Summary International supply chain management 2 (ISCM) ISBN: 9789001819071 + ISBN: 9783319771854 | IB year 2 | HvA
All for this textbook (1)
Written for
Hogeschool Utrecht (HU)
Commerciële Economie
Export Marketingplan
All documents for this subject (7)
4
reviews
By: w-strikwerda • 4 year ago
By: odintroostheiden • 5 year ago
By: michellevanderbend • 6 year ago
By: Rickschuit8 • 6 year ago
Seller
Follow
carlijnhuijbregts
Reviews received
Content preview
Hoofdstuk 1
Europa = grootste exporteur ter wereld. De op een na grootste importeur, na de VS. De EU is
verantwoordelijk voor een vijfde van de wereldhandel.
Grootste exporteurs in de wereld =
Rangorde Aandeel wereldmarkt
1. Duitsland 9,3%
2. VS 8,7%
3. China 7,3%
4. Japan 5,7%
5. Frankrijk 4,4%
6. Nederland 3,9%
Factoren die van invloed zijn op de exportsituatie van ondernemers en van Nederland:
- Kostprijs van de producten en de loonkosten in Nederland
- Protectionisme buiten de EU
- Administratieve lasten in Nederland
- Goed productassortiment
- Innovatie van het product(assortiment)
- Het hebben van een goede lokale buitenlandse partner
- Goed opgeleid exportpersoneel KAP BIEP
Export omvat =
- Export = uitvoer van in het land gemaakte producten
- Wederinvoer = invoer met toegevoegde waarde van producten die eerst uitgevoerd
werken (bijvoorbeeld metaalproducten)
- Wederuitvoer = uitvoer van invoer, weinig toegevoegde waarde (bijvoorbeeld
bloemen)
- Doorvoer = verder vervoeren van goederen die fysiek naar Nederland komen en vrij
worden verhandeld, maar eigendom blijven van een buitenlandse ingezetene (veel
containervervoer)
Internationale handel = omvat alle uitwisselingen van goederen die nationale grenzen
overschrijden. Productieomgevingen kunnen ontstaan door =
- Klimaat
- Bodemgesteldheid
- Bodemschatten
- Cultuur
- Opleidingsniveau
Global sourcing = wereldwijd uitbesteden van goederen en diensten
Doel gebruik te maken van wereld efficiëntievoordelen bij de levering van een goed of
dienst.
- Arbeidsintensieve producten geproduceerd met goedkope Chinese arbeid
Handelspolitiek = Maatregelen overheid op internationaal proces.
,2 economisch praktijken:
- Vrijhandelspolitiek: internationale handel volgens de wetten van vraag en aanbod.
Voordelen = efficiënte concurrentie, innovatie, geen tegenmaatregelen, stabiele
prijzen, landen, organisaties, universele regels, geen arbitrair gedrag.
Nadelen = geen ruimte voor cyclische bewegingen, emoties, cultuur.
• General Agreement on Tariffs and Trade (GATT) = doel was afschaffen van
de onderlinge handelsbelemmeringen tussen de aangesloten landen.
Vier vormen van dumping (het bij uitvoer tegen een lagere prijs verkopen
dan in het land van productie, waardoor productie in land van invoer
schade oploopt) =
Ø Strategische dumping concurrentie uitschakelen
Ø Social dumping beloning werk
Ø Subsidiedumping gebaseerd op overheidssubsidies
Ø Discriminatiedumping waarbij verschillende prijzen in
verschillende markten berekend worden.
• World trade Organization (WTO) = heeft de taak om de naleving van het
GATT-akkoord te controleren, nieuwe stimulansen te geven aan on af
geronde onderhandelingen en nieuw beginnen.
- Handelsprotectie: het opleggen van heffingen beschermen tegen buitenlandse
concurrentie. Traditionele vormen van protectionisme =
• Invoerrechten (tarieven) = belastingen geheven op ingevoerde goederen
en diensten (specifiek: vast bedrag, ad valorem: vast %, glijdend of
variabel: hangt af van hoogte prijs product, prohibitief: zo hoog tarief dat
er geen import meer is, impliciet: grondstoffen laag en eindproducten
zwaarbelast.)
