100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Sociaal recht $6.52   Add to cart

Summary

Samenvatting Sociaal recht

 120 views  5 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting sociaal Recht

Preview 4 out of 43  pages

  • Yes
  • April 3, 2018
  • 43
  • 2017/2018
  • Summary
avatar-seller
SOCIAAL RECHT
INLEIDEND
Sociale wetgeving omvat:
 Arbeidsrecht
o Arbeidsrecht vormt het geheel van rechtsregels (= wetten, koninklijke besluiten, cao’s enz.) dat de verhoudingen regelt
tussen werkgevers en werknemers, zowel individueel als collectief.
 Socialezekerheidsrecht
o Socialezekerheidsrecht wordt gezien als geheel van rechtsregels (= wetten, koninklijke besluiten enz.) tot organisatie en
uitvoering van de sociale zekerheid.
 Dwz dat de mogelijkheid wordt gegeven om in alle omstandigheden in uw levensonderhoud te voorzien
(werknemers en zelfstandigen).
 Sociale wetgeving is van groot belang voor de WN en overheid
 Rechten en plichten t.o.v. de WG (WAO = arbeidsovereenkomstenwet)
 Minimum aan vrije tijd moet gewaarborgd blijven;
 Minimuminkomen wordt verzekerd (ziekteverzekering, werkloosheidsvergoeding,…)
 Wie zijn de actoren? Verschillen deze bv bij andere soort wetgeving?
 Parlement/ federaal of Gewestelijk;
 Minister van Arbeid en Tewerkstelling (Kris Peeters Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en
Consumenten, belast met Buitenlandse Handel)
 Federale minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid (Minister DEBLOCK);
 WERGEVERS en hun organisaties;
 WERKNEMERS en hun organisaties
 Allerlei raden en groeperingen;
Kenmerken van de sociale wetgeving:
 Fragmentarisch
o is namelijk beïnvloed door het hoe en wanneer van het ontstaan ervan
o Wetten in parlement, KB in regionale parlementen  zeer gefragmenteerde wetgeving over iets anders dan wetten
 Dynamisch
o past zich aan de tijden en noden/ook beïnvloed door het hoe en waar en wanneer het zich ontwikkelt
 AR begon v.o, niet door Napoleon
HISTORISCHE CONTEXT
 Alle mannen waren stemgerechtigd met 1 stem sinds 1919, de vrouwen kregen stemrecht in 1948
 Van een federale samenleving: 3 standen: adel (=grondbezitting), clerus en de burgerij
o Naar een politiestaat: politie treedt op als je niet luistert
 1789: Franse revolutie maakte komaf met de macht van adel en clerus tov de burgerij;
 Vrijheid, broederlijkheid en gelijkheid werd het moto!
 Verenigen in de vroegere gildes werd moeilijk gemaakt! Zelfs verhinderd door de Wet le Chapelier
 1830 ONTSTAAN BELGIE met grondwet in 1931
 De vrijheid tot verenigen werd voorzien als grondrecht; maar pas vorm in 1867!
 Economische achteruitgang (kolen, staal en textiel industrie);
 Honger en stakingen (eind 19de eeuw);
 Politiek gemis aan vertegenwoordiging door het toenmalige kiesrecht;
 Wijziging ervan naar een mannelijk meervoudig stemrecht ipv cijnskiesrecht doet toch vertegenwoordiging in parlement tot stand
komen;
 Er werd einde 19de eeuw eindelijk gehoord naar het probleem;
 Eerste wetgeving ontstaat!
 Na oorlog denkt men aan wederopbouw en breidt de sociale wetgeving uit;
 Heden: drukkingsgroepen tov internationalisering (goedkoper werkkrachten buiten Europa); nieuwe tendens sociaal tegemoetkomen!
DEEL 1: COLLECTIEVE ARBEIDSVERHOUDINGEN
ORGANISATIE VOOR WERKNEMERS EN VOOR WERKGEVERS
a. Vakorganisaties voor werknemers kunnen zijn:
1) Professionele vakorganisaties
a. Organisaties waarbij de WN’ers aansluiten per bedrijfstak
b. vakcentrales of vakbonden, rond 1 beroep
c. vb: ACV-CSC METEA: metaal en textielsectoren
2) Interprofessionele organisaties
a. Organisaties waarbij de professionele vakorganisaties zijn aangesloten
b. vakverbonden, alle beroepen
c. vb: ABVV (=Algemeen Belgisch vakverbond), ACLVB (= Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België), ACV (=
Algemeen Christelijk Vakverbond)
b. Organisaties voor werkgevers kunnen zijn:
1) Professionele werkgeversorganisaties
a. Organisaties waarbij de WG’ers aansluiten per bedrijfstak
b. per bedrijfstak  vb: Assuralia (verzekeringsondern.), Horeca Vlaanderen
2) Interprofessionele werkgeversorganisatie
a. Hierbij sluiten de professionele organisaties aan
b. Algemeen: Verbond van Belgische Ond. (VBO)
c. Rechtspersoonlijkheid van de organisaties voor WN en WG
 De meeste organisaties van WG en WN hebben geen rechtspersoonlijkheid  veel macht/ niet dagvaarden
 Functionele rechtspersoonlijkheid: kunnen cao’s sluiten

