroeger Kerk nu staat maar ze doen nog hetzelfde
Formele continuïteit == de “wettelijke” aanschijn geeft de indruk dat er niets veranderd is, terwijl de
relaties in het “werkelijke” land wel degelijk gewijzigd zijn
Vb. schuttersgilden – hadden oorspronkelijk heel wat publiekrechtelijke en militaire macht –
degene die nu nog bestaan zijn slechts folkloristische gezelschappen
Vb. Met de Franse Revolutie is er een einde gesteld aan het vorstelijk absolutisme, maar
daarmee niet aan de absolute macht zelf.
--> continuïteit – conservatisme of progressie ?
Continu == conservatief , maar ook progressief !
Alles evolueert altijd dus het is moeilijk altijd dezelfde mening/standpunt bij te houden. Rechters geven
de indruk conservatief te zijn omdat ze de bestaande wetten toepassen, maar ze kunnen die wetten
interpreteren op een progressieve manier.
Micro-vlak (van elk individueel geschil)
Toepasselijke regel kan door de ene partij als conservatief worden geïnterpreteerd, terwijl de tegenpartij
dezelfde regel progressief interpreteert (ieder ‘zijn/haar’ waarheid).
Jurist is geen element van het recht – niet zomaar een norm toepassen maar vragen stellen bij de
toepasselijke norm – dus stel je je progressief op tegenover de wet
Macro-vlak (van regels en concepten)
Een belangengroepering kan bijvoorbeeld opkomen tegen nieuwe wetten of decreten bij het GWH.
Streven naar betere wetten – het recht is een juridisch instrumentarium om bepaalde maatschappij te
creëren
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller criminologiestudent06. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.50. You're not tied to anything after your purchase.