Tab 1.4 Anatomie, Fysiologie en Farmacologie
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
kevindelaet
Reviews received
Content preview
Anatomie en Fysiologie 1.4
1 Het Lymfestelsel
1.1 Algemeenheden: functie en organisatie
Het lymfesysteem speelt een centrale rol in het afweersysteem en bestaat uit lymfevocht (lymfevaten,
lymfocyten en lymfeorganen) doorheen het hele lichaam.
Functies van lymfevaten
• Productie, onderhoud en distributie van lymfocyten
• Terugkeer van vocht en opgeloste stoffen naar het bloed (hogere filtratie dan resorptie door de
capillaire wand)
• Distributie van hormonen, voedingsstoffen en afvalstoffen van en naar het bloed
De Lymfecapillairen zijn de kleinste lymfevaten en zijn breder dan haarvaten en hebben een dunnere
wand. Hun endotheelcellen hebben geen basale membraan en overlappen elkaar gedeeltelijk (één
richting klep). Van hieruit vloeit het lymfe in grotere vaten (vergelijkbaar met vene wanden met kleppen
op korte afstand).
De Lymfeklieren zijn kleine ovale orgaantjes die lymfeweefsel bevatten en omgeven zijn door een kapsel.
Hierin komt T lymfocyten en B lymfocyten terecht.
De Lymfeknoppen fungeren als filters voor lymfe voor deze het bloed bereikt. Macrofagen in deze
knoppen fagocyteren pathogene organismen en weefselresten (verwijdering van 99% van alle antigenen)
1.2 Anatomie van het lymfevatsysteem
1.2.1 Algemene organisatie
Het intercellulair vocht wordt gedraineerd naar capillairen die uitkomen in lymfevaten. De lymfeklieren
hebben een constante ligging en bij een doortocht door een nodus wordt het aantal vaten gereduceerd.
Ondanks de kleppen bestaan er doorgangsmogelijkheden in beide richtingen (anastomosen tussen
verschillende gebieden). Lymfeklieren werken als filters voor tumoren en infecties.
De Ductus Thoracicus is de hoofdlymfeweg die langs de wervelzuil verloopt waar de lymfewegen van de
onderste ledematen, bekken, abdominale organen, linker arm en linker helft van het hoofd en de hals. Hij
mondt uit in de hoek tussen de Vene subclavia en de Vene jugularis interna.
De Ductus Lymfaticus dexter is waar de lymfewegen van de rechter arm en helft van het hoofd en
halsgebied. Komt uit in de hoek gevormd door de gelijknamige venen rechts.
,1.2.2 Regionale organisatie
De Lymfeklieren bij de hoofd en hals zijn palpabel in de mondbodem rond de Vene jugularis interna en
boven de clavicula. Zij kunnen opzetten bij infecties en tumoren in het gebied.
De Lymfeklieren in de oksel (eerste) draineert het bovenste lidmaat en de borst. Van belang bij
borstkanker waarbij dit type tumor kan uitzaaien naar lymfeklieren langs het sternum.
De Lymfeklieren in de lies (tweede) zetten op bij infecties in het onderste lidmaat. Zeer laaggelegen
anorectale tumoren kunnen langs daar uitzaaien.
De Lymfeklieren in de thorax, abdomen en bekken liggen langs de grote vaten en zijn niet palpabel (wel
op CT en MRI). Van belang bij heelkundige ingrepen waarbij tumoren verwijderd worden.
De Amandelen (derde) liggen tussen de amandelpijlers achteraan in de mond links en rechts.
1.3 De thymus en de milt
De Thymus (eerst) ligt achter het borstbeen en is goed ontwikkeld bij kinderen en neemt bij toename van
de leeftijd af in volume. In de kwabbetjes delen de T lymfocyten en rijpen ze verder uit (Thymosinen zijn
de hormonen die stimuleert en differentieert)
De Milt (tweede) is een boonvormig orgaan gelegen tussen de 9e en 11e rib links onder het
diafragmakoepel en is ermee verbonden door een ligament. Rond de milt is een kapsel dat bij scheuren
een hevige bloeding tot gevolg kan hebben en fataal kan zijn.
De hilus in de milt wordt begrensd door ligamenten die organen verbinden met het diafragma en de maag,
hierin ligt de pancreasstaart.
De witte pulpa (veel lymfeknopen) en rode pulpa (veel rode bloedcellen en macrofagen die de versleten
opruimen). Beide organen zijn onderdeel van de immuniteit (specifieke en niet specifieke)
1.4 De niet specifieke verdediging
Het Epitheel vormt een aaneengesloten barrière versterkt door beharing en bacteriedodende secreties,
zweet en trilharen (spoelend effect).
De Fagocyten zijn de eerstelijnsverdediging en kunnen de bloedvaten verlaten en bacteriën fagocyteren.
Ze scheiden cytokines af die witte bloedcellen aantrekken (neutrofiele en macrofagen witte bloedcellen)
De Natural Killer cellen zijn lymfocyten die tumorcellen en geïnfecteerde virussen herkennen (minder
selectief als B en T lymfocyten). Tumoren kunnen nog steeds ontstaan als hun antigenen afgeschermd zijn
of als ze de cellen kunnen doden.
