Dit boek is een samenvatting van het boek Informatie Management van Laury Bollen en Mark Vluggen. Samengevat zijn de hoofdstukken 1 tot en met 8, met uitzondering van H4. ISBN: 978-90-01-81406-9. Het bevat heel veel plaatjes uit het boek om het visueel te maken.
HOOFDSTUK 1 – DE ROL VAN INFORMATIEMANAGEMENT BINNEN ORGANISATIES
1.1 REDENEN VOOR INZET VAN INFORMATIETECHNOLOGIE
De inzet van informatietechnologie is tegenwoordig zo vanzelfsprekend, dat de vraag
waarom organisaties zoveel geld aan informatietechnologie uitgeven overbodig lijkt te
zijn…
1.1.1 Redenen voor inzet van informatietechnologie.
- Computers kunnen het werk van mensen overnemen en doen dit werk veel sneller,
accurater en goedkoper. (Bijvoorbeeld alle transacties bij een bank verwerken)
Kostenbesparing en effectiviteit zijn lang niet de belangrijkste overweging om
informatietechnologie in te zetten. In vliegtuigen worden peperdure computersystemen
ingebouwd die het vliegen duurder maken, maar de veiligheid van passagiers veel beter
garanderen.
Uit de PowerPoint: Organisatie heeft verschillende belangen om IT in te zetten: efficiency,
kostenbesparing, veiligheid à
Hier zit patroon in vlgs Nolan: naarmate een organisatie meer ervaring met IT opdoet
wordt het belang van deze IT steeds groter in de organisatie.
1.1.2 Het Nolan-model
Als de rol van informatietechnologie binnen een organisatie groeit, neemt de
afhankelijkheid en de noodzaak voor een goede afstemming toe. In deze ontwikkeling is
een aantal verschillende fasen te onderkennen, die elk hun eigen kenmerken hebben
m.b.t. de gebruikte informatiesystemen, de rol van specialisten, de rol van technologie en
het management. Deze fasen zijn door Richard Nolan in een model verwerkt dat is
opgebouwd uit drie opeenvolgende tijdperken die elk bestaan uit drie fasen.
De fasen 1 t/m 3 à het tijdperk van geautomatiseerde
dataverwerking waarbij de centrale IT-afdeling de
hoofdrol speelt in de planning, uitvoering en organisatie
van de IT-functie.
De fasen 4 t/m 6 à het tijdperk van de informatisering
waarin het verhogen van de effectiviteit en het
verbeteren van de interne en externe structuur van de
organisatie voorop staan.
De fasen 7 t/m 10 à het netwerktijdperk dat zich kenmerkt
door de toenemende rol van informatiesystemen bij het
leggen van relaties tussen organisaties. De technologie
wordt gebruikt om beter samenwerkingsverbanden
mogelijk te maken.
Tussen twee opeenvolgende tijdperken is er steeds sprake van discontinuïteit = een
periode van grote verandering waarin een organisatie het ene tijdperk verlaat en het
volgende tijdperk binnenstapt. Hierdoor ontstaan er dus weleens problemen.
Tussen de eerste twee tijdperken is er sprake van een technologische discontinuïteit
doordat de organisatie op dat moment ingrijpende veranderingen aanbrengt in de
gebruikte informatietechnologieën. Organisaties vervangen bijvoorbeeld hun oude
informatiesystemen door nieuwe hard- en software.
Bij de overgang van het informatiseringstijdperk naar het netwerktijdperk is er geen sprake
van technologische discontinuïteit omdat daar meer veranderingen zijn in de
werkprocessen. Hier wordt gesproken van organisatorische discontinuïteit.
De invloed die informatietechnologie op de organisatie heeft, neemt in het model van
Nolan steeds toe. In de eerste fasen is er vooral sprake van automatisering. De aard van
1
,de processen die worden geautomatiseerd veranderen niet of nauwelijks. Denk aan
geautomatiseerde financiële administratie, salarisadministratie etc.
■ Automatisering : efficiency
■ Rationaliseren : processen verbeteren, wegnemen van knelpunten,
sommige procedures optimaliseren.
■ Reenginering : processen vernieuwen, herontwerpen,
■ Transformeren : de meest radicale vorm, structuur veranderen. De
organisatie zal opnieuw worden ingericht door de inzet van
informatietechnologie.
1.2 Dataverwerkingstijdperk
De drie fasen van het dataverwerkingstijdperk waarbij de relatie tussen IT en organisatie
erg ongestructureerd is:
1. Initiatie: introductie computers
2. Uitbreiding: het gebruik van de computers verspreidt zich over meerdere
functionele gebieden, er ontstaat snel nieuwe vraag naar computertoepassingen.
3. Beheersing: kosten lopen op. Het management wordt gedwongen zich ermee te
bemoeien omdat ze de kosten willen beheersen.
à Individuele afdelingen zien steeds nieuwe mogelijkheden om hun taken m.b.v.
applicaties uit te voeren met als gevolg dat er steeds investeringen gedaan worden
zonder op elkaar af te stemmen. Het resultaat is een sterk stijgende kostenpost en een
wildgroei van applicaties. Hierdoor ontstaat er eilandautomatisering, waarbij elke
applicatie een op zichzelf staande functie heeft binnen de informatievoorziening van
een organisatie.
De IT-kosten zijn zo hoog geworden dat het management in moet grijpen en de grote
verscheidenheid aan systemen terug moet brengen door centrale afspraken te
maken over welke technologieën voortaan zijn toegestaan.
