Verschillende doelgroepen
1. Personen met verstandelijke beperking eerste college
2. Het jonge kind en personen met een motorische beperking eerste onderwerp komende colleges
3. Personen met visuele en/of auditeve beperking
Dit vak: eerste helf orthopedagogische handelingscyclus; met name stap 3 en 4.
Verstandelijke beperking
Filmpje
Wat zie je?
Vrouw, middelbare leefijd, slaat zichzelf (met pols tegen hoofd), herhaalde bewegingen, bijzonder oor
(bloemkooloor). Bloemkooloor is een van de gevolgen van het zichzelf slaan. Ze heef zelfverwondend gedrag,
daarom kokers om de arm, waardoor ze zich niet met vuist kan slaan.
Mogelijke verklaringen?
Mogelijk een auditeve beperking, omdat ze specifek op haar oor slaat.
Misschien is ze overprikkeld of juist onderprikkeld.
Kunnen dus zowel oorzaken van vrouw binnenaf zijn, maar ook door oorzaken van buitenaf.
Definite verstandelijke beperking
Er zijn verschillende opvatngen door de jaren heen; maatschappij veranderingen beïnvloeden de opvatng.
Als gevolg van de opvatng bepaalde kijk op ‘de’ mens met verstandelijke beperking, op zorgverlening en op de
plaats in de maatschappij (ook posite van ouders).
Je ziet het e.e.a. ook terug in gebruikte termen/vocabulaire.
Historie in hele grote lijnen (ontwikkelingen kennen voor TT)
Patiënten: segregate. Van ouders werd verwacht dat ze afstand namen van hun kind. Deze kinderen
werden uit de maatschappij gehaald.
Leerling: normalisate (deïnsttutonalisate) ‘60/’70. Al die insttuten in de bossen werd opgeheven,
mensen met verstandelijke beperking gingen steeds meer in de maatschappij wonen. Normalisate
had een normatef aspect in zich: we moeten allemaal zelfde zijn en anders zijn is niet erg goed.
Burgers: integrate/inclusie/partcipate ‘80/’90. Erkent werd dat je mag zijn wie je bent. Het gaat
erom dat je meer geïntegreerd wordt in de maatschappij. Meedraaien in de maatschappij vanuit het
anders zijn.
Tegenwoordig erkennen we het anders zijn en inclusie. Wat kunnen we doen/hoe moeten we die
persoon ondersteunen zodat ze zoveel mogelijk kunnen doen in de maatschappij (optmaal mogelijk
kunnen functoneren).
Defectvisie (segregatee
- 19e eeuw biologische theorie, 1e helf 20e eeuw psychodynamische theorie (mogelijkheid rijping/groei
door omgeving). Probleem is van individu
- Mensvisie: mens met beperkingen
- Status: patiënt
- Zorgverlening: gericht op verzorgen (((Z)EVM)/behandelen (licht-matge verstandelijke beperking)
- Plaats: insttuut
1
, - Maatschappelijk: segregate
Kenmerken insttuten:
- Grootschalig
- Segregate
- Weinig keuzemogelijkheden
- Materiiële omgeving slecht
- Kenmerken van de zorg/ondersteuning
o Niet individueel gericht
o Rigide (vaste structuren etc.)
o ‘block treatment’
o Sociale afstand / afstandelijkheid
Ontwikkelingsvisie (normalisatee
- 2e helf 20e eeuw
- Leertheorie, gedragstheorie sturend. Probleem ligt in omgang tussen persoon en omgeving.
- Mensvisie: mens met mogelijkheden
- Status: leerling
- Zorgverlening: trainen/ontwikkelen
- Plaats: speciale voorzieningen in de samenleving
- Maatschappelijk: normalisate
Normalisateprincipe:
- Jaren ’60 en ‘70
- (ook) Politek idee
- Als ‘reacte’ op kritek insttuten
o Heef negateve invloed op ontwikkeling
o Omgang is verzorgend, beperkend en onpersoonlijk
o Verpleging; verzorging en niet op interacte en communicate
o Organisatestructuur: hiiërarchisch-centralistsch
o Groote en ligging maken het tot een geto
- Deïnsttutonalisate; speciale voorzieningen in de samenleving
o Aanvankelijk Scandinaviië
o Later ook uUSA, UK, Australiië, Canada
o Nederland blijf achter
o 3 soorten landen
Zie boven
Landen waar men bij ouders woont
Centraal en oost Europa
Kritek op normalisate:
- Tweede helf jaren 80
o In de speciale voorzieningen heerst een insttuutscultuur
o Weinig aandacht voor ontwikkeling
o Normalisate wordt te vaak geïnterpreteerd als aanpassen aan het ‘normale’
o Kan leiden tot intolerante
- Als reacte: burgerschapsparadigma
Burgerschapsparadigma
- Leven in de samenleving als volwaardig burger
- Rechten en plichten
- Goede kwaliteit van bestaan voor iedereen
- Keuze en controle; men mag zelf kiezen. Men wordt subject van eigen bestaan.