, o FR: Cao’s sluiten = meerdere personen, want stel dat dat 1 persoon tekent en hij sterft morgen… Wie dan aanspreken?
 “Functionele Rechtspersoonlijkheid”
o Cao’s sluiten
o Deelnemen aan de organisatie van de arbeidsrechtbanken en –hoven
o Deelnemen aan het beheer van een aantal instellingen
o Kandidaten voordragen voor de OR en de CPB


Sociale partners = de vertegenwoordigers van de organisaties van
werkgevers, werknemers, landbouw en middenstand




COLLECTIEF OVERLEG
a. Bedrijfsorganisatie (= oprichting, bevoegdheid, samenstellingen werking vd instellingen)
a. Die overlegorganen= kunnen bevoegd zijn voor economische of sociale materies, nationaal, regionaal of op het niveau van de
onderneming.
Overzicht van de overlegorganen op federaal niveau:
Niveau Op economisch gebied Op sociaal gebied
Nationaal Niet kennen a. Nationale
a. Interprofessioneel Arbeidsraad(NAR)
b. Professioneel b. Nationaal Paritair Comité
Nationaal Paritair
Subcomité
Regionaal professioneel Regionaal Paritair Comité
Regionaal Paritair Subcomité
Onderneming Ondernemingsraad
Comité voor Preventie en Bescherming op het werk
 Paritair: zelfde aantal van de ene groep als van de andere (vb: 8 WN’s-8 WG’s)
 Regionale overlegstructuren:
o SERV // VESOC
o De sectorale commissies
 Gewestorganen: advies kan de basis vormen voor beslissingen van het parlement of regering van het betrokken gewest
Nationale arbeidsraad (NAR)
A. Samenstelling
 paritair samengesteld: gelijk aantal vertegenwoordigers WG en WN organisaties
 1 voorzitter (6j benoemd door Koning+mag geen bindingen hebben met de organisaties vertegenwoordigd in de raad), 26 werkende
leden (4 j benoemd door Koning)
B. Bevoegdheid
1. adviserende bevoegdheid (aan minister of parlement)
2. bevoegdheid voor het sluiten van CAO’s
Paritair comité
A. Begrip
 = 2DE orgaan van sociaal overlegmiddel (p.18)
 Opgericht op het niveau van de bedrijfstak
 Samengesteld uit vertegenwoordigers van de representatieve professionele organisaties van WG’s en WN’s
 Opgericht door Koninklijk Besluit
 Voorzitter door Koning benoemd (geen bindingen met organisaties vert. in de raad); leden benoemd door Koning voor 4 jaar
 Aantal leden afhankelijk van belangrijkheid sector
 KB: mag enkel een sector registreren als er voldoende werknemers voor kunnen zijn
Opdracht:
1. Cao’s tot stand doen komen
2. Geschillen tussen werkgevers en werknemers voorkomen of bijleggen
3. De regering, de NAR en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven adviseren
4. Elke andere taak vervullen die het door of krachtens de wet is toevertrouwd
 Geldigheid beraadslaging en beslissingen: wanneer minstens de helft van de leden van de WG- vertegenwoordigers en minstens de
helft van de WN- vertegenwoordigers
 Vb: 124 Paritair comité voor het bouwbedrijf (nummer per bedrijfstak)
Ondernemingraad

