Volledige samenvatting van het vak sociale geografie gegeven door Nick Schuermans aan de VUB. Het is een samenvatting van de hoorcolleges, en de hoofdstukken in de cursus. Er staan ook per hoofdstuk enkele examenvragen.
Samenvatting: Sociale geografie
HT1: Inleiding: Wat is sociale geografie?
1.1. Een poging tot definitie
● Verschillende definities
→ “De geografie is geen catalogus van weetjes” (Saey, 1977)
❖ niet omgaan van wat rijkste gemeente is, geen hoogste gemeente, geen trivial pursuit vragen
❖ als reactie op school aardrijkskunde
→ “Schoolaardrijkskunde is blijkbaar een andere discipline dan geografie. Weinig ontsluiert wat geografen aan
de universiteit doen. (...) Sommige leraars [vallen] terug op de verzameling van weetjes, met daarnaast het
vormen van ‘meningen’ over enkele grote wereldproblemen die rechtstreeks of onrechtstreeks met ons
omgaan met de natuur en de planeet te maken hebben. Maar meningen hebben niets met wetenschap te
maken. Wetenschap zoekt naar verklaringen voor de realiteit en doet dit door theorieën op te bouwen.”
(Kesteloot, 2016)
❖ wetenschap is verklaringen geven en theorieën geven: niet welke rijkste gemeente van België, maar
wel hoe komt het dat de rijken op dezelfde plaatsen wonen of hoe komt het dat armoede
geconcentreerd is in België in steden is dan bvb in Frankrijk langs de buitenwijken
❖ sociale geografie: sociale processen
→ “Studie van de ruimtelijke organisatie van menselijke activiteiten en de relatie van mensen tot de
ruimtelijke omgeving” (Van Heur, 2017)
→ “[Sociale] geografie is de wetenschap die zich richt op de beschrijving en de verklaring van de ruimtelijke
verspreiding en samenhang van [sociale] verschijnselen aan en op het aardoppervlak” (Verhetsel)
→ “De menselijke aardrijkskunde bestudeert het verband tussen twee voorwaarden voor het menselijk
bestaan:
❖ Groepsvorming (het feit dat mensen in groepsverband leven, zij vormen gezinnen, stammen, sociale
groepen, politiek actieve groepen, naties, enz.)
❖ En het gebruik van het fysisch milieu (de fysisch-geografische gesteldheid, ligging, uitgestrektheid en
configuratie van het woongebied).”
● Belangrijke/gemeenschappelijke elementen definities
→ studie/wetenschap (1)
→ ruimtelijke aspect; omgeving, verspreiding, organisatie (2)
→ menselijke aspect: sociale verschijnsel, menselijke activiteiten (3)
→ relatie van menselijke en ruimtelijke: tweerichtingen (beiden product van elkaar) (4)
→ etymologische gezien ook in term: sociale geo-grafie
❖ “Sociale” < “socius” =vriend
❖ Geografie
➢ Geo < γῆ (gè)= aarde
➢ Grafie= schrijven
❖ de sociale geografie= beschrijving geven van sociale processen aan het aardoppervlak
1.2.Het wetenschappelijke
● Misvatting geografie
→ Geografen krijgen dikwijls de vraag of ze alle hoofdsteden uit het hoofd kennen en de hoogste bergtop van
elk land kunnen opsommen
→ geografie vaak herleid tot een “catalogus van weetjes”
1
, → Deze opvatting komt voort uit ervaringen met vak aardrijkskunde uit middelbaar onderwijs
❖ Weinig aandacht processen op aardoppervlak (klimaatopwarming, verstedelijking, globalisering, …)
❖ Groot deel van de lessen de specificiteit van verschillende Belgische regio’s, Europese landen of
werelddelen.
❖ Fysisch milieu (reliëf, bodem, klimaat, …)/Sociale milieu (economie, cultuur, politiek, …)
→ Voor de meeste geografen wordt zo het wetenschappelijke karakter van de geografie miskend
→ geografie als wetenschap niet alleen gedegen beschrijving van de particulariteiten van verschillende
streken, landen en werelddelen
→ maar ook – of zelfs vooral – op een wetenschappelijk begrip van de processen die fysische en sociale
verschijnselen aan het aardoppervlak verklaren.
