Hoorcollege-aantekeningen gecombineerd met de powerpoint presentaties van alle Hoorcolleges van Leer- en Onderwijsproblemen 1.
(m.u.v. het laatste college, daar alleen de powerpoint uitgetypt)
Hoorcollege-aantekeningen Leer- en
Onderwijsproblemen 1
Hoorcollege 1 Introductie
05/02/2018
Tentamen: MC.
Centraal staan de leerling en het leerproces.
Definitees
Onderscheid leerprobleem/leerstoornis: Dumont (Nederland, rond 1980):
- Primaire leerproblemen of leerstoornissen: probleem ligt in het lezen/spellen/rekenen zelf en is niet
het gevolg van een ander probleem.
- Secundaire leerproblemen: zijn gevolg van een andere stoornis. Oorzaak van het probleem ligt in iets
anders, bijvoorbeeld een ziekte of gehoorstoornis.
Ruijssenaars et al. (2008): leerprobleem en leerstoornis zijn gradueel verschillend (duurzaamheid en ernst).
Want soms is het onderscheid tussen primair en secundair niet heel goed te maken.
Definites vain leeprplelenein
- Specifciteitscriterium: problemen bij verwerven van schoolse vaardigheden (dus binnen dat domein).
- Discrepantecriterium (ability-achievement): “wait-to-fail” model. Er moet een behoorlijk verschil zijn
tussen wat verwacht wordt op basis van IQ en wat die leerling voor leerprestates heef. ij
ondermaats spellen/lezen/schrijven bij wat er verwacht wordt op basis van IQ, dan is er sprake van
leerproblemen.
- Exclusiviteitscriterium: andere oorzaken uitsluiten. Probleem mag niet primair verklaard worden door
een ander probleem (Dumont).
Definiëpein vain eein leepsollpinis
- Achterstand: Lees-, spelling- of rekenniveau betekenisvol beneden het niveau dat we mogen
verwachten op grond van: de omvang van het systematsch (remediërend) onderwijs; type
(schoolsoort, dus onderwijsflosofe) en niveau van gevolgd onderwijs, dagelijkse actviteiten die
iemand gewoonlijk uitvoert, intellectuele en zintuiglijke mogelijkheden.
o Leerlingen die dus bijvoorbeeld in thuisland geen onderwijs hebben gehad, en daardoor in NL
achterlopen, hebben geen stoornis.
- In leerproces is er een opvallende hardnekkigheid of didactsche resistente voor beïnvloeding: de
automatsering komt niet tot stand ondanks systematsche hulp.
o Dus verplichtng om extra onderricht te geven en pas hierna kan je zeggen of iemand
resistent is om daarvan te leren.
o Meestal 3-6 maanden
- Exclusiviteit: problemen alleen in het domein van leren (geen andere oorzaken).
Srecifc leapiniing disaeilio
= Stoornis in één of meer van de basis psychologische processen die gebruikt worden voor het begrijpen of
gebruiken van taal, geschreven of gesproken, waarbij de stoornis zich kan uiten in een imperfecte vaardigheid
van luisteren, denken, spreken, schrijven, spellen of rekenen.
Snelheid en accuratesse hebben de focus van het leren. Wanneer je erg traag leest of niet foutloos leest, zal er
bijvoorbeeld sprake zijn van een leerstoornis.
DSM-5: A 08 Srecifc eapiniing Dislpdep (2013)
Mensen met alleen een probleem binnen één domein. Er is geen sprake van een algehele leerachterstand.
= Een diagnose van een specifeke leerstoornis wordt gedaan door een klinische analyse van de geschiedenis
van een individu (ontwikkeling, medisch, familiaal, onderwijs), psycho-onderwijs rapportage van test scores en
observates, en reacte op interventes (heef te maken met het vaststellen van die hardnekkigheid/didactsche
resistente), met het gebruik van de volgende diagnostsche criteria.
1
,A. Moeite met het aanleren en gebruiken van schoolse vaardigheden, zoals blijkt uit de persisterende
aanwezigheid van minstens één van volgende symptomen gedurende minstens 6 maanden, ondanks
intervente gericht op deze moeilijkheden:
1. Onnauwkeurig of langzaam en moeizaam lezen van woorden (leest bijvoorbeeld losse woorden fout of
langzaam en aarzelend hardop voor, raadt vaak woorden, heef problemen met het goed uitspreken
van woorden).
