Deze samenvatting is voor deeltentamen 2 van ontwikkelingspsychologie (OWP). De samenvatting bevat de volgende hoofdstukken: H8,10,11,12,14,15,16. Voor ondersteuning zijn er ook plaatjes bijgevoegd. Daarnaast staan alle begrippen in de samenvatting met bijbehorende definitie. Ook belangrijke experi...
Samenvatting Developmental psychology, Slater & Bremner, Chapter 1 tot 6, 9 tot 12, 16, 18, 20
All for this textbook (2)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Psychologie
Ontwikkelingspsychologie
All documents for this subject (49)
3
reviews
By: daanwilbo • 6 year ago
By: inayainaya • 6 year ago
By: julieon99 • 6 year ago
Seller
Follow
mvankraanen
Reviews received
Content preview
Ontwikkelingspsychologie deeltentamen 2 (H8,10,11,12,14,15,16)
Hoofdstuk 8 – taal en communicatie
Productieve taal= de productie van taal. Repetitieve taal= het
begrijpen van spraak van anderen.
Fonologie= het systeem van geluiden in taal. De kleinste
hoeveelheid van geluid is een foneem, het kleinste component van
taal dat de betekenis kan veranderen.
Semantiek= de studie van woordbetekenissen en woordcombinaties.
Grammatica= de structuur van taal, bestaat uit de morfologie en de
syntax.
Morfologie= de studie van morfemen, de kleinste componenten van
betekenis.
Syntax= het deel van grammatica die voorschrijft hoe woorden
kunnen combineren in zinnen en passages.
Pragmatiek= een set regels die geschikte taal specifceert voor
sociale contexten.
Theorieën van taalontwikkeling - De learning benadering: claims en
limitaties
Skinner: principe van reinforcement. Hij zei dat als kinderen
reinforcement krijgen bij het produceren van geluiden, ze steeds
vaker die geluiden maken.
Andere learning theoristen stellen imitatie voor en generalisatie,
waarbij een kind wat het heeft geleerd toepast op een nieuwe
situatie.
Limitaties: 1. Het aantal stimulus-reactie connecties (link tussen
vocalisatie kind en reinforcement reactie ouder) die nodig is om taal
uit te leggen, zo groot is dat een kind ze niet zou kunnen krijgen in
een levensspanne. Dus ook niet in een paar jaar.
2. Naturalistische studies van ouder-kind interactie falen om de
learning theorie te ondersteunen. Ouders geven ook reinforcement
aan foute zinnen.
3. we kunnen de overgrote meerderheid van taaluitingen niet
voorspellen door specifeke taaluitingen te observeren bij anderen.
4. Learning theorie legt de regulaire volgorde waarin taal ontwikkelt
niet uit.
De nativistische benadering: claims en limitaties
Chomsky: stelde voor dat kinderen geboren worden met een
aangeboren mentale structuur die de verwerving van taal begeleidt.
Hij noemde dit het language acquisition device (LAD)= een mentale
structuur in het menselijk zenuwstelsel die een ingebouwd concept
van taal bevat.
Nativisten denken dat taal biologisch al bepaald is, ook omdat taal
ook cross cultureel gezien op eenzelfde manier verloopt. Ook wordt
deze benadering ondersteunt doordat kinderen al erg snel goed taal
leren.
, Sterk bewijs dat grammatica ingebouwd is: Bickerton: bestudeerde
creole taal over de wereld, creole taal ontstaat vaak in een context
waarin mensen meerdere talen spreken die om een bepaalde reden
in één cultuur voorkomen. Creole heeft een enkele structuur en
linguïstiek systeem. Creole talen die op verschillende plekken in de
wereld ontstaan lijken heel erg veel op elkaar. Dit geeft de suggestie
dat eerste-taal acquisitie wordt beheerd door een ingebouwd device.
