100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Fundamentele Wijsbegeerte $8.15   Add to cart

Summary

Samenvatting Fundamentele Wijsbegeerte

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting Fundamentele Wijsbegeerte; professor: Guy Claessens Academiejaar

Preview 4 out of 45  pages

  • January 2, 2024
  • 45
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Fundamentele Wijsbegeerte


Inleiding


 Plato: “alle filosofie vertrekt vanuit verwondering”
 Filosofie gaat uit van het besef dat de wereld niet is wat ze lijkt
 m.a.w.: moment van vervreemding

Plato’s grot
 “alles wat vanzelfsprekend is, wordt niet overdacht “ – Cornelis Verhoeven
 Plato vergelijkt onze dagelijkse leefwereld met een grot waarin we tegen een muurtje
vastgekluisterd zitten, met als enige uitzicht een vlakke wand voor ons
 p. 13-14
 Verwondering = leidraad – het begin en beginsel dat de filosofie beheert

Filosofie en ideologie
 Filosofie wil een wetenschap zijn  er is dus denk-werk nodig
 Filosoof moet ambachtelijk denken: verwondering alleen is niet genoeg
 Verwondering keert steeds terug waardoor het bereikte opnieuw in vraag wordt
gesteld
 Filosofie is
o Wetenschap/discipline
o Technisch
o Stelling poneren + argumenteren
o Kwetsbaarheid uitspelen en toegeven
 Ideologie: conservatief + definitief vastgesteld (tegenovergestelde van filosofie)

Historiciteit van de filosofie
 Filosofie is afhankelijk van haar spatio-temporele context
 Filosofie is wezenlijk historisch
 Vragen & antwoorden veranderen continu
 Elke filosofie is op een bepaalde manier een uiting van de tijd
 Zowel subject als object historisch bekijken

, Deel I: De lotgevallen van de filosofische rationaliteit


Wijsbegeerte binnen de antieke bestaanshorizon
1. Het ontstaan van de wijsgerige rationaliteit

 Ontstaan westerse wijsbegeerte: 6de eeuw v.C. in Grieks cultuurgebied
 Griekse wonder: prille begin van de filosofie (overgang mythos naar logos)
 rede (logos, ratio) als nieuw verklaringsprincipe
 Griekse mythische wereldbeeld vastgelegd door Homerus en Hesiodus
 Mythe: uitleggen hoe het bestaande tot stand is gekomen
o Bestaande wordt bevestigd en gelegitimeerd
 niet kritisch
 normatief

1.1 Van mythos naar logos
 6de eeuw v.C.: cultuurschok
o Contact met vreemde volkeren, kolonisatie en handel, wil tot vernieuwing…
 kritiek op de mythe
 Verhalen moeten voortaan geïnterpreteerd worden
 Felle kritiek op natuur van homerische goden + godsbeeld verschilt van volk tot volk
 Xenophanes: pleit voor uitzuivering van godsbeeld dat niet langer antropomorf kan
zijn
 Overgang van mondeling naar schiftelijk

Begin van de filosofie = kritiek op de mythe + omhelzen van de logos

 Claude Lévi-Strauss:
o Mythe = wilde denken
o Logos = getemde denken
 Logos al in de mythos doorgedrongen  myhto-logie
 In antropomorfisme wordt natuurgodsdienst verregaand gertransformeerd
o Onmogelijk om goden nog aan één bepaald natuurfenomeen te binden
o Antropomorfe goden verhuizen naar een andere plek: Olympos
 desacralisering van de natuur
 Kennis getransformeerd tot ‘weten omwille van het weten’
o Deze nieuwe houding = theoria
o Theoria wordt de zuiver bschouwelijke activiteit van de wetenschapper

1.2 De natuurfilosofen: het ontstaan van een kosmologie
 Logos en theoria worden motor van nieuwe wetenschappelijke mentaliteit
 Grotere behoefte aan kennis en kunde
 Geleerdheid wordt een ‘ambacht’ op zich -> ‘wijzen’
 Eerste filosofen: natuurfilosofen
o Natuur is een materie

, o Niet alleen fusisch maar ook kosmos (=mooi): kosmos is zelf een rationeel
geordende logos
o Logos = natuur is mooi omdat ze voldoet aan wetmatigheden
o Natuur is materialistisch  oerstof (er is maar één oerstofprincipe)
 Thales: oerstof = water
 Anaximenes: oerstof = lucht
 Natuurverklaring gaf aanleiding tot ontstaan van de kosmologie

