100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Psychologie 2023 - volledig $7.18   Add to cart

Summary

Samenvatting Psychologie 2023 - volledig

 65 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Vak gegeven door prof. Ann DeSmet in 1e BA - 100PSWPSY Overzichtelijke gestructureerde samenvattingen (ook afbeeldingen of voorbeelden ter verduidelijking) Boek: Van Hiel, A. & Roets, A. (2017). Sociale Psychologie

Preview 4 out of 86  pages

  • December 30, 2023
  • 86
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Deel 1: sociale psychologie: kernthema’s
Hoofdstuk 1: Inleiding
1. Doelstellingen en praktische informatie
Psychologie = wetenschappelijke studie v menselijk gedrag en de interne processen die hieraan ten grondslag liggen
 Methodologie: onderzoek adhv vast stappenplan
o Fase 1: observatie of beschrijving
o Fase 2: stellen van hypothesen
o Fase 3: onderzoeksplan (bv. beslissen type design en meetmethode)
o Fase 4: dataverzameling en dataverwerking
o Fase 5: interpretatie en hypothesen voor verder onderzoek
 Wetenschappelijk: methoden uit exact-wetenschappelijke disciplines, maar door complexiteit v gedrag is de
theorie vaak minder goed toetsbaar
 Gedrag: overt (waarneembaar) en covert (attitudes, emoties, opinies)
 Individueel gedrag: sociale context maar in eerder kleine kring
 Algemeen en specifiek gedrag: wetmatigheden, maar ook variatie


2. Geschiedenis van (sociale) psychologie en relatie tot andere disciplines
A. Sociale psychologie
Sociale psychologie als instrument in andere disciplines

 Sociale psychologie = studie nr hoe gedachten, gevoelens, motivaties en gedrag v mensen w beïnvloed door
aanwezigheid v anderen en hoe we zelf een invloed hebben op anderen (Allport)
o Vooral alledaagse onderwerpen
o Bv. Hoe kiezen mensen een partner? Van waaruit ontstaat discriminatie bij een individu?


>
Hoe verschilt sociale psychologie van sociologie?

 Sociale psychologie verschilt van sociologie:
o Andere focus:
 Sociologie: maatschappij
 Psychologie: individuen
o Andere methode
 Sociale psychologie: vaker experimenteel onderzoek bij het individu en in kleine groep
 Sociologie: vaker gebruik makend van grootschalig bevolkingsonderzoek of volkstellingen

Bv. sociale steun (psychologie) – sociaal kapitaal (sociologie)


De feitelijke, voorgestelde of geïmpliceerde aanwezigheid van anderen

 Beïnvloeding hoeft niet te gebeuren in directe aanwezigheid v personen die ervoor verantwoordelijk zijn
 We maken keuzes rekening houdend met de mening van personen die niet aanwezig zijn, gedrag wordt
meegestuurd door onzichtbare instanties (veronderstelde aanwezigheid)

Bv. Onderzoek naar hoeveel mensen praten in bepaalde sociale contexten
Bv. Verkiezingscampagnes van president Reagan >> maakt veel grapjes; onderzoek nr invloed van humor –
Proefpersonen krijgen video te zien v verzameling v grapjes die Reagan maakte met of zonder reactie van
publiek (gelach of stil). Zonder de laughtrack lachten proefpersonen minder en werd Reagan als incapabel
beschouwd  sociale context heeft invloed op over wat wij over iets denken
2

, De geschiedenis van de sociale psychologie

 De beginjaren van de sociale psychologie (1880-1935)
o Nood aan een aparte sociaalpsychologische benadering was duidelijk

 Jaren van bevestiging (1936 -1960)
o Maatschappelijke thema’s werden belangrijk: onder invloed van beurscrash en WO1
o Grondbeginselen Kurt Lewin
 Gedrag w bepaald door hoe we wereld zien en interpreteren
 Gedrag is afhankelijk v persoon en omgeving
 Sociale psychologie om maatschappelijke problemen op te lossen

