samenvatting waarin;
vak VII: inkomsten van kapitalen en RG
vak XVI: bezoldigingen van bedrijfsleiders
vak XVII: winsten
en vak XVIII baten worden besproken
er worden bij alle hoofdstukken voorbeelden gegeven, waar nodig
PERSONENBELASTING
VAK VII: INKOMSTEN VAN KAPITALEN EN RG (p 123-153)
Dividenden
Vrijgestelde dividenden
= de vrijstelling van de eerste schijf van €800 (niet aangeven)
Intresten
= inkomsten uit niet-risicodragende beleggingen
Vrijgestelde intresten
Eerste schijf van €980 per jaar uit gewone spaarboekjes
= 1x per belastingplichtige bij huwelijk heeft de partner op zijn beurt recht op de
genoemde vrijstelling
o Decumulregeling: elke echtgenoot heeft recht op de vrijstelling van €980 en
de vrijstelling verdubbelt en bedraagt €1960 indien:
Het spaarboekje op naam van beide echtgenoten staat
1 echtgenoot titularis van het spaarboekje is, maar ingevolge van het
wettelijk stelsel, beiden op de helft van de intresten worden belast
Voorbeeld:
Huwelijk = scheiding van goederen
Spaarboekje man: bruto i = €1000 €980 vrijgesteld = €20 belast
Spaarboekje vrouw: bruto i = €400 €400 vrijgesteld = €0 belast
Voorbeeld:
Huwelijk = wettelijk stelsel
Spaarboekje man: bruto i = €1200 €1200 vrijgesteld = €0 belast
o Bij minderjarige kinderen hebben de ouders het wettelijk genot van hun
roerende inkomsten, bij i op gewone spaarboekjes, verdelen over beide
ouders
Voorbeeld:
Intresten gewone spaarboekjes, gehuwd volgens scheiding van goederen
Man: €500 + €400
Vrouw: €200 + €100
Kind A (20j): €250
Kind B (15j): €300
Belastbare i namens vader: (500 + 400 + 150) – 980 = €70 belast
Belastbare i namens moeder: (200 + 100 + 150) – 450 = €0 belast
De eerste schijf van €200 intresten, uitgekeerd door sociale ondernemingen
Intresten uit leningen met een looptijd van minstens 4 jaar, verstrekt aan startende
ondernemingen via een “crowdfunding”-platform
o Win-win lening
,Inkomsten van verhuring, verpachting, gebruik en concessie van
roerende goederen
= bijvoorbeeld de verhuring van de inboedel in gemeubelde gebouwen
Aan te geven en belastbaar inkomen
Bruto ontvangsten
‘- uitgaven
= netto-roerend inkomen (dit bedrag in de aangifte)
“Uitgaven” gedaan om de betreffende inkomsten te verwerven of behouden 2
mogelijkheden
1. Uitgaven bewijzen
2. Forfaitaire aftrek aanvaarden
Bruto-inkomsten * 15% (basispercentage) aan 2_85%
Typisch geval
De verhuring van stofferend huisraad in villa’s, huizen, appartementen, kamers
= bemeubelde verhuur
60% het gebouw (OG)
aan de brutohuurprijs
als huurprijs voor
40% de inboedel (RG)
Men mag in de aangifte van het roerend inkomen, de uitgaven ter zake in rekening brengen
Indien men ze niet bewijst, wordt het forfaitair op 50% geraamd
Toepassing 1:
Een gemeubelde studio (KI = 500) wordt door een bp die alleen belast wordt, verhuurd
tegen €700 per maand aangifte en belastbaar inkomen?