,De Interferon is een groep van kleine eiwitten aangemaakt door immuun cellen en proberen de
virusreplicatie bij geïnfecteerde cellen stop te zetten. Ze werken op korte en lange afstand en kunnen
synthetisch worden aangemaakt.
Het Complement is een systeem bestaande uit 11 eiwitten die helpen bij de werking van antistoffen en
doen aan fagocytose.
Koorts kan binnen bepaalde grenzen een voordeel hebben omdat het eigen metabolisme en dus de afweer
stijgt. Hierdoor worden sommige ziektekiemen geremd.
Inflammatie is nuttige bij het mobiliseren van de verdediging, het indijken van infectie en het herstel van
het weefsel bevorderd.
• Capillairen: meer permeabel en verhoogde bloeddoorstroming
• Mechanische isolatie door stollingsfactoren
• Complement breekt bacteriën af en trekt fagocyten aan
• Efficiëntere enzymreacties van de verdediging door lokale warmte
• Activatie van Neutrofielen en macrofagen voor fagocytose
• Littekenvorming start bij het activeren van fibroblasten
• Ontstaan van pijnsensatie (wondverzorging)
• De specifieke verdediging komt op gang
1.5 De specifieke verdediging: vormen van immuniteit
1.5.1 Onderverdeling
• De aangeboren immuniteit is genetisch bepaald en is er sinds de geboorte.
• De verworven immuniteit wordt verkregen na blootstelling aan het corresponderend antigen
• De passieve immuniteit is niet blijvend (bijvoorbeeld transfer door de placenta of zogen)
• De actieve immuniteit ontstaat na blootstelling en is specifiek (voor elk antigeen is er een andere
respons). Een actieve immuniteit kan ontstaan op natuurlijke wijze of door vaccinatie
1.5.2 Eigenschappen
• Specifiek: Eén soort antilichaam werkt specifiek tegen één antigeen
• Divers: Voor elk soort antilichaam is er een groep lymfocyten verantwoordelijk
• Geheugen: Bij een tweede blootstelling komt door het geheugen een onmiddellijke reactie
• Tolerantie: het immuunsysteem reageert niet meer op een antigeen. Tolerantie ontstaat door
herhaalde blootstelling aan vreemde antigenen.
, 1.5.3 De cel componenten: B en T cellen
De immuniteit wordt voorzien door de gecoördineerde activiteiten van B en T cellen als reactie op één
specifiek antigeen.
1.5.3.1 T cellen en de cellulaire immuniteit (eerste arm)
T cellen staan in voor de cellulaire immuniteit (abnormale cellen en ziektekiemen in levende cellen). T
cellen zijn niet actief tegen antigenen in oplossing
Soorten T cellen
• T killer cellen (cytotoxische cellen) vallen binnengedrongen antigenen aan
• T helper cellen coördineren de activiteit van T killer cellen met neutrofiele witte bloedcellen,
macrofagen en de aanmaak van antistoffen door B cellen
• T suppressor: Tempert de immuunreactie op het einde van de infectie
• T memory: Onmiddellijke reactie bij tweede blootstelling
Het mechanisme (twee dagen)
• Bij het binnendringen van micro-organismen worden deze eerst aangevallen door witte bloedcellen
zoals macrofagen (vertering en montering op celmembraan).
• De T cellen herkennen dit als vreemd en lokt een T cel respons uit. Na een tweede contact met
hetzelfde antigeen beginnen de T cellen zich te delen.
• Bij activering en deling ontstaan T killer cellen en T memory cellen.
• T suppressor cellen worden later geactiveerd en temperen de immuunreactie.
1.5.3.2 B cellen en humorale immuniteit (tweede arm)
B cellen staan in voor de humorale immuniteit (antilichamen tegen ziektekiemen). Antilichamen
geproduceerd door B cellen penetreren geen celmembranen. De activering van B cellen hangt af van T
helper cellen (moet reeds in contact zijn gekomen met antigeen).
• Plasmacellen scheiden grote hoeveelheden antilichamen af van hetzelfde type als de oorspronkelijke
B cel. Een plasmacel kan maar op één soort antigeen reageren (sleutel-en-slot)
• B memory zorgen voor een snelle antilichaamvorming bij een tweede blootstelling
Titer van een bloedstaal
Titer van een bloedstaal is de concentratie van antilichamen door verdunning. Bij vermoeden van infectie
worden twee stalen genomen met een tussentijd om de stijging in concentratie te verhogen (minstens vier
maal anders een oude blootstelling).
• Bij een eerste contact (primaire reactie) is er een aantoonbare reactie na ongeveer een week, er is
ook een vrij snelle daling door de werking van T suppressor cellen.
• Bij een tweede contact (secundaire reactie) is er snellere stijging en blijft ook veel langer hoog. B
memory cellen worden hier omgevormd tot plasmacellen die deze antilichamen aanmaken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kevindelaet. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.