 Groei en debat (1960-1975)
o Sociale problemen worden bestudeerd & geëxperimenteerd
o Teleurstellend in oplossen v maatschappelijke problemen
o Veel labo experimenten
o Beruchte experimenten (bv. Stanford prison experiment)
o Ethisch verantwoord? (bv. Millgram experiment)
o Gedomineerd door (blanke) mannelijke onderzoekers

 Methodologisch en inhoudelijk pluralisme (1975-heden)
o Emotie en cognitie
o Pluralisme, internationalisering, diversiteit
o Variaties in methodologisch onderzoek (niet enkel labo)
o Meer ethisch verantwoord (bv. Millgram-exp w hot sauce experiment)
o Nu: uitbreiding naar internet, multicultureel onderzoek, open science (transparantie)



Hoofdstuk 2: Onderzoeksmethoden in sociale psychologie
1. Specifiek aan onderzoek over menselijk gedrag en (mentale) processen
 Element van persoonlijke controle en eigen keuzes
o GEEN natuurwetten (vrije wil ligt tussen stimulus uit omgeving en respons door persoon)
o Wel sterk geïnspireerd door natuurwetenschappen qua toetsingsmethoden

 Cyclisch proces

Ideeën ontwikkelen: Ideeën verfijnen:
hypothesen operationaliseren




Ideeën testen:
onderzoeksplannen




2. Overzicht: cyclisch onderzoeksproces
A. Ideeën ontwikkelen
 Door observatie en praktijkervaring
o Bv. jobmatch en pesten op het werk
 Uit theorie:
o Bv. sociale afstand en agressie in schoolklassen
 Wetenschappelijke literatuur: primaire en secundaire bronnen
3

,B. Ideeën verfijnen
 Operationaliseren van variabelen (hoe definiëren)
o Hypothese = specifieke voorlopige voorspelling over verwachting van onderzoek
o Conceptuele variabelen is deel van hypothese (abstracte variabele, versch interpretaties mogelijk)
o Conceptuele variabelen omzetten naar operationele variabelen
 Manipuleerbaar of meetbaar maken
 Bv. agressie: fysieke of ook verbale? Enkel vechten of ook schelden?
o Onafhankelijke variabele en afhankelijke variabele
 OV = een variabele die gebruikt wordt om voorspellingen op te baseren
 AV = een variabele waarover een voorspelling wordt gedaan om hypotheses te toetsen
o Type variabelen
 Nominale of categoriale variabelen (bv. rood-zwart-wit, man-vrouw)
 Ordinale variabelen (bv. klein-medium-groot)
 Interval variabelen (afstand tss elk punt zelfde: bv. 1-2-3-4)
 Ratio variabelen (absoluut nulpunt: bv. lengte, levensduur, inkomen)

 Begripsvaliditeit
o Meet de variabele wat het zegt te meten?
o Expert consensus
o Zorgen experimentele manipulaties voor variaties in de variabelen die ze bedoelen te manipuleren?
o Manipulatiecheck (bv. bij foto’s ipv werkelijke manipulaties)

 Verschillende operationaliseringen zijn mogelijk

 Twee vaak voorkomende vormen van metingen in sociale psychologie
o Zelfrapportering
 Enkelvoudige (single-item) of meervoudige schalen bestaande uit meerdere items, waarin
mensen zelf hun gedrag, gedachten, gevoelens, percepties enz. beschrijven
 Meervoudige schalen vaak de voorkeur
 Risico op vertekening door verwoording of verschillende interpretaties verkleint
 Verschillende items die zelfde concept meten: interne consistentie (Cronbach alpha)
 Beperkingen van schalen voor zelfrapportering
 Sociale wenselijkheidsvertekening (minder bij neutraal, anoniem)
 Positief beeld v zichzelf willen schetsen, maatschappelijke norm
 Inwilligingstendens (pos-neg afwisselen)
 Neiging akkoord te gaan met stellingen
 Opletten met suggestieve vragen
 Herinnerings-vertekening (bij retrospectieve schalen)
 Effect van antwoordschaal
 Neiging om gn extreme antwoorden te geven (andere resultaten verkrijgen
afhankelijk v ankerpunten op schalen, specifieker bij 1-10 dan 1-5)
o Observatie
 Codeerschema’s en interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
 Meestal voor heel concreet gedrag
 Soms gedragsregistratie door computers, sensoren, ‘eye trackers’ (reactietijd, waarnaar
mensen kijken, muisklik-gedrag)
 Uitdagingen voor de validiteit
 Sociale wenselijkheid (bij besef geobserveerd te worden)
 Volgorde-effect: eerste wordt meestal kritischer beoordeeld dan laatste
 Observatie en zelfrapportage vaak in aanvulling op elkaar
4

