100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
blok 2.1 KNGF richtlijn lage rug en nekpijn samenvatting $6.29
Add to cart

Summary

blok 2.1 KNGF richtlijn lage rug en nekpijn samenvatting

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

KNGF richtlijn lage rug en Nekpijn + algemene rode vlaggen beschreven.

Preview 3 out of 30  pages

  • January 1, 2024
  • 30
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
KNGF richtlijn Lage rug
Algemene informatie
1.1 Doelgroep:

Met lage rugpijn wordt bedoeld: rugpijn die zich bevindt tussen de onderste ribben en
bilplooien. De lage rugpijn kan vergezeld gaan met uitstraling naar een of beide billen en/of
benen.
Met het LRS wordt bedoeld: pijn in de bil en/of in het been uitstralende pijn, vergezeld van
een of meerdere klachten of symptomen die suggestief zijn voor een aandoening van een
specifieke lumbosacrale zenuwwortel, zoals prikkelingsverschijnselen (paresthesieën) en
neurologische uitvalsverschijnselen (hypesthesie/hypalgesie, parese, verlaagde reflexen).

De huidige richtlijn geldt voor patiënten met een eerste of een recidiefepisode van lage rugpijn en
beslaat alle fasen van rugpijn: acuut (0-6 weken), subacuut (6-12 weken) en chronisch (> 12 weken).

De richtlijn telt niet bij:

een zeldzame ernstige oorzaak van de lage rugpijn of LRS (zie B.1.3 ‘Rode vlaggen’) zoals:
o ontstekingen (bijv. spondylitis ankylopoetica, aandoeningen van organen);
o ernstige wervelkolompathologie (bijv. maligniteiten, infecties, wervelfracturen); •
o ernstige neurologische verschijnselen als gevolg van spondylolysis, spondylolisthesis,
foraminale of kanaalstenose;
een LRS plus ernstige motorische uitval (‘Medical Research Council’ (MRC)-score ≤ 3 uit 5),
en/of ernstige pijn (NPRS ≥ 8);
een leeftijd van 16 jaar of jonger;
zwangerschapsgerelateerde lage rug en/of bekkenpijn;
coccygodynie (stuitpijn);
lage rug en/of bekkenpijn op basis van viscerale problematiek;
klachten die direct gerelateerd kunnen worden aan een operatieve ingreep aan de lage rug in
de afgelopen 12 maanden

1.2 achtergrond lage rugpijn en LRS

Epidemiologie

Lage rugpijn komt voor in alle leeftijdsgroepen (vooral populatie 40-80- jarigen).
Geschat wordt dat jaarlijks 1,4 tot 20% van de volwassenen in hoge- inkomenslanden lage
rugpijn heeft en dat 50-80% van de volwassenen in hun leven een of meerdere keren een
episode met lage rugpijn doormaakt
Verhouding mannen: vrouwen in 2017 in Nederlandse huisartsenpraktijk was 45:55 (van
900.000; was eig meer die DTF naar fysio ging)
o 30% had uistralende pijn
Ieder jaar heeft ongeveer 1 tot 5% van de volwassenen last van een lumbosacraal radiculair
syndroom (LRS).
LRS is sterker gerelateerd aan leeftijd dan lage rugpijn: onder 20 e levensjaar bijna niks, hoogst
op 40-50 jarige leeftijd en neemt dan weer af.

Pathofysiologie

, Lage rugpijn en de bijbehorende beperkingen kunnen in veel gevallen worden beschouwd als
een multifactorieel probleem, waarbij biologische, psychologische, sociale factoren,
comorbiditeit en pijnprocessen een rol spelen en elkaar beïnvloeden.
Er is meestal geen duidelijke pathofysiologische oorzaak aantoonbaar (90%)
Ernstige fracturen, ontstekingen komt minder dan 1% voor met rugpijn in 1 e lijn
Bij LRS is meestal sprake van HNP (hernia nuclei pulposi), meeste gevallen op niveau L4-L5 of
L5-S1 (90-98% van de gevallen)
Brinjikji 2015, die 3110 asymptomatische personen onderzocht, vond discusdegeneratie op
beeldvormend onderzoek bij 37% van de 20-jarigen en bij 96% van de 80-jarigen
o ‘Bulging disci’ waren zichtbaar bij 30% van de 20-jarigen en 84% van de 80-jarigen, en
discusprotrusies bij respectievelijk 29% en 43%
Kasch 2021, geen klinisch-relevante associaties tussen degeneratieve afwijkingen (individueel
of combinatie) en alge rugpijn.
Er is een relatie tussen lage rugpijn enmorfologische veranderingen in het brein en een
verhoogde activiteit in de zogenoemde pijnmatrix
Bij een deel van de patiënten met lage rugpijn is er sprake van centrale sensitisatie ofwel
nociplastische pijn.
o Nociplastische pijn = omvat verstoorde pijnmodulerende processen in het centraal
zenuwstelsel, waaronder insufficiëntie (= onvoldoende) van neurale inhiberende
systemen en verhoogde activiteit van pijnfaciliterende systemen

