Samenvatting van het deelvak 'Internationale Economie' van het volledige van Macro- en Internationale economie. Gemaakt in AJ. Geslaagd in 1ste zit met 17/20
Rune De Kesel – Schakeljaar Handelswetenschappen – Prof. Poelmans
Samenvatting – Internationale Economie
1 Waarover gaat internationale economie?
Internationale economie bestudeert de economische interacties tussen landen en de problemen
die zich hierbij kunnen voordoen. Het gaat hier zowel over handel in goederen en diensten
(International Trade) en handel in geldstromen en investeringen (International Finance).
Voorbeelden International Trade:
- Internationale handel in VS is verdrievoudigd sinds 1960
- Zowel import als export gedaald in 2009
Voorbeelden International Finance: hoe betaalt de VS die import?
- Toestroom buitenlands kapitaal
- Groeiende linken tussen nationale kapitaalmarkten
1.1 International Trade
Deze figuur toont het gemiddelde van export en import als %
van het nationaal inkomen in 2015.
In vergelijking met de VS zijn andere landen sterker afhankelijk
van internationale handel.
15% van het Amerikaans BBP wordt verhandeld, dit is vrij weinig.
90% van wat wij (België) maken wordt verhandeld. Wij zijn dus
sterker afhankelijk van andere landen. Als wij onze grenzen
sluiten zullen wij snel achteruitgaan.
Waarom is de internationale handel zo sterk gestegen?
- Een daling van de handelsbarrières zoals tarieven en quota’s
- Een vermindering van de transportkosten (daling luchtvaarttarieven, tankertransport,
inschakelen van informatica)
- De oprichting van de vrijhandelszones (EU, NAFTA, CETA)
Voordelen van internationale handel
- Wanneer koper en verkopen een vrijwillige transactie ondernemen, ontvangen ze beiden
iets wat ze willen en zijn ze er beter aan toe. Zo kopen bijvoorbeeld Noorse consumenten
citroenen die ze moeilijk zelf kunnen produceren. De producenten van citroenen kunnen
met hun inkopen van die verkoop dan weer andere dingen kopen.
- Zelfs indien landen het meest (of minst) efficiënt zijn in de productie van alle goederen
winnen ze bij vrijhandel.
o Zelfs wanneer de producenten in het minder efficiënte land enkel kunnen
concurreren door het betalen van lagere