, C. Ideeën testen
 Beschrijvend onderzoek: vragen naar trends en tendensen
o Observationeel
 Systematisch observeren van personen, meestal in natuurlijke situaties
 Validiteit verhogen door gebruik te maken van
 Meerdere observatoren (interbeoordelaarsbetrouwbaarheid)
 Objectieve registratie (bv. videocamerabeelden)
o Archiefonderzoek
 Bestaande documenten bestuderen, zoals krantenartikelen, dagboeken, loonfiches, misdaad-
statistieken, ziekenhuisgegevens (bv. in welke regio meeste drugsdossiers)
o Opiniepeilingen (polls)
 Enquêtes met vragen over attitudes, meningen, gedragingen
 Meestal met bedoeling om uit steekproef veralgemeningen te doen nr algemene bevolking
 Vaak gebruikt door media en onderzoeksbureaus
 Sterk afhankelijk v hoe representatief steekproef is en hoe goed vraag gesteld is (denk aan
suggestieve vragen of enkel hoogopgeleide steekproef bij politieke polls)

 Correlationeel onderzoek: zoeken naar verbanden
o Mate v overeenkomst tss ‘continue’ variabelen (bv. hoe warmer, hoe meer ijsjes men eet)
o Enkel met ordinale/ continue variabelen die op een continuüm kunnen gemeten w (bv. score, lengte,
ervaren mate van stress, aantal veroordelingen, aantal voorkeursstemmen)
o Kan niet met categorische variabelen (bv. geslacht, etnische afkomst)
 Men kan hier wel verbanden gaan zoeken tussen variabelen apart voor mannen en vrouwen
 interactie-effecten
 Bv. als het warmer w, dan w er meer ijsjes gegeten, is enkel bij vrouwen zo, bij mannen zien
we het omgekeerde
o Gebaseerd op gegevens verzameld via observationeel onderzoek, archiefonderzoek, opiniepeiling
o Correlatiecoëfficiënt tussen – 1 en + 1
 Positieve correlatie: als het ene stijgt, stijgt het andere ook
 Negatieve correlatie: als het ene stijgt, daalt het andere
 Geen correlatie: als het ene stijgt/daalt >> geen verband met stijgen/dalen v andere variabele
o Voordelen van correlationeel onderzoek
 Vaak beste optie wnr nt mogelijk/verantwoord om variabelen experimenteel te manipuleren
 Niet mogelijk: weer, leeftijd, unieke omstandigheden zoals een tsunami
 Ethische redenen: relatie tussen mishandeling en psychische problemen
 Mogelijk om verbanden tss verschillende variabelen tegelijk te onderzoeken
 Bv. zinvol als voorbereiding op experimenteel onderzoek
 Zowel mogelijk in labo-omstandigheden als in natuurlijke omgeving
o Beperkingen van correlationeel onderzoek
 Biedt zich op sterkte en richting v verband, maar kan geen oorzaak-gevolg relatie vaststellen:
 A hangt samen B, maar veroorzaakt A B of is het andersom?
 Of worden beide door een derde factor C veroorzaakt?
 Bv. kindjes komen v ooievaar of uit kolen
 Bv. marshmallow test: OV en AV bleken beïnvloed door SES van gezin
 Bekijkt enkel lineaire verbanden, gn verbanden met andere vorm zoals curvilineair of u-vorm
 Longitudinaal correlationeel onderzoek (meer dan twee tijdsmomenten):
 Indicatie van oorzaak-gevolg relatie
5

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elisekox. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.18. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

60281 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.18  1x  sold
  • (0)
  Add to cart