Heraclitus: “alles vloeit”
 Werkelijkheid is te vinden in de chaotische wirwar van fenomenen
 ALLES VLOEIT, NIKS IS BLIJVEND
 Spanning tussen tegengestelden is belangrijk voor de orde van de wereld
 Filosofie van het worden
 Werkelijkheid = resultaat van voortdurende conflicten tussen tegengestelden
(voortdurend in beweging)
 Kosmos = resultaat van steeds verschuiven evenwicht tussen de krachten
 Leer van de eenheid van de tegengestelden:
o Ze zijn complementair bv. er is geen dag zonder nacht
o Ze gaan in elkaar over bv. warme dingen koelen af en worden koud
o Inherente abiguïteit bv. water van de zee staat zowel voor leven als dood

Parmenides: “het zijnde is”
 Het zijnde is en het niet-zijnde is niet
 Keuze tussen twee wegen
o Dat het is, en dat het onmogelijk is dat het niet is
o Dat het niet is, en dat het noodzakelijk is dat het niet is
 opties onverzoenbaar
 Om aan iets te denken, moet datgeen er zijn. Wat niet bestaat, daar kan je niet aan
denken (het niets is niet niets want je kan er aan denken)
 Parmenides kiest voor het zijn
o Zijnde kan niet ontstaan of vergaan + eeuwig en onvergankelijk
o Zijnde is niet deelbaar + ongedifferentieerd continuüm
o Zijnde is onbeweeglijk + begrensd
o Zijnde is volmaakt + heeft de grens bereikt
o Zijnde is bolvormig
 Aristoteles: ‘analyses van Parmenides behoren tot metafysica’
 Natuurfilosofie bestudeert de concrete veranderlijke werkelijkheid, de metafysica de
onveranderlijke principes waaraan die veranderlijke werkelijkheid beantwoordt
 zijnsbegrip van Parmenides = een metafysisch gegeven

1.3 Het ontstaan van de ethiek
 Ontstaan democratische bestuursvormen
 Bloedwraak verboden
 Rationalisering in de politiek: overgang van phulai (familieclans) naar demoi
(geografische districten)

Het relativisme van de sofisten

,  Sofisten = rondtrekkende leraren die tegen betaling tegemoetkomen aan de
behoefte aan vorming en kennis
o Vooral in ‘democratisch’ Athene
o Activiteit van de sofisten: onderwijs in de retoriek + kunst van het disputeren
 ‘Sofist’ heeft een pejoratieve bijklank gekregen
 Protagoras: overtuigde relativist
o Er is geen kennis van de ultieme waarheid mogelijk: dingen zijn zoals ze mij
toeschijnen
 Kloof tussen kennis en wijsheid


Socrates
 Was eigenlijk een sofist (zo gezien door anderen)
 Stelt de vraag naar ware betekenis als reactie tegen het morele relativisme
 Inzicht van morele begrippen leidt tot moreel handelen
 moreel handelen is dus gebaseerd op inzicht
 Logos = plaats waar waarheid, deugd en inzicht tot stand komen
 Stelt zich op als degene die niets weet: standpunt van onwetendheid
 Brengt zijn gesprekspartners ertoe hun eigen kennis en kunde te articuleren
 Dialoog als het model voor het verwerven van inzicht  redenering

2. De filosofie wordt een systeem

2.1 Plato (428-348 v.C.)
 Wijsbegeerte wordt een systeem
 Kentheoretische, metafysische, ethische en andere interesses lopen door elkaar
 Filo-sofia: hij schrijft nooit in eigen naam, is altijd afwezig in zijn eigen werk
 Zijn filosofie balanceert tussen het zoekende en altijd voorlopige karakter van het
weten, en de tendens om een coherente en systematische verklaring voor de
werkelijkheid te bieden
 Twee werelden (zintuigelijke en ideeënwereld)

In de ban van Socrates
 Plato beïnvloed door Socrates
 Plato’s filosofisch project als de voortdurende rechtvaardiging van Socrates’
levenskeuze
 Plato verruimt de thematiek
 Ethische dimensie blijft dè centrale plaats maar wordt gekaderd binnen globale
interpretatie

Eerste innovatie: De Ziel
 Ziel = beginsel van het zedelijk leven, kern van onze persoonlijkheid
 Drie delen
o Redelijke ziel -> deugd: verstandigheid
o Vurige ziel -> deugd: dapperheid
o Begerende ziel -> deugd: zelfbeheersing
 overkoepelende deugd = rechtvaardigheid

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller PJE. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.15. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.15
  • (0)
  Add to cart