Hoofdstuk 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 13 (gedeeltelijk) en 16 >> niet behandeld in h12 en 1
March 29, 2018
28
2017/2018
Summary
Subjects
mens en recht
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool van Amsterdam (HvA)
Maatschappelijk Werk en Dienstverlening
Recht
All documents for this subject (6)
53
reviews
By: madeliefvdkimmenade • 1 year ago
By: oudenaardensterk • 2 year ago
By: siebedevries15 • 3 year ago
By: jadevanderwiel • 3 year ago
By: renategeurtsen • 3 year ago
By: erkamphorst • 3 year ago
By: larissahop0612 • 4 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
mirandavanleeuwen
Reviews received
Content preview
Mens en recht
SAMENVATTING
Hoofdstuk 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12, 13 en 16
Boek: Mens en recht, 9e editie, Mr. A. Bunthof en Mr. Y.M. Visscher
H1. Recht en regels
Rechten en plichten komen voort uit normen en waarden die algemeen gelden in de
maatschappij. Door dit in zogenaamde rechtsregels vast te leggen, met de wijze waarop ze
gehandhaafd kunnen worden, krijgt het recht vorm.
Recht = een stelsel van rechtsregels waaraan zowel de overheid als de burger zich moeten
houden. Rechtsregels zijn regels die vastgelegd zijn in één van de vier rechtsbronnen;
1. de wet- en regelgeving
2. de jurisprudentie
3. de gewoonte
4. verdragen
Normregels zijn regels die gelden in de maatschappij, maar niet wettelijk zijn vastgelegd zoals
bijv. op tijd op afspraken komen.
Functies van het recht zijn:
Het aanbrengen van een doelmatige ordening in de maatschappij, het voorkomen en oplossen
van conflicten en de mogelijkheid tot het sturen van het individuele gedrag van burgers.
Waarom relevant voor MWD?
Het schept kaders (binnen welke juridische regels werk ik?), verhouding tot de cliënt (wat mag ik
wel en niet in verhouding tot mijn cliënt?) en zegt iets over de mogelijkheden van de cliënt (welke
juridische (on)mogelijkheden heeft mijn cliënt?). Een heel belangrijk aspect is het recht op
privacy!! Er is altijd toestemming nodig van de cliënt om informatie uit te mogen wisselen.
Rechtsbronnen:
1. de wet- en regelgeving → wetten bevatten rechtsregels die zijn vastgesteld door de overheid.
Geschreven rechtsvorm
a. Een wet komt tot stand als de regering (Koning en ministers) én de Staten-Generaal
(eerste en tweede kamer) met een wetsvoorstel instemmen.
b. Bepalingen in wetten zijn genummerd en worden wetsartikelen genoemd.
c. De hoogte wet in NL is de grondwet (Gw).
d. In lagere regelgeving komt het woord wet niet voor.
e. Koninklijk besluit (KB): een regeling die afkomstig is van de regering (Koning en
ministers). Er zijn KB’s die geen regels bevatten, een KB dat wel regels bevat wordt
een algemene maatregel van bestuur (AMvB) genoemd.
f. Ministeriële regeling: een regeling die afkomstig is van een minister.
g. Verordening: een regeling van Provinciale Staten (provincie) of van de gemeenteraad
(gemeente).
h. NL is lid van de Europese Unie (EU) en heeft een deel van haar regelbevoegdheden
aan organen van de EU overgedragen. Deze organen stellen verordeningen en
richtlijnen vast die gelden in de gehele EU. Deze zijn hoger dan de Nederlandse
Grondwet!
, 2. Jurisprudentie → uitspraak (of vonnis) van de rechter in individuele situaties waarbij
algemene regels in de diverse wetten en overige regelgeving moeten worden toegepast. Een
ander woord voor jurisprudentie is rechtersrecht. Ongeschreven rechtsvorm
a. Arrest: uitspraak van de Hoge Raad der Nederlanden, dat is de hoogste rechter in
Nederland.
3. Gewoonterecht → de regels van het gewoonterecht staan nergens opgeschreven maar
ontstaan in de loop der tijd door het gebruik ervan in algemene kring. Komt weinig voor! Een
gewoonte die in strijd is met het recht valt niet onder het gewoonterecht! Ongeschreven
rechtsvorm
4. Verdragen → afspraken tussen twee of meer staten/landen die op schrift zijn gesteld en die
gelden in de staten/landen die partij zijn bij het verdrag. Geschreven rechtsvorm
a. Ratificatie: partijen moeten zich akkoord verklaren met de regels uit het verdrag.
b. Verdragsregels staan, net als de regelgeving van de EU, boven de rechtsregels die in
Nederland zijn gemaakt.
c. Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK)
d. Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele
vrijheden (EVRM)
Rangorde in regelingen (van hoog naar laag):
Verdragen
Gemeenschapsverordeningen en richtlijnen
Grondwet
Overige wetten in formele zin
Koninklijk Besluit (KB)/ Algemene maatregel van bestuur (AMvB)
Ministeriele regelingen en richtlijnen
Provinciale verordeningen
Gemeentelijke verordeningen
Dit is om twee redenen belangrijk om te weten:
1. In de hogere regelgeving wordt niet alles tot in detail geregeld, dit wordt dan overgelaten aan
de lagere regelgevers.
2. Het recht in verdragen en in de Europese regelgeving bevat steeds vaker concrete, algemeen
verbindende regels.
Dwingend recht = regels waarvan niet mag worden afgeweken, bevatten termen als ‘moet’, ‘is
verplicht’ en ‘nietig’. Met nietig wordt bedoeld dat het beding (= de voorwaarde) niet bestaat.
Semidwingend recht = regels die partijen de ruimte geven om zelf dingen nader te regelen.
Aanvullend recht = regels die alleen gelden als er specifieke afspraken ontbreken.
Semidwingend en aanvullend recht komen vooral voor bij rechtsregels die betrekking hebben op
het sluiten van een overeenkomst. Een uitgangspunt in het overeenkomstenrecht is namelijk dat
de partijen de inhoud van een overeenkomst zelf mogen bepalen. De wet legt hier alleen rechten
en plichten op en vult aan als afspraken ontbreken.
Objectief recht = bevat alle geldende regels, dus alle rechten en plichten die in rechtsbronnen
zijn vastgelegd. We spreken dan ook van het objectieve recht als geheel (bijvoorbeeld: recht op
bijstand).
Subjectief recht = moet van het objectief recht worden afgeleid, dat gebeurt als een bepaald
objectief recht wordt toegekend aan een individu.
Omdat het objectieve recht ook plichten bevat, kan er vanzelfsprekend ook sprake zijn van
subjectieve plichten. Deze ontstaan ook uit de wet zelf. Alleen subjectieve rechten en plichten
kunnen worden afgedwongen bij de rechter, zonder subjectief recht kan er geen sprake zijn van
gelijk krijgen.
Discretionaire bevoegdheid = de eigen invulling van een wet of recht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mirandavanleeuwen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.