Ook in een dove school in Nicaragua werd duidelijk dat kennis van
de gebarentaal voortkwam uit ingebouwde vermogens voor het kind
tot hij/zij de kritieke periode bereikte. Dit laat zien dat mensen
gemaakt zijn om taal al vroeg te leren.
Tomasello: volwassenen kunnen ook een rol hebben gespeeld in de
creole taal.
Mensen leren veel makkelijker taal tijdens de kritieke periode. Voor
taal is dat van kindertijd tot puberteit.
Limitaties: 1. Weinig theoristen zijn het eens over de exacte natuur
van typen grammatica die kinderen leren. Er zijn alternatieve
verklaringen.
2. Taal leren is een gradueel proces en niet zo snel klaar als de
nativisten denken.
3. Dit perspectief maakt het moeilijk om te zo veel talen die mensen
wereldwijd spreken te verklaren.
4. Deze benadering kijkt vrijwel niet naar de sociale context.
De interactionistische benadering
Erkent dat taal geleerd wordt in de context van gesproken taal.
Mensen zijn op een bepaalde manier biologisch voorbereid op taal.
Het faciliteren van de taalontwikkeling van kinderen
Bruner: language acquisition support system (LASS)= een collectie
strategieën en tactieken die omgevingsinvloeden – initieel de ouders
van een kind of verzorgers – geeft aan het taallerende kind.
Daarmee worden verzorgers/ouders gezien als faciliterende factor
voor de taalontwikkeling. Ze gebruiken daarvoor technieken.
1) het spelen van niet-verbale spelletjes
Bv. Peek-a-boo, waarbij een ouder de handen voor het gezicht doet
en later ‘boe’ zegt als de handen worden weghaalt voor het gezicht.
Ouders spelen met hun kinderen om woorden te leren en daarbij ook
sociale vaardigheden.
2) het gebruik van gesimplifceerde spraak
Infant-directed of child-directed spraak= een gesimplifceerde stijl
van spraak die ouders gebruiken als ze praten tegen het kind,
zinnen zijn kort, simpel en vaak repetitief, waarbij de spreker
duidelijk de woorden uitspreekt, langzaam en met een hogere toon,
vaak eindigend met een hoge intonatie. Ook wel motherese.
Door de simpelere grammatica en syntax kunnen kinderen beter
relaties tussen woorden en objecten leren en ook segmentatie (in
woorden opdelen).
3) andere technieken
, Expansion (uitbreiding)= een techniek die volwassenen gebruiken
tijdens het spreken, waarbij ze de zin van een kind imiteren en
uitbreiden door woorden toe te voegen.
Recast= techniek waarbij ouders de zin van een kind vertolken in
een meer complexe, grammaticale vorm.
Er is geen universeel patroon van sociale linguïstieke steun van
ouders. Er is wel een sterke rol voor de omgevingsinput, bv.
maternale responsiviteit is een voorspeller voor taalontwikkeling.
Het is niet zeker of het cruciaal is.
De antecedenten van taalontwikkeling - Pre-verbale communicatie
Vooral lachjes lijken belangrijk in het helpen leren van coördineren
van vocalisaties en expressies te vertalen in efectieve
communicatie. Dit zijn pseudo-conversaties, want alleen de ouder is
verantwoordelijk voor het behoud van de conversatie.
Als een kind 6 maanden oud is, begint het een wijsgebaar te
gebruiken om de aandacht van een ander naar een object te krijgen.
Door wijzen kunnen kinderen labels krijgen voor objecten
Als een pre-verbaal kind gebaren gebruikt om een object aandacht
te geven, heet dat proto declaratief= een gebaar dat een kind
gebruikt om een uitspraak te doen over een object.
Proto imperatief= een gebaar dat een kind gebruikt om iemand iets
te laten doen wat hij/zij wil.
Deze twee communicatieve gebaren hebben betrekking op dezelfde
visuele informatie, het gedrag heet joint visual attention.
Tomasello: wijzen is een bouwblok voor sociale interactie, omdat het
een manier is om ‘gedeelde achtergrond’ te krijgen tussen twee
mensen.