€5040 (60%)
€700*12 = €8400
€3360 (40%)
1. Bij verhuring aan een particulier
III code 1106: 500 KI (500*1,4 belast)
VII code 1156: 1680 (3360*50%)
2. Bij verhuring aan een vennootschap
III code 1109: 500
code 1110: 5040
VII code 1156: 1680
Toepassing 2:
Dezelfde verhuring aan een particulier, maar de gemeubelde studio behoort tot het GV
III code 1106: 250 code 2106: 250
, VII code 1156: 840 code 2156: 840
Verhuring via “Airbnb”
Voorbeeld:
In de maand juli hebben Piet en Miet hun appartement (KI = 500) via Airbnb te huur
aangeboden en voor 2 weken verhuurd aan €100/ nacht totale vergoeding: €1400
Onroerend inkomen bepalen op basis van het geïndexeerde KI * 1,4
500 * 2,0915 = 1046 * 14/365 * 1,4 = 56,17
= gezamenlijk belastbaar tegen progressief tarief
= vak III code 1106: 28,09 & code 2106: 28,09
Roerend gedeelte bedraagt 40% van totaalbedrag, een bedrag dat verminderd mag
worden met de werkelijke kosten of met een forfait van 50%
1400 * 40% * 50% = 280
= afzonderlijk belastbaar tegen 30%
= vak VII code 1156: 140 & code 2156: 140
Verhuring van studentenkamers
Zodra de verhuring van studentenkamers enige omvang krijgt, ontstaat de discussie over de
kwalificatie van het inkomen
De opbrengsten kunnen dan belast worden als:
Een divers inkomen
= belastbaar tegen 33%
Een beroepsinkomen
= belastbaar tegen progressief tarief
Lijfrenten en tijdelijke renten
= 2 systemen, dus 2 verschillende belastbare grondslagen
De verwerver van het pand vergoedt de overdrager op basis van een vaste jaarbedragen
(termijnen), hetzij levenslang (lijfrente) of voor een bepaalde periode (tijdelijke rente)
Een kapitaalgoed kan overgedragen worden tegen een vaste vergoeding op jaarbasis,
waarvan het aantal termijnen vooraf vastgelegd wordt (tijdelijke rente) of varieert in functie
hoe oud de overdragen effectief wordt (lijfrente)
Er zijn 2 componenten
1. Een kapitaalcomponent
= het prijsgegeven kapitaal wordt beetje per beetje teruggegeven (kan vrij van
belasting verlopen)
2. Een rentecomponent
= het inkomen dat door het prijsgegeven kapitaal wordt opgebracht
= dat RI wordt forfaitair vastgesteld op 3% van het algemene kapitaal
, Voorbeeld:
Meer en meer vraagt een bp aan zijn verzekeraar om het kapitaal van zijn verzekering niet
uit te keren, maar verkiest hij een levenslange rent het vrijgekomen kapitaal ondergaat
het gewone taxatieregime & de jaarlijkse rente zal verder een RI uitmaken op basis van
3%, het dient verplicht aangegeven te worden en wordt afzonderlijk belast tegen 30%
3% van het prijsgegeven kapitaal = de rentecomponent = €3900
= VII code 1158: 3900
Auteursrechten en verwante rechten
= in hoofde van een NP een auteursrecht tot een bedrag van €37500 steeds als een RI aan te
merken
= de netto-vergoeding komt in aanmerking voor een afzonderlijke taxatie tegen 15%
Back to the basics
= de wetgeving wordt veranderd
Dubbele absolute grens
Tot een jaarbedrag van €70220 wordt onweerlegbaar vermoed dat het RI zijn
De inkomsten boven €70220, worden als een BI tegen progressief tarief belast
De geniet mag in het verleden niet teveel inkomsten uit auteursrechten verkregen hebben
“gemiddeld bruto inkomen” van de 4 inkomstjaren voorafgaand overtreft het absolute
maximumplafond van €70220, dan worden ze niet langer vermoed als RI, ook niet voor het
gedeelte die de grens niet overschrijft
het moet gaan om onregelmatige en wisselvallige inkomsten uit auteursrechten
Schematisch:
<70220 = RI
>70220 = BI
Gemiddelde auteursrecht van laastte 4 jaar < 70220
Indien niet inkomen van dit jaar = BI
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller joycetilmans1702. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $15.23. You're not tied to anything after your purchase.