2. Moeite om de betekenis te begrijpen van wat wordt gelezen (kan bijvoorbeeld de tekst correct lezen,
maar begrijpt de volgorde, relates, gevolgtrekkingen of diepere betekenis van het gelezene niet).
3. Moeite met spelling (voegt bijvoorbeeld klinkers en medeklinkers toe, laat ze weg, of vervangt ze).
4. Moeite om zich schrifelijk uit te drukken (maakt bijvoorbeeld in zinnen talloze grammatcale of
interpunctefouten; deelt de alinea’s slecht in; zijn of haar schrifelijke weergave van ideeën is niet
helder, slecht handschrif).
5. Moeite met het zich eigen maken van gevoel voor en feiten rond getallen en berekeningen (begrijpt
bijvoorbeeld getallen niet goed, begrijpt hun groote en onderlinge relates niet; telt op de vingers om
getallen onder de 10 op te tellen in plaats van de rekenregels te gebruiken zoals leefijdgenoten dat
doen; raakt de draad kwijt in een berekening en wisselt van aanpak).
6. Inaccurate of langzame rekenvaardigheden
7. Moeite met cijfermatg redeneren (heef bijvoorbeeld veel moeite met het toepassen van cijfermatge
concepten, feiten of procedures om kwanttateve problemen op te lossen).
8. Vermijden van actviteiten die lezen, spellen, schrijven of rekenen vereisen.
a. ijzonder dat dit wordt genoemd! Vermijdingsgedrag is klinisch gezien bijzonder relevant.
Maar stel je wilt nooit met formules rekenen en je vermijdt ze, heb je dan direct een
leerstoornis? Klopt niet helemaal volgens Minnaert.
. De betrefende schoolse vaardigheden zijn substanteel en meetbaar slechter ontwikkeld dan gezien de
kalenderleefijd verwacht mag worden en hebben een signifcant negateve invloed op de schoolresultaten en
werkprestates, of op de alledaagse actviteiten, wat wordt bevestgd door bij de betrokkene afgenomen
gestandaardiseerde prestatetests en een volledig onderzoek. ij mensen ouder dan 17 jaar kan het
gestandaardiseerde onderzoek vervangen worden door een gedocumenteerde voorgeschiedenis van tot
beperkingen leidende leerproblemen.
C. De leerproblemen beginnen tjdens de schooljaren, maar worden soms pas echt manifest op het moment
dat de betrefende schoolse vaardigheden zwaarder belast worden dan de betrokkene met zijn of haar
beperkte vermogens aankan (zoals bij toetsen met een tjdslimiet; binnen een bepaalde tjd lezen of schrijven
van lange, complexe teksten; in geval van een excessief zware studiebelastng).
D. De leerproblemen kunnen niet beter worden verklaard door verstandelijke beperkingen, niet-gecorrigeerde
visus- of gehoorstoornissen, andere psychische of neurologische stoornissen, psychosociale tegenslagen,
gebrekkige beheersing van de taal waarin het onderwijs gegeven wordt, of inadequaat onderricht.
!!Probleem moet zichtbaar zijn. Het valt op of het verhindert de persoon.
Descriptve feature specifers: specifceer welke van de volgende domeinen van academische moeilijkheden en
de subvaardigheden beperkt zijn op het moment van de assessment:
- Lezen
o Accuraatheid lezen woorden
o Leessnelheid of vloeiendheid
o Leesbegrip
- Schrijven (Expressie)
o Accuraatheid spellen
o Grammatca en accuraatheid van interpuncte
o Leesbaar of vloeiend handschrif
o Duidelijkheid en organisate van schrijven
- Rekenen
o Onthouden van rekenfeiten
o Accurate of vloeiende berekeningen
o Efectef mathematsch redeneren
Problemen bij deze bepalingen:
2
, - Is didactsche resistente een criterium van een leerstoornis of zegt het iets over de ernst van het
probleem?
- Nadelen van didactsche resistente als criterium: lang wachten op de diagnose + welke is de duur en
de kwaliteit van de remediëring? (gaat het om intervente van een dag lang of een uur per dag etc?)
o Handelingsplannen worden in de praktjk niet altjd zo opgevolgd als in theorie beschreven is.
o En wat is de kwaliteit van je remedial teacher of leerkracht?
Een leerstoornis heb je meer kans op als je bij een slechtere leerkracht zit. Dit is raar!
(vergelijk met een griepvirus; slechte arts vs. goede arts)
!!Tentamen: vraag over didactsche resistente!!