→ theorieën formuleren die processen op verschillende plaatsen helpen verklaren
→ verschillende visies op wat geografische kennis inhoudt
❖ Tussen: academische geografie die en de schoolaardrijkskunde maar ook binnen de academische
geografie zelf
❖ Wie zich verdiept in de geschiedenis van de sociale geografie als wetenschapsdiscipline merkt al snel
dat er in de loop der tijd ook botsingen hebben plaatsgevonden tussen verschillende visies op de
sociale geografie als wetenschap
● Etymologie
→ Γραφία (grafia) vs λόγος (logos)
❖ grafyn: schijven/beschrijven
❖ logos: studie
→ MAAR! Geografie niet enkel een beschrijving van de werkelijkheid, maar ook verklaring
→ 2 soorten in beschrijven (Duitse filosoof Wilhelm Windelband):
❖ Ideografische geografie: studie van regionale eigenheden → eerder oude betekenis geografie
➢ Vertaald naar de sociale geografie betekent dit dat het objectief van de sociale geografie als
wetenschap is om het karakteristieke van een bepaalde regio of stad te bevatten. De roots
van het woord ideografisch liggen opnieuw in het Oud-Grieks. Idios staat daarbij voor het
eigene, het bijzondere.
❖ Nomothetische geografie: studie van algemene ruimtelijke wetmatigheden (op globale schaal
processen of theorieën beschrijven)
➢ In het geval van de sociale geografie gaat het dus over wetmatigheden die de relatie tussen
het sociale en het ruimtelijke kunnen verhelderen. Deze wetmatigheden gelden niet op één
plaats. Sociaal geografische theorieën proberen juist om processen op verschillende plaatsen
te verklaren.
● Hoe tot theorieën komen? Inductie en deductie
→ Inductie: vertrekken vanuit gerichte waarnemingen, bouwen hypothese, hypotheses toetsen aan
werkelijkheid (bvb evolutietheorie-Darwin)
❖ Op basis van selectieve waarnemingen, komen ze op de proppen met een algemeen geldende theorie.
❖ Een voorbeeld hiervan is de ontstaansgeschiedenis van de evolutietheorie van Charles Darwin.
→ Deductie: vertrekken vanuit theorie en hypothese formuleren vanuit theorie en dan in veld kijken
❖ Op basis van logische redeneringen formuleren ze een aantal hypotheses
❖ Deze hypotheses toetsen ze vervolgens aan de praktijk
❖ Goed gekozen waarnemingen worden gebruikt om de hypothese te bevestigen dan wel te falsifiëren
2
, →
1.3. Het sociale
● Henk Meert
→ sociale geograaf
→ sterk geïnspireerd was door Marxistische geografen (Karl Marx en Karl Polany)
❖ sterke kritiek op het idee dat de vrije markt uiteindelijk iedereen ten goede komt
→ hun theorieën verruimtelijken
→ Op die manier leverde hij een belangrijke bijdrage tot de sociale geografie in Vlaanderen en ver
daarbuiten.
● Economische integratiesferen
→ huidige samenlevingsvorm de toegang tot bestaansmiddelen per definitie problematisch is
❖ De meerderheid van bestaansmiddelen door andere leden van samenleving voortgebracht
❖ De toegang tot deze bestaansmiddelen verloopt niet rechtstreeks maar is afhankelijk van de integratie
van de huishoudens in het economische systeem waarbinnen de productie en de distributie verlopen
❖ Dit is uiteraard een gevolg van de arbeidsdeling
❖ Daarbij geldt marktruil als een belangrijke economische integratiewijze
→ Economische integratiewijze (of integratiesfeer)= geheel van uitwisselingen van geproduceerde
goederen/diensten/arbeid binnen een samenleving, volgens welomlijnde principes, waarbij het volume en de
kwaliteit van de uitgewisselde goederen en diensten in verhouding moeten staan tot de geldende sociale
consumptienorm.