• Exportsubsidies = financiële tegemoetkoming teneinde het
concurrentievermogen in buitenlandse markten te vergroten
• Invoer- en tariefquotum = hoeveel product (hoeveelheids- quotum) of
voor hoeveel geld (waarde quotum) wordt geïmporteerd wordt bepaald
door de overheid.
• Handelsverdragen = regels, voorschriften, formaliteiten en
(administratieve) procedures die een belemmering vormen voor het
internationale handelsverkeerd.
• Non-tarifaire belemmeringen = in China, Cuba en veel
ontwikkelingslanden wordt de markt beheerst door de overheid,
waardoor de exporterende onderneming feitelijk tegenover een
monopolist staat.
• Staatshandel = handel waarbij de politiek beslissingen met betrekking tot
export probeert te beïnvloeden.
• Managed trade = politiek beïnvloed beslissingen export. MIES HIN
Nieuw protectionisme (zachte protectie) = protectionistische maatregelen die de vorm
hebben van non-tarifaire beperkingen: kartels, overeenkomsten om de markten te verdelen,
vrijwillige exportbeperkingen.
, Vrijwillige exportbeperkingen (VEB’s) Voluntary Export Restraints = kwantitatieve
exportbeperkingen opgelegd door de overheid op zijn eigen industrieën teneinde andere
landen te beletten om beschermende maatregelen te nemen.
Na 1950: pogingen om tot vrijhandel te komen ® internationale samenwerking en regionale
blokvorming, verschillende stadia:
- Preferentiële zone = leden staan elkaar tariefpreferenties toe
- Vrijhandelszone = leden schaffen onderlinge invoerrechten af, maar houden elk
afzonderlijk hun eigen buitentarief t.o.v. derde landen (bijv. EFTA, CEFTA, NAFTA,
Mercosur)
- Tariefunie = leden schaffen onderling invoerrechten af en heffen een
gemeenschappelijk buitentarief voor derde landen
- Tolunie = leden heffen een gemeenschappelijk buitentarief ten opzichte van derde
landen (bijv. EU tot 1993)
- Economisch unie = harmonisatie van economieën tussen lidstaten (EU na 1993).
Internationalisatie via Europese overheidsaanbesteding ® openstellen van
overheidsopdrachten in de gehele EU. Richtlijnen dienen
- Bij te dragen tot de vorming van een interne markt
- Wetgeving te harmoniseren
- Vrije en eerlijke concurrentie te stimuleren
- Bij te dragen tot besparingen voor consumenten HIEB
Criteria voor gunning: (1) laagste prijs en (2) economisch voordeligste aanbieding
Drie EU-programma ́s voor Oost-Europa =
- PHARE = voor de herstructurering van economieën, ondersteuning van privatisering,
stimulering van de bank/ en verzekeringssector, enz.
- TACIS = over de overdracht van technische kennis aan kandidaat- lidstaten, enz.
- ECIP = voor de hulp aan kleine/middelgrote Europese bedrijven om joint ventures
aan te gaan in ontwikkelingslanden en JEV, om hetzelfde te doen binnen de EU
EU heeft de economieën niet kunnen harmoniseren =
- Sterke groei in het Alpengebied
- Achterliggende groeigebieden zoals Zuid-Italië̈, Griekenland, Portugal
- Sommige regio ́s (Noord-Frankrijk, Wallonië̈, Lotharingen) blijven achter
- Ontwikkeling van techno Pools (Lyon/Grenoble)
Williamson these = economische verschillen tussen regio ́s nemen toe wanneer er een
algemene inkomensstijging is (groeicentra trekken investeringen aan)
Convergentiebeleid = doel is om onevenwichtigheden te minimaliseren, economische
diversiteit te stimuleren ® exporteurs moeten weten om te gaan met regionale verschillen
en het exportbeleid weten aan te passen.
Regionalisering = verschillende kenmerken in de marktsituatie. Aankoop is anders in
Noorden dan in Zuiden.
Globaliseren = een versnelde wereldwijde economische integratie door een toename van de
internationale handel en directe buitenlandse investeringen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller carlijnhuijbregts. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.76. You're not tied to anything after your purchase.