100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Economie havo 4 samenvatting hoofdstuk 4 t/m 8 $6.96   Add to cart

Summary

Economie havo 4 samenvatting hoofdstuk 4 t/m 8

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Hierbij een samenvatting van economie havo 4 h4 t/m 8 Hierbij is alle stof vermeld die je moet kennen voor de tweede toetsweek in havo 4

Preview 2 out of 5  pages

  • January 1, 2024
  • 5
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Economie samenvatting boekje Jong & oud:

Paragraaf 4.1: ongelijke inkomensverdeling:

- Een groep met 20% van de populatie= kwintiel.
- Een groep met 10% van de populatie= deciel.
- Een groep met 1% van de populatie= percentiel.
- De personele inkomensverdeling: de verdeling van het inkomen over personen en
huishoudens kan worden weergegeven met een lorenzencurve / lorenzenkromme.:
Geeft de mate van ongelijkheid van de inkomensverdeling over personen weer.
om deze te kunnen tekenen moeten de percentages van hoog naar laag opgeteld
worden= cumuleren ( zie blz 26 )

Paragraaf 4.2: Herverdeling.

- Nivellering: Als de inkomensverschillen door herverdeling in verhouding kleiner
worden. Hierbij zijn de inkomensverschillen minder scheef of gelijker.
- Denivellering: als de inkomensverschillen door herverdeling in verhouding groter
worden. Hierbij worden de inkomensverschillen schever of ongelijker.
= Bij beide gaat het niet om absolute verschillen maar om de relatieve verschillen.
- Als bij contributie of belastingheffing de hoge inkomens in verhouding mee betalen
dan de lagere inkomens, dan wordt het draagkrachtbeginsel toegepast: Hierbij
speelt solidariteit een rol: ‘’ de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten ‘’
- Er zijn ook mensen die een gelijke contributie voor iedereen rechtvaardig vinden. Een
club levert bijvoorbeeld en dienst en de leden profiteren daarvan. = Voorstander
profijtbeginsel: de gebruiker betaald voor een geleverde dienst.
- Primaire inkomens: Alle productieproces verdiende bruto- inkomens. ( loon, rente,
huur, pacht en winst ). Er worden progressieve belastingen en sociale premies door
de overheid ingehouden en als het geval is sociale uitkeringen uitbetaald. Daarnaast
worden de toeslagen gegeven aan de lagere inkomens ( Zorgtoeslag,
kinderopvangtoeslag ) Sociale uitkeringen en toeslagen = overdrachten
Secundair inkomen/besteedbaar inkomen: het uiteindelijke inkomen dat men
overhoudt.

Primaire inkomen:
+sociale uitkeringen en toeslagen
— Belasting en sociale premies
= secundair inkomen= besteedbaar inkomen

, Paragraaf 5.2: koophuis of huurhuis:

- Voor het kopen van een huis is het belangrijk om een hypothecaire lening af Te
sluiten: een lening voor een ontroerend goed ( Dat betekend dat de huis door de
bank verkocht kan worden als iemand de rente en aflossing niet meer betaald ) met
een lange looptijd.
- Om te beslissen of je een huis gaat huren of kopen, vergelijk je de huur van het
huurhuis met de netto woonlasten van een koopwoning.
Netto woonlasten bestaan uit:
 De rente van de hypothecaire lening na aftrek van het belastingvoordeel..
 De onderhoudskosten.
 Verzekeringspremie.
 Belastingen wegens het bezit van een woning.
- Annuïteitenhypotheek: een lening die tijdens de looptijd van de hypotheek volledig
wordt afgelost.

Paragraaf 5.4: het huishoudinkomen:

- Inflatie: het stijgen van producten of prijspeil.
- De consumentenprijsindex ( CPI ): geeft aan hoeveel kosten van levensonderhoud in
een jaar stijgen en is een maatstaf voor inflatie.
- Budgetonderzoek: hierbij houd een groot aantal gezinnen bij hoeveel geld ze aan
bepaalde artikelen uitgeven. Door deze informatie stelt het CBS vast hoeveel procent
een gemiddelde gezin van bijvoorbeeld 1000 euro uitgeeft aan de verschillende
artikelen. —> wegingsfactor word vastgesteld: geeft aan hoeveel procent van het
inkomen gemiddeld wordt uitgegeven aan een bepaalde bestedingscategorie.

- Gewogen indexcijfer= ( wegingsfactor x indexcijfer )
—————————————
Wegingsfactoren

- Hoe hoger het nominaal inkomen ( bedrag in euro’s dat je verdient ) des te hoger de
koopkracht.
- Hoe hoger de prijzen des te minder de koopkracht.
- Reële inkomen: koopkracht van het inkomen. Geeft weer hoeveel producten je met
jouw inkomen kunt kopen.
- De verandering van het reële inkomen wordt berekend:
Procentuele verandering reële inkomen= procentuele verandering nominale inkomen
– inflatiepercentage.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller imaneelarbajii. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.96
  • (0)
  Add to cart