- Ondersteuning; afankelijk van anderen; intersubjectviteit. Relates vormen de basis van
burgerschapsparadigma
Inclusie; met beperkingen volwaardig burger
2
,Ondersteuningsvisie (tegenwoordige
- Ontwikkelingsmodel (meerdere theoretsche opvatngen): beperkingen bij persoon maar nadruk op
beperkingen in de omgeving; niet ingericht
- Mensvisie: mens met rechten en plichten
- Status: burger
- Zorgverlening: ondersteunen
- Plaats: in de samenleving, gebruik maken van bestaande voorzieningen. ‘Community care/living’
- Maatschappelijk: integrate of inclusie
Nu: veel meer integrate van mensen met verstandelijke beperking in de maatschappij. Ook zijn deze mensen
meer te zien op tv. Wel eenzijdig beeld: nooit ernstge meervoudige beperkingen te zien. Op tv wordt alleen
een positef beeld van mensen met Down Syndroom gegeven.
Woningen: iedereen heef eigen slaapkamer, badkamer etc.
Bij huidige visie passende definite verstandelijke beperking
‘Intellectual disability is a disability characterized by signifcant limitatons both in intellectual functoning and in
adaptve behavior as expressed in conceptual, social, and practcal adaptve skills. This disability originates
before age 18’
Adapteve vaardigheden:
- Conceptuele en communicateve vaardigheden
o Symboolbegrip, verwijzers, oogcontact, ja/nee knikken, gebruik van een schakelaar
- Sociaal-emotonele vaardigheden
o Relates aangaan, aanpassen aan veranderende omstandigheden, beurt nemen, keuzes
maken, initatef nemen, samen spelen
- Praktsche vaardigheden (ADL)
o Eten, drinken, aan- uitkleden, toiletgang etc.
De volgende 5 assumptes zijn essenteel bij de toepassing van deze defnite:
1. Context: of iemand een verstandelijke beperking heef hangt deels af van wat de maatschappij van je
vraagt. (ook leefijdsgenoten)
a. Hoe je context is ingericht heef ook invloed op of iemand kan functoneren. Westerse
maatschappij is erg complex en iemand die niet mee kan komen, heef al snel een
verstandelijke beperking, terwijl diegene misschien in Afrika wel kan functoneren.
3
, 2. Een valide diagnostek houdt rekening met culturele en linguïstsche diversiteit en verschillen in
communicate, sensoriek, motoriek en gedragsfactoren.
3. Binnen een individu bestaan naast beperkingen ook sterkten.
4. Een belangrijk doel van het beschrijven van beperkingen is het ontwikkelen van een profel van
benodigde ondersteuning.
5. Met geschikte gepersonaliseerde ondersteuning over een bepaalde periode, zal het functoneren van
een persoon met een verstandelijke beperking over het algemeen verbeteren.
Terminologie/indeling
Van IQ score naar ondersteuningsbehoefe (SIS)
IQ score Ondersteuningsbehoefe
Zwakbegaafd – 71-84 Nauwelijks
Licht – 50/55-70 Zo nu en dan
Matg – 40-55 Beperkt
Ernstg – 25-40 Uitgebreid
Zeer ernstg - <25 Op alle gebieden en altjd
Oorzaken
Welke oorzaken kunnen er zijn?
- Problemen tjdens de zwangerschap of bevalling
- Virusinfecte/griepvirus
- Genetca
Oorzaken kunnen zeer divers (nature-nurture) zijn, vaak onbekend
- Genetsch, stofwisselingsziekte (PKU), tjdens zwangerschap (rode hond, drugs, alcohol), tjdens
bevalling, na zwangerschap: hersenvliesontsteking, trauma, verwaarlozing/mishandeling etc.
Waarom belangrijk oorzaak te weten? Dan kan je mogelijk de ondersteuning beter afstemmen.
Voorbeeld Ret syndroom: ze ontwikkelen zich op bepaalde manier, dus ze kunnen zich wel ontwikkelen.
Ook kan het genetsch zijn, dus mogelijk invloed op je keuze om kinderen te krijgen.
Als de oorzaak meer duidelijk is, kunnen ouders steun vinden bij belangenverenigingen.
Diagnose
- Specifeke ‘kenmerken’ op verschillende leefijden (zie tabel 17.1 Batshaw)
- ‘gevoel ouders’
- Soms pas (heel) laat herkend/erkend/gediagnostceerd (vooral bij lichte VB)
Co-morbiditeit (meer bij toename mate van VB)
Mensen met een verstandelijke beperking is een heterogene groep; veel variate.
(sub)groep: (Z)EVMB
- Meerdere termen
- Moeilijk af te bakenen groep
o IQ<25
o Motorische beperkingen
o Veelal bijkomende problemen
- Heterogeniteit
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller k2908. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.