Comorbiditeit

Mensen met lage rugpijn komen bepaalde aandoeningen (astma, diabetes, hoofdpijn,
osteoartritis, osteoporose, en cardiovasculaire problematiek, bekkenbodemproblematiek)
vaker voor dan bij mensen zonder lage rugpijn
Comorbiditeit leidt tot verhoogd zorggebruik en heeft nadelig effect op de prognose van lage
rugpijn en kan consequenties hebben voor de invulling van de behandeling
De relatie tussen comorbiditeit en lage rugpijn is onduidelijk

Maatschappelijke impact

Lage rugpijn is 1 van de belangrijkste oorzaken van beperkingen in het dagelijks leven
De vele beperkingen bij een minderheid van de mensen met lage rugpijn in combinatie met
het veelvuldig vóórkomen van de lage rugpijn zorgt voor een zeer grote maatschappelijke
impact
o Is duur
De kosten voor lage rugpijn worden in het algemeen gerapporteerd als medische kosten
(gezondheidszorg) en niet-medische kosten (werkverzuim of productiviteitsverlies). Andere
niet-medische kosten, zoals die voor vervoer naar afspraken, bezoeken aan complementaire
en alternatieve artsen en informele hulp die niet door het gezondheidszorgsysteem is
vastgelegd, worden meestal niet gerapporteerd. Dit betekent dat de meeste studies de totale
maatschappelijke kosten van lage rugpijn onderschatten

Klinisch beeld en beloop

Lage rugpijn is voor veel mensen een dynamische conditie waarbij episoden van weinig tot
geen rugpijn worden afgewisseld met episoden van matige tot ernstige rugpijn.
Een episode van lage rugpijn kan sluipend beginnen of acuut.
o Het aandeel mensen bij wie lage rugpijn acuut begint, wordt geschat op 17 tot 59%

, Na één maand is ongeveer een kwart en na drie maanden ongeveer de helft van de mensen
volledig hersteld op pijn en fysiek functioneren. Na drie maanden verloopt het herstel
langzamer en een deel van de patiënten heeft na 12 maanden nog steeds klachten.
Het aandeel mensen dat na één maand (weer) werkt is ongeveer 70% en na drie maanden
90%. Eén tot twee op de drie mensen maakt kans op een recidief binnen één jaar na herstel
van een eerdere episode.
Het beloop van lage rugpijn is minder gunstig indien de lage rugpijn gepaard gaat met pijn in
het been.
Reductie van pijn en toename van fysiek functioneren na één jaar wordt in de tweede en
derde lijn dan ook geschat op slechts 30% en werkhervatting op 50%
o Minder gunstig dan eerste lijn
LRS is in de praktijk niet altijd eenvoudig te onderscheiden van gerefereerde pijn in het been
(uitstralende pijn afkomstig van gewrichten, ligamenten, disci etc. zonder compressie of
irritatie van de lumbosacrale zenuwen). Het typische beeld van een LRS is een heftige
schietende, scherpe pijn, waarbij de distributie van pijn en/of paresthesieën langs een
specifiek dermatoom verlopen (wortels L5 of S1 aangedaan). De pijn is vaak erger in het been
dan in de rug en kan toenemen bij drukverhogende momenten. Gerefereerde pijn in het
been wordt over het algemeen aangegeven als diffuse pijn, straalt niet uit onder de knie en is
minder intens dan de lage rugpijn.
Er bestaan nog veel onzekerheden over het beloop bij een LRS
o Voor patiënten met uitstralende pijn met of zonder kenmerken van een LRS wordt
het herstelpercentage na één jaar geschat tussen de 44 en 65%
 Afhankelijk van definitie van herstel, het behandelbeleid, selectie van
patiënten in de1e of 2e lijn

Etiologische en prognostische factoren

Etiologische factoren= Factoren die een rol kunnen spelen bij het ontstaan van lage rugpijn en
LRS of het optreden van een nieuwe episode van lage rugpijn of LRS, zijn (uitvragen in
anamnese);
o Aan rugpijn gerelateerde factoren
 eerdere episoden van lage rugpijn
o Patiëntgerelateerde factoren
 overgewicht en obesitas
 roken
 comorbiditeit
o Psychosociale factoren
 depressie
o Werkgerelateerde factoren
 hoge fysieke belasting tijdens werk
 hoge mentale belasting tijdens werk
 weinig sociale ondersteuning op het werk
 weinig mogelijkheden om werkzaamheden zelf in te vullen
 weinig zekerheid voor het behouden van de baan
 zeer monotone arbeid
prognostische factoren (voor aanhoudende klachten)= Factoren die de prognose (het beloop
van de klachten) beïnvloeden.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annabremer2312. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.29. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

59063 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.29
  • (0)
Add to cart
Added