→ Sociale consumptienorm= resultante van diverse maatschappelijke processen die de vraag naar
verbruiksgoederen op een gegeven ogenblik op een bepaald peil boven het bestaansminimum moeten
brengen
❖ varieert in de tijd: vandaag wordt een woning oncomfortabel genoemd wanneer ze niet over een bad
of douche beschikt; maar vijftig jaar geleden gold het bezit van een douche of bad als een teken van
luxe, niet van basiscomfort.
→ economische integratiewijze ook gedefinieerd worden als de sociale relatietypes die mensen met elkaar
moeten aangaan om hun bestaansmiddelen verwerven
→ Polanyi
❖ zoektocht naar de verschillende relatietypes die in de geschiedenis van de mensheid tot stand zijn
gekomen om het probleem van de toegang tot bestaansmiddelen op te lossen
❖ drie fundamentele types zijn van dergelijke relaties, de hierboven al gesuggereerde marktruil,
herverdeling en wederkerigheid. (...)
3
, → Welke goederen en diensten heb je vandaag al geconsumeerd? Heb je deze goederen en diensten zelf
geproduceerd? - Zo nee: hoe heb je toegang tot deze goederen en diensten gekregen?
→ Hoe geïntegreerd worden in maatschappij: verschillende relatietypes die mensen aangaan
→ drie economische integratiesferen
1. Marktruil
→ In de westerse samenleving wordt toegang tot bestaansmiddelen op dominante wijze geregeld door
marktruil
→ Individuen/huishoudens in staat moeten zijn om sociaal nut te ontwikkelen, met name dat ze op de
markt een goed moeten kunnen brengen dat anderen nodig hebben
→ Daardoor verkrijgen ze dan een inkomen waarmee ze op hun beurt de producten en diensten kopen
die ze zelf nodig hebben
→ Meestal arbeidskracht op de markt (prijs=loon)/zelfstandigen goederen/diensten aan man
→ Een belangrijk kenmerk: individuele autonomie van de actoren: zij bepalen zelf wat ze op de markt
brengen en de wet van vraag en aanbod zal hen dan aanwijzen of ze een goede keuze gemaakt
hebben
→ Gevolg: onmogelijk om vooraf evenwicht tussen vraag/aanbod bepalen
→ De prijsbepaling via de confrontatie van vraag en aanbod geeft impulsen aan de economische
actoren om naargelang van de schommelingen van de prijzen hun productie- en
consumptiebeslissingen zo te veranderen dat er naar een evenwichtstoestand geneigd wordt
❖ meer produceren en minder consumeren voor waren met een relatief grote vraag en hoge
prijs
❖ omgekeerd voor waren met een relatief groot aanbod en een lage prijs
→ Marktruil is dus ook een regulatieproces dat productie- en consumptiebeslissingen op elkaar
afstemt
→ De verhouding tussen vraag/aanbod voor goederen die huishouden op markt brengt, bepaalt
inkomen dat ervoor kan krijgen + toegang tot bestaansmiddelen op markt
→ actoren die meer krijgen voor wat geproduceerd hebben dan evenwichtsprijs + anderen minder
krijgen (evenwichtssituatie nooit bereikt kan worden)
→ Als gevolg ontstaat een zekere stratificatie - een ongelijke toegang tot de noodzakelijke
bestaansmiddelen - naargelang van een sterke of zwakke marktpositie
→ Insluiting & uitsluiting op basis van sociaal nut
→ Wet van vraag en aanbod ➔ prijsbepaling
→ Per definitie winnaars en verliezers ➔ armoede
2. Herverdeling
→ In onze samenleving gebruikt om de ongelijkheden die voortkomen uit marktruil te verzachten
→ ongelijkheid in kapitalistisch systeem: belastingen betalen en dat in pot voor mensen die minder
goed hebben (studiebeurzen, pensioen, armoede)
→ gaat niet om markt, maar iedereen draagt bij aan gemeenschappelijke kas die middelen
herverdeelt (gevolgen van marktruil verzachten)
→ Centrale inning en herverdeling van middelen
→ Grootschalig:
❖ Vb. welvaartsstaat: Werkloosheidsuitkering, pensioen, studiebeurs <
❖ Vb belastingsgeld: duidelijke regels m.b.t. rechten & plichten
❖ Vb in- en uitsluiting op basis van burgerschap,
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kianaooms. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.11. You're not tied to anything after your purchase.