Samenvatting fysiologie voor de opleiding Voeding en Diëtetiek (of andere opleidingen die gebruik maken van het boek). In de samenvatting staat de theorie uit hoofdstuk 3, 5, 9, 10 en 11 uit het boek Medische Basiskennis. Daarnaast zijn pagina 51 en 52 en pagina 54 t/m 59 van het boek Fysiologie v...
Fysiologie voor de sportpraktijk
p. 51 en 52 bovenaan + p. 54 (vanaf r. 12) t/m p.59 (eerste helft van de pagina)
3.2 Bloed en zijn bestanddelen
Het bloed is een rode vloeistof die is samengesteld uit bloedplasma en bloedcellen. Het bloedplasma
beslaat ongeveer 55% van het totale bloedvolume, terwijl de bloedcellen ongeveer 45% uitmaken van
dit totale volume. De bloedcellen zijn:
• De rode bloedcellen (erytrocyten) – bloed ontleent zijn rode kleur aan hemoglobine; een eiwit
dat in de rode bloedcellen aanwezig is en dat ijzer bevat;
• De witte bloedcellen (leukocyten);
• De bloedplaatjes (trombocyten).
Het percentage bloedcellen noemt men het hematocriet. Gewoonlijk is het hematocriet ongeveer 45%.
Tijdens ziekte, maar ook tijdens inspanning, is het hematocriet verhoogd. De bloedcellen maken dan
meer dan 45% van het totale bloedvolume uit.
3.2.1 Bloedplasma
Het bloedplasma bestaat voor een groot deel uit water dat als oplosmiddel fungeert voor onder andere
glucose, vetzuren, eiwitten zouten en hormonen. Daarnaast heeft water een grote mogelijkheid tot
warmteopslag (en -transport).
Eiwitten in het bloed
De in het bloedplasma opgeloste eiwitten (plasma-eiwitten) vervullen belangrijke functies in de
verversing van het milieu intérieur. Deze eiwitten zijn zo groot dat ze de wanden van de bloedvaten niet
kunnen passeren.
De plasma-eiwitten variëren sterk in grootte en functie. De plasma-eiwitten worden gevormd in de
lever, met uitzondering van bepaalde eiwitten die in de lymfeknopen worden gevormd. De eiwitten
oefenen een ‘vocht-aantrekkende kracht’ op het milieu intérieur uit: colloïd-osmotische druk. De
verplaatsing van vocht vanuit de omgeving van de cellen in de richting van de bloedvaten wordt osmose
genoemd. Dit is een passief transportproces (het kost geen ATP).
Constant houden van de zuurgraad
De plasma-eiwitten hebben een tweede, eveneens zeer belangrijke functie, namelijk de buffering. Ze
dienen als ‘buffer’ tegen verzuring door vrije H+-ionen en OH— groepen te binden en zo een nagenoeg
constante zuurgraad in het interstitium te handhaven.
3.2.2 Rode bloedcellen
Bloed bevat per kubieke millimeter (mm3) gemiddeld
ongeveer vijf miljoen rode bloedcellen. Rode bloedcellen
zijn platte, schijfvormige cellen die lijken op een donut. De
celwand van de rode bloedcel verschilt per individu en
bepaalt welke ‘bloedgroep’ iemand heeft.
Rode bloedcellen bevatten hemoglobine (Hb). Door het
hemoglobine is er naast betere zuurstofbinding en
zuurstoftransport, ook een veel groter vermogen om
kooldioxide te binden en te transporteren.
1
,Een belangrijk kenmerk van de volwassen rode bloedcel is dat deze cel geen kern en geen mitochondria
bevat. De rode bloedcellen hebben een beperkte levensduur (circa honderdtwintig dagen). De rode
bloedcellen worden gevormd in het rode beenmerg dat zich, bij volwassenen, alleen nog bevindt in de
borstbeenderen, in de hersenbasis en in de pijpbeenderen van bovenbenen en -armen.