Alternateven??
- Leerpotenteel metngen: mate waarin iemand iets kan bijleren. In welke mate kan een kind bijleren
op grond van extra informate?
- RTI: Response to Interventon (response to treatment approach) = dynamisch meten
- Intra-individuele metngen: binnen het kind kijken in welke mate is er voortgang binnen het kind?
Oorzaken van leerestoorniesesen
- Genetsche benadering: erfelijkheid – chromosomaal onderzoek
- Neuro(psycho)logische benadering (fMRI (scannen actviteit), PET (radioacteve deeltjes die actef
worden bij gebruik van cellen, door vloeistof)): Neurologische dysfuncte & hemisfeerontwikkeling
o Linkerhemisfeer: taal en motoriek
o Rechterhemisfeer: visuospatële vaardigheden (zoals symbolen)
ij erg kleine opdrachten: trek een streep door de eennagrootste boot. Je hebt dan
beide hersenhelfen nodig om de eenvoudige opdracht te beantwoorden.
- Cogniteve benadering: informateverwerkingstheorieën
o Rol van het geheugen en zoekstrategieën!
Voor technisch lezen 4 belangrijke centra’s:
- Zone van roca: fonologisch verwerken: verklanking, motoriek (artculate)
- Zone van Wernicke: fonologische verwerking: overeenkomst leter en klank = klanktekenkoppeling –
cruciaal voor lezen
- Angular gyrus: centrale regiekamer: integrate van al het visuele en auditeve.
- Visuele associatezone: grafeem-foneemkoppeling.
Hebben elk een eigen bijdrage aan het geheel.
Wernicke en roca zijn perfect en uniek met elkaar verbonden.
ij beginnende lezers: alle gebieden actef, bij gevorderde lezers: minder actviteit.
Aeseseesesment
4 typen assessment:
- Gestandaardiseerde prestatetest (bijv. IQ test, CITO etc): normgerelateerd testen (norm = anderen,
bijvoorbeeld leefijdsgenoten of didactsche leefijdsgenoten)
o Dus geen absolute score, maar een relateve score (die je kan vergelijken met anderen)
- Formatef testen: criteriumgerelateerd testen (criterium = doel/standaard)
- Informeel testen: foutenanalyse (waar ga je in de fout, bij welk type?)
- Authentek testen: probleemoplossend vermogen
Er zijn ook combinates mogelijk van typen assessment.
Gestandaardiseerde prestatetest = inter-individuele vergelijking. De overige 3 zijn intra-individuele
vergelijkingen.
Filmpje: (IN)Appropriate assessment: dyslexia for a day
Op deze manier kan je iedereen dyslexie laten krijgen. Taak: zinnen schrijven met je verkeerde hand (snelle
instructe):
- Slecht handschrif (hierdoor moeilijk te corrigeren wat je zelf geschreven hebt)
- ij snel: te veel input om het bij te kunnen houden, hierdoor stress (tjdselement)
3
, Kinderen met een leerprobleem die niet de opdracht af hebben kunnen maken, krijgen vaak negateve
feedback van de leerkracht.
Vanuit de omgeving dus een extra dosis aan kritek. Dus reacte vanuit de omgeving is een tweede bijkomend
probleem!
Kern: kinderen die voelen dat het teveel wordt, gaan andere dingen doen (buiten kijken, dagdromen, etc).
hierdoor ontstaat een bepaald patroon. Onderwijs niet passend en te moeilijk voor wat je aan kan; slechter
worden in leren en kunnen lastg worden voor omgeving en krijgen negateve feedback.
Onderzoekesbevindingen bij jongeren met leerproblemen
- Frequenter problemen om met stressoren om te gaan
- Maken minder frequent gebruik van metacogniteve vaardigheden (diagnostceren, bijsturen en
evalueren)
- Minder snel inzicht in problemen waarbij hulp nodig is
- Zoeken minder snel ondersteuning op
- Negateve overtuigingen en emotes (selfulflling prophecy)
- Meer vermijdingsgedrag
Leeeswijzer Hallahan & Kaufman (vanaf p.182)
- Diverse leerproblemen worden kort besproken (eerste deel belangrijkste, en collegestof belangrijkste)
- De termen in de marges moet je wel kennen
- Vraag je bij het leren af of deze problemen op zichzelf staan en hoe deze problemen op elkaar in
kunnen werken
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller k2908. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.