Liebal experiment: kinderen maken eerst een puzzel met
onderzoeker 1 (E1) en ruimen daarna de stukjes op met onderzoeker
2 (E2). Als ze weg willen lopen, ligt er nog een oranje blokje.
Kinderen van 18 maanden oud deden het blokje in de puzzel als ze
erop werden gewezen door E1, er gooiden het in de bak als het werd
aangewezen door E2. Kinderen van 14 maanden deden dat niet. Het
kan zijn dat de taak te moeilijk was door de geheugenaspecten
ervan. Bij de makkelijkere taak bleek dat kinderen al vanaf 14
maanden het wijzen van een volwassene interpreteren als gedeelde
achtergrond.
Vroeg taalbegrip - Categorische spraakperceptie
Categorische spraakperceptie= de neiging om dezelfde soort
geluiden waar te nemen als behorend tot dezelfde fonemische
groep.
Het vermogen om klanken te onderscheiden is al aanwezig vanaf 1
maand. 2-3 maanden oude kinderen kunnen ook dezelfde klinker
herkennen als het wordt gesproken door verschillende personen.
Onderzoek laat zien dat kinderen al sneller dan gedacht woorden
van elkaar kunnen onderscheiden (segmentatie), al aan het eind van
het eerste levensjaar en misschien al vanaf 6,5-7 maanden.
, Uit onderzoek bleek ook dat tijdens het afspelen van
nietsbetekenende woorden en als die tape dan nog een keer wordt
afgespeeld, kinderen vrij weinig aandacht meer geven aan de
woorden, omdat ze de woorden geleerd hebben. In het tweede
halfjaar van het eerste levensjaar hebben kinderen al het vermogen
om woorden in gesproken taal te herkennen tijdens het spreken.
Huilen
Is een van de eerste beginselen van communicatie, er zijn 3
patronen:
Vanaf 3-4 maanden is huilen veel minder gevolg van fysiologische
behoeften, maar van psychologische behoeften, zoals worden
opgepakt.
Patroo Karakteristieken
n
Basis Begint aritmisch en met een lage intensiteit. Daarna luider en
ritmischer. Gelinkt aan bv. honger.
Boos Hetzelfde als basis patroon, behalve dat segmenten van huilen
van rusten en inhaleren verschillen in lengte, ze zijn ook langer.
Bv. door het weghalen van speelgoed.
Pijn Opeens, hard vanaf het begin, een lange uithaal gevolgd door
een lange pauze, waarbij de adem wordt ingehouden en daarna
een serie korte inhalaties. Bv. door discomfort van een luier of
buikpijn.
Babbelen en andere vroege geluiden
De productie van geluiden in het eerste levensjaar volgt 4 fasen.
Fase Begin Beschrijving
Huilen Bij geboorte Signalen van distress
Kirren Rond 1 maand Oo geluiden die gebeuren
(cooing) tijdens sociale uitwisseling met
de verzorger, klinkerachtige
geluiden
Babbelen Midden van het eerste Reeksen medeklinker- klinker
jaar combinaties
Patroon Eind van het eerste Reeksen pseudo-woorden,
spraak jaar zelfgemaakte fonemen in de
(patterned eigen taal die als woorden
speech) klinken
De eerste 3 fasen gaan vrijwel in alle talen gelijk op, maar vanaf
ongeveer 8 maanden passen de kinderen zich aan, aan de eigen
taal.
Vocabulaire acquisitie gebeurt niet lineair, maar in perioden, waarin
uitbarstingen plaatsvinden. De naming explosion is de snelle
verhoging in vocabulaire die de meeste kinderen vertonen rond de
leeftijd van 1,5. Ze kennen dan 50-100 woorden, maar kunnen er
zelf maar 8-10 produceren. Rond de 2 jaar kennen ze 900 woorden
en rond de 6 8000. De productie gaat veel langzamer dan het begrip
van woorden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mvankraanen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.