De vorming van rode bloedcellen wordt gereguleerd door het hormoon erytropoëtine (EPO). De cellen
die erytropoëtine producten zijn vooral gelokaliseerd in de nieren. Een afgenomen zuurstofaanbod aan
de nieren stimuleert de productie van het erytropoëtine. Het mannelijk geslachtshormoon testosteron
stimuleert eveneens de vrijmaking van erytropoëtine. Dit verklaart waarom de
hemoglobineconcentratie bij mannen gemiddeld hoger is dan bij vrouwen.
Bloedgroep A, B, AB of O
Op de celwand van de rode bloedcellen in het menselijk bloed zijn zogenoemde bloedgroepfactoren
aanwezig. Personen kunnen alleen factor A, alleen factor B, zowel A als B of geen van beide (O) hebben.
Het eigenaardige van deze factoren is dat ze het plasma stimuleren om antistoffen te maken tegen de
factor die afwezig is op de celwand van de eigen rode bloedcel.
Bloedgroep A => in het plasma bevinden zich antistoffen tegen bloedgroep B.
Bloedgroep B => in het plasma bevinden zich antistoffen tegen bloedgroep A.
Bloedgroep AB => het plasma bevat geen antistoffen tegen A of B.
Bloedgroep O => in het plasma bevinden zich antistoffen tegen bloedgroep A en bloedgroep B.
Wanneer iemand bloed krijgt toegediend waar hij of zij antistoffen tegen bezit of dat antistoffen bezit
tegen zijn of haar eigen bloed, gaat het bloed klonteren. Dit richt de rode bloedcellen ten gronde en zij
verliezen hun functie. Indien men veel bloed van een ‘verkeerde bloedgroep’ krijgt toegediend, heeft dit
het overlijden van de persoon tot gevolg.
2
, 3.2.3 Witte bloedcellen
De witte bloedcellen zijn er in meerdere soorten en maten. De
functie van de witte bloedcellen in de afweer tegen bacteriën en
andere, lichaamsvreemde cellen en stoffen. De witte bloedcellen
gebruiken de bloedbaan als transportroute en vervullen hun
afweerfunctie vooral in het interstitium.
Witte bloedcellen kunnen cellen en stoffen inactiveren door zich
aan deze cellen of stoffen te binden of ze in hun cellichaam op te
nemen en ze vervolgens te vernietigen. Dit laatste proces
noemen we fagocytose. Sommige witte bloedcellen kunnen de
lichaamsvreemde cellen of stoffen in het interstitiële vocht uiteen laten vallen.
Andere witte bloedcellen ruimen dan, bijvoorbeeld door fagocytose, de brokstukken op.
De vorming van witte bloedcellen vindt plaats in het rode beenmerg. Sommige witte bloedcellen
worden elders gevormd, onder andere in de lymfeklieren, de lever en de milt. Hun levensduur varieert
van enkele dagen tot enkele weken. Het contact met bacteriën of andere lichaamsvreemde of
ziekteverwekkende stoffen stimuleert de aanmaak van witte bloedcellen. Dit is de reden dat het
hematocriet tijdens ziekte is verhoogd.
3.2.4 Bloedplaatjes
Bloedplaatjes zijn zeer kleine, kernloze cellen. Ze ontstaan eveneens in het rode beenmerg. Het zijn
eigenlijk brokstukken van grotere cellen (zogenaamde stamcellen) die zich in het rode beenmerg
bevinden. De bloedplaatjes spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling.
Tabel 1. De functie van het bloed en zijn bestanddelen.
Bestanddeel Functie in het bloed
Water Oplosmiddel en transport van gassen (zuurstof en
kooldioxide) en voedingsstoffen, warmtebuffer
Eiwitten Colloïd-osmotische druk, buffer, stolling, transport
Bloedplasma 55% Zouten
Bloed Hormonen
Bloedcellen 45% Rode bloedcellen Gastransport
Witte bloedcellen Afweer
Bloedplaatjes Stolling
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller student380624. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.