, A. Begrip
 3de orgaan (onderneming)
 Niveau van de onderneming voor het overleg en samenwerking voor arbeidsaangelegenheden op economisch en sociaal gebied
 Moet opgericht worden in elke onderneming die gemiddeld 100 WN tewerkstelt (half-/voltijds,..  alles)
B. Samenstelling
a. Ondernemingshoofd, werkgeversafgevaardigden en de werknemersafgevaardigden
i. Ondernemingshoofd = voorzitter
ii. Werkgeversafgevaardigden = leidinggevend personeel, aangeduid door WG voor 4 jaar
iii. Werknemersafgevaardigden worden verkozen door de WN’ers voor 4 jaar
1. Minimum 3 en maximum 25
2. Paritair samengesteld, helft wn en helft wg
C. Verkiezingen
a. Verkiesbaar?
i. Kandidaturen voor de effectieve en plaatsvervangende leden van de arbeiders en bedienden  voorgedragen door
representatieve vakbonden
ii. Bij een afzonderlijk kiescollege vr kaderleden wordt de afgevaardigde ervan voorgedragen door (zie opsomming bij D, punt
2)
b. Stemgerechtigd? iedereen
i. Minstens 3 maanden tewerkgesteld zijn in de onderneming
D. Kandidaten zijn beschermd tegen ontslag (tenzij ‘dringende reden’)
a. Duur van de bescherming
i. Vanaf de 30ste dag voor het aanplakken van de verkiezingsdatum tot op de dag waarop de kandidaten voor de volgende
verkiezing worden aangesteld
ii. De kandidaten die voor de 1ste maal niet verkozen zijn, worden beschermd zoals de verkozen kandidaten. Bij een volgende
niet-verkiezing zijn ze beschermd tot 2 jaar na de dag van de aanplakking van de uitslag van de verkiezingen.
b. Gevallen waarin de beschermde kandidaten toch kunnen ontslagen worden (niet in detail kennen)
i. Ontslag wegens een dringende reden
1. Fraude
2. Anders niet gewoon ontslaan
ii. Ontslag om economische of technische redenen
c. Ontslag
i. Wij: kunnen zonder enige reden iemand kunnen ontslaan, zonder een reden te geven
ii. WEL: termijn geven om andere job te zoeken + bij contract: vergoeding geven!
iii. ALLEEN: als men om de reden vraagt, dan moet je ze wel zeggen
iv. (NL en duitsland, kan dit niet zomaar)
d. Recht op re-integratie
i. WN kan terug in onderneming worden opgenomen als de WG de voorziene procedure voor de beëindiging van een
overeenkomst niet gevolgd heeft. WG moet dan ook loon betalen dan WN verloren heeft door ontslag.
ii. Sancties wanneer de WG dit niet doet:
1. Loon betalen voor de nog te lopen periode van het mandaat
2. 2 jaar loon betalen bij anciënniteit <10 jaar
3. 3 jaar loon betalen bij anciënniteit van 10 jaar maar <20 jaar
4. 4 jaar loon betalen bij anciënniteit van minstens 20 jaar
E. Werking van de ondernemingsraad
a. Minstens 1 maal per maand (op verzoek van het ondernemingshoofd of van minstens 1/3 van het aantal effectieve
werknemersafgevaardigden)
b. Beslissingen worden met eenparigheid van stemmen genomen
F. Bevoegdheden van ondernemingsraad
a. Recht op informatie (EXAMEN)
i. Bedoeling
1. De info moet de wn’s in staat stellen;
a. Zich een klaar en juist beeld te vormen van de toestand, de evolutie en de vooruitzichten van de
onderneming; zodat men kan zien hoeveel werknemers men nodig heeft, etc…
b. Het verband te leggen tussen de gegevens van economische en financiële aard en te begrijpen welke de
invloed is van die gegevens op het beleid v/d onderneming i.v.m. organisatie, werkgelegenheid en personeel
c. De onderneming te situeren in het ruimer kader van de economische of financiële groep en van de sector, de
nationale en de internationale economie
ii. Informatie op economisch en financieel gebied
iii. Informatie op sociaal gebied
b. Recht van advies
c. Beslissingsbevoegdheid
i. Zeer belangrijk bij het aanduiden van een bedrijfsrevisor
d. Controlebevoegdheid
i. Nakijken of alles wordt nageleefd
G. Europese Ondernemingsraad
a. Verplichting voor multinationale ondernemingen in Europa
i. Indien er minimaal 1000 werknemers zijn en minstens 150 werknemers in minstens 2 verschillende lidstaten
Comité voor Preventie en Bescherming op het werk (CPBW)
A. Begrip
 overlegorgaan op het niveau van de onderneming bevoegd voor het welzijn van de WN bij de uitvoering van het werk
 in elke onderneming moet een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk worden ingericht en moet er een
preventieadviseur aangesteld worden
B. Verplichtingen tot oprichting van een CPBW

,  Moet worden opgericht in elke onderneming die gemiddeld 50 WN tewerkstelt
 Is er geen CPB?  syndicale afvaardiging of werknemers zelf die deze vraagstukken oplossen

