Havo 4 Samenvatting BuiteNland Aardrijkskunde Hoofdstuk 1
7 views 0 purchase
Course
Aardrijkskunde
Level
HAVO
Dit document bevat een hele handige samenvatting over hoofdstuk 1 van het vak Aardrijkskunde, havo 4. Je leest er onder andere deze onderwerpen in terug: bruto binnenlands product, economische wereldkaart, (in)formele sector, bevolkingsdichtheid en bevolkingsspreiding, demografisch transitie, etc. ...
1.1 Patronen: economische wereldkaart:
Je kan welvaartsverschillen op een aantal manieren meten:
- De meest gebruikte manier is bruto binnenlands product (de waarde van goederen en
diensten die in één jaar geproduceerd worden door alle personen en bedrijven gevestigd in
dat land, op te tellen). Als je dit bedrag deelt door het aantal inwoners, krijg je het
bbp/hoofd.
- De samenstelling van de beroepsbevolking.
Aan de VN-ontwikkelingsindex (welzijnsindex) kan je zien wat de
levensomstandigheden zijn van de mensen.
- Ze kijken dan naar: inkomen, alfabetiseringsgraad/analfabetisme en de
levensverwachting.
Je welzijn (gelukkig, gezondheid: dingen die niet uit te drukken zijn als in spullen) wordt
ook sterk bepaald door zaken als toegang tot schoon drinkwater, onderwijs en
gezondheidszorg.
- In Nederland eindigen wij met 0,91 (1 is de maximale score) en Niger is de laatste met
0,34. Maar gelukkig stijgt het welzijn wereldwijd sinds 1970.
Maar er zijn wel vier nadelen aan het bbp/hoofd als maatstaf:
- De dollar is niet overal evenveel waard, dus ze hebben het begrip koopkracht bedacht.
Hiermee is de prijs van een bepaald iets in elk land omgerekend naar de dollar en zo
betaald iedereen evenveel voor iets.
- Inkomsten uit de informele sector, de ruilhandel en de zelfvoorziening in de landbouw
tellen vaak niet mee in de statistieken van de officiële economie.
- De sociale ongelijkheid is ook een nadeel. Vooral in landen die de laatste jaren een
snelle economische ontwikkeling hebben doorgemaakt hebben de grootste
inkomensverschillen (Brazilië en China).
- Het bbp/hoofd laat geen regionale verschillen zien. Het gemiddeld inkomen per hoofd is
dus bijvoorbeeld lager in de armste provincie van China (Anhui) dan aan de oostkust. Een
kind dat in Anhui geboren wordt, loopt twee keer zoveel kans voor zijn vijfde verjaardag
te sterven dan een kind uit Shanghai.
o Centrum = meest ontwikkelde landen
o Semiperiferie = ontwikkelende landen (aan het groeien)
o Periferie = minst ontwikkelde landen
o Informele sector = niet geregistreerde werkenden, dus mensen die zwart werken.
o Formele sector = de officiële economie, je moet dan ook bijvoorbeeld belasting betalen.
o Sociale ongelijkheid = ongelijkheid tussen groepen (vb: afkomst, leeftijd, opleiding)
o Regionale ongelijkheid = ongelijkheid tussen gebieden (vb: Oranjewijk en Molengang)
, 1.2 Patronen: bevolkingsspreiding:
Bevolkingsdichtheid = gemiddeld aantal inwoners per km2.
Bevolkingsspreiding = de manier waarop de bevolking over een gebied is verdeeld.
De grootste bevolkingsconcentraties bevinden zich aan de randen van de continenten, in
kustvlaktes, langs rivieren en in vruchtbare gebieden.
Vier dichtbevolkte gebieden die opvallen: Zuid- en Oost-Azië, West-Europa en de
oostkust van de VS.
De verklaring voor de bevolkingsspreiding is een mix van factoren:
- De natuurlijke mogelijkheden: dichtbevolkt valt samen met een geschikt (liefst
gematigd) klimaat, vruchtbare bodems en beschikbaarheid voor water. Ook moet gebied
niet te bergachtig zijn.
- De ligging: gebieden die gunstig liggen zijn veel meer dichter bevolkt, dan minder
gunstige gebieden.
- Het koloniale verleden: In alle koloniën is de bevolkingsspreiding het hoogst bij de kust.
Dit kan komen door bijvoorbeeld handelsposten.
Het spreidingspatroon van de bevolking blijft nooit lang hetzelfde en dat komt door
migratie. Door migratie verandert het ‘plaatje’ voortdurend. Migratie kan je op
verschillende schaalniveaus bestuderen. Europa en de VS blijven de populairste
vestigingsgebieden voor de verschillende typen migranten.
- Economische migranten: welvaart en ontwikkelingsmogelijkheden spelen een
belangrijke rol. Daar hebben ook push- en pullfactoren mee te maken. Pushfactoren
betekent dat mensen door de slechte omstandigheden uit hun eigen land weggaan.
Pullfactoren betekent dat mensen aangetrokken worden door de welvaart in de westerse
landen.
- Vluchtelingen: deze mensen gaan door onderdrukking of oorlogsgeweld weg uit hun
eigen land. Ze kunnen een aanspraak maken op een vluchtelingenstatus in de rijke landen
en zijn dan legaal in het land.
- Ecologische migranten: natuur en/of milieurampen spelen dan een rol.
Bij vluchtelingen en ecologische migranten spelen de buurlanden een grotere rol dan de
rijke landen, want de mensen die verplicht weg moeten, gaan eerst naar hun buurlanden
vluchten om te kijken of daar nog een woonplek beschikbaar is. Als de natuurrampen of
de oorlog weer voorbij is kunnen ze weer snel en makkelijk naar hun eigen plek.
Arbeidsmigratie = mensen die verhuizen naar een ander land om daar te gaan werken.
o Fysisch geografisch = natuurlijke en landschappelijke kenmerken
o Sociaal-cultureel = bevolking, religie, taal en architectuur
o Politiek = demografisch gehalte, grenzen
o Economie = welvaart
o Pullfactoren = mensen komen uit een ander land naar jouw land om daar te gaan wonen
door verschillende redenen (vrijheid, werkgelegenheid, etc.)
o Pushfactoren = mensen die weggaan uit je land door verschillende redenen (armoede,
werkeloosheid, etc.)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller florancedeheer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.56. You're not tied to anything after your purchase.