1.3 Informatiseringstijdperk
De drie fasen van het informatiseringstijdperk waarbij een samenhangende IT-organisatie
door de integratie van systemen en gegevens ontstaat.
4. Integratie: van systemen. Dit vraagt om planning, afstemming en sturing, waardoor
de rol van het management in het automatiseringsproject aanzienlijk toeneemt.
5. Gegevensbeheer: behoefte verschuift van applicatie naar informatie. Daarmee
komt er meer nadruk op het beheer van gegevens binnen de organisatie.
6. Volwassenheid: IT integraal onderdeel organisatie en wordt nu ook op strategisch
niveau gepland.
Belangrijk kenmerk: de gebruikte informatiesystemen worden beter op de behoefte
van de eindgebruikers afgestemd.
Om de steeds toenemende kosten in de hand te houden, is er veel aandacht voor
standaardisatie en integratie van de gebruikte informatiesystemen, op het gebied van
zowel hardware als software. In dit streven past een enorme belangstelling aan ERP-
systemen.
à Aan het eind van het informatiseringstijdperk verschuift de invloed van de gebruikte
informatietechnologie van intern naar extern (klanten). Als bedrijven hun
voorzieningen goed op orde hebben, ontstaat er mogelijkheden om deze te
gebruiken om de relatie met partners buiten de eigen organisatie te versterken.
2
,1.4 Netwerktijdperk
De drie fasen van het netwerktijdperk waarbij de samenhang van IT en externe relaties
ontstaan:
7. Functionele infrastructuur: inrichting IT
8. Groei op maat: wensen klant belangrijk
9. Snelle respons: afstemming bedrijfsprocessen
De IT moet erop gericht zijn dat de organisatie zich snel kan aanpassen aan veranderingen
in de omgeving zoals de wensen van klanten, of de samenwerking met leveranciers. Dit
kan inhouden dat een deel van de aan IT gerelateerde taken moet worden uitbesteed
àoutsourcen. Hierdoor kan je beter toegang hebben tot de modernste IT.
Het netwerktijdperk bestond nog niet in het oorspronkelijke model van Nolan dat in 1973
werd gepubliceerd aangezien er toen nog geen sprake was van internet terwijl dit wel
een hele grote rol heeft gespeeld. Dit tijdperk is dus in de latere versies toegevoegd.
1.5 Historisch model of groeimodel
Het model is ontwikkeld als tool voor managers en niet beschrijving van historische
werkelijkheid.
De 3 tijdperken die er in de ontwikkeling van met name hardware te onderscheiden zijn:
1) Het tijdperk van mainframes
2) Het tijdperk van de personal computer (pc)
3) Het tijdperk van netwerken
Hoewel het model dus een duidelijke historische invalshoek kent, heeft Nolan het model
vooral bedoeld als management tool. Het was de intentie om een model te ontwikkelen
dat managers moest helpen om de vraag te beantwoorden hoe de rol van IT binnen hun
organisatie zou veranderen naarmate die organisatie meer ervaring met IT krijgt. Een
historisch model beschrijft primair de geschiedenis en heeft dus weinig waarde voor de
toekomst.
Het was de intentie van Nolan om een model te ontwikkelen dat managers moest helpen
om de vraag te beantwoorden hoe de rol van IT binnen hun organisatie zou veranderen.
Het kan ook gebruikt worden als groeimodel binnen de organisatie.
Het Nolan-model kan ook worden toegepast door de verschillende fasen te koppelen aan
de groei van de rol van IT naarmate de ervaring van die organisatie met IT toeneemt
(groeimodel).
Wat zijn de randvoorwaarden om IT binnen een bedrijf te organiseren?
3
, 1.6 De veranderende rol van de informatiemanager (neemt toe)
Informatiemanager = Chief Information Officer (CIO) à als een manager deel gaat
uitmaken van het managementteam. De taken die een CIO uitvoert zijn van geheel
andere aard dan die van de informatiemanager van een organisatie die nog in de
beginfase zit.
In de eerste fasen houdt de IT-manager met technische aspecten à zorgen voor
goedwerkende informatiesystemen. In de latere fasen verschuift zijn aandacht naar het
organisatorische domein à inrichten van de IT-functie. In een nog latere fase groeit de rol
uit tot strategisch adviseur rond de inzet van IT in de organisatie à technologie zo goed
mogelijk afstemmen.
De taken van een informatiemanager kunnen op een aantal manieren worden
ingedeeld. Ze spelen zich op 2 niveaus af, namelijk strategieformulering en strategie-
implementatie:
Rollen CIO
- Informatiestrateeg: verantwoordelijk voor
het opstellen van de langetermijn-IT-
strategie.
- Adviseur organisatieadviseur:
medeverantwoordelijk voor de inrichting
van de organisatiestrategie.
- Trendwatcher.
- IT-architect: inrichting van de
informatiestructuur waarmee de te
gebruiken technologieën in samenhang
worden vastgelegd.
- Organisatiearchitect: inrichting van de
bedrijfsprocessen
- Portfoliomanager: ERP- leveranciers of
outsourcingpartners
- Bedrijfsadviseur: interne verbinding met
managers van andere bedrijfsprocessen.
- Hoofd IT
1.7 Een alternatieve kijk op de rol van informatietechnologie.
Ø IT is kapitaalgoed (het is overal goedkoop en breed beschikbaar dat voor vrijwel elke
organisatie bereikbaar is) dat niet voortdurend aandacht nodig heeft van
management
Ø Niet in vroeg stadium investeren
Ø Risico’s vermijden
Ø Geen strategische voordelen mee te behalen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Cindy12345. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for $4.00. You're not tied to anything after your purchase.