C. Samenstelling
 Zelfde regels als samenstelling ondernemingsraad, maar kaderleden hebben geen eigen vertegenwoordiging in het CPB
 Preventieadviseur mag geen deel uitmaken van de WG afvaardiging, noch van de personeelsafvaardiging
o Preventieadviseur = vroegere veiligheidschef: brengt klachten in kaart + rapporteert
 Uitz. Bij een KMO moet er geen preventiedienst aanwezig zijn
D. Bescherming van de kandidaten tegen ontslag (zie ondernemingsraad)
E. Bevoegdheid van het CPBW
a. Het comité heeft als opdracht alle middelen opsporen en voorstellen en actief bijdragen tot alles wat ondernomen wordt om het
welzijn van de werknemers bij de uitviering van het werk te bevorderen.
b. Welzijn wordt nagestreefd door maatregelen die betrekking hebben op:
i. De arbeidsveiligheid
ii. De bescherming van de gezondheid van de werknemers op het werk
iii. De psychosociale belasting veroorzaakt door het werk
iv. De ergonomie
v. De arbeidshygiëne
vi. De verfraaiing van de arbeidsplaatsen
vii. De maatregelen van de onderneming inzake leefmilieu betreft hun invloed op vorige punten
F. OPMERKING
a. De wet van 23 april 2008 bepaalt dat in ondernemingen van 50 tot 99 werknemers  wel comité geen ondernemingsraad
INTERPROFESSIONEEL AKKOORD (IPA)
BEGRIP
 Een interprofessioneel akkoord is een akkoord dat gesloten wordt tussen de interprofessionele werkgevers- en
werknemersorganisaties.
o Het heeft betrekking op een aantal minimum rechten op vlak van arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid voor alle
werknemers, zowel arbeiders als bedienden
 Het IPA is een kaderakkoord dat van toepassing is op alle bedrijfssectoren en verder uitgewerkt wordt via wetten en besluiten van de
regering.
LOONNORM
 Wet van 19 maart 2017 tot wijziging van de Wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve
vrijwaring van het concurrentievermogen
 Stijging van de lonen moet worden afgestemd op onze 3 belangrijkste handelspartners : Duitsland, Frankrijk, Nederland
PERIODE 2017-2018
 Het IPA voorziet in een stijging van de lonen max. 1,1% bovenop de index van de periode 2017-2018. Het IPA legt enkel de
algemene grenzen vast  verdere invulling door de verschillende sectoren
 Het vastgelegde percentage is een dwingend maximum.
o In de praktijk zou het ook mogelijk zijn dat de loonstijging minder bedraagt dan 1,1% maar dat is weinig waarschijnlijk.
o Er kan ook voor andere mogelijkheden gekozen worden zoals bv. verlofdagen, maaltijdcheques, mobiliteitsvergoeding,…
 Verlenging stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) / tijdskrediet landingsbanen
o SWT = het oude “brugpensioen”
o In 2016 was brugpensioen voor bedrijven in moeilijkheden mogelijk op 55 jaar. Dat stijgt nu in 2017 naar 56 jaar
+ Werkgevers RSZ + 35%
Brutoloon 100%
-WN bijdrage : RSZ 13,07%
= brutobelastbaar loon 87%
-Bedrijfsvoorheffing -33% à 45%
= Nettoloon 52%




COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMSTEN
BEGRIP CAO
- Akkoord gesloten tussen één of meer werknemersorganisaties en één of meer werkgeversorganisaties/ één of meer werkgevers,
waarbij individuele en collectieve betrekkingen tussen WG en WN in ondernemingen of in een bedrijfstak worden vastgesteld en de
rechten en verplichtingen van de contracterende partijen worden geregeld.
MODALITEITEN VOOR DE GELDIGHEID
- De cao moet op straffe van nietigheid schriftelijk aangegaan zijn
- Moet gesloten zijn voor bepaalde/onbepaalde tijd…
- De cao moet verplicht een aantal elementen bevatten, zoals o.a.:
o De organisaties die de overeenkomst aangaan
o De benaming van het paritair orgaan waarin hij gesloten is
o De datum van ondertekening en de datum van inwerkingtreding
o De handtekening van de persoon die daarvoor bevoegd is
- De cao moet neergelegd worden op het Ministerie van Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg, daardoor wordt ze geregistreerd
WIE KAN EEN CAO SLUITEN?
 Tussen:
o Eén of meer werkgevers en één of meer representatieve werknemersorganisaties;
o Eén of meer representatieve werkgeversorganisaties en één of meer representatieve werknemersorganisaties.
 Kan gesloten worden:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StijnVR. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.52. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

78252 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.52  5x  sold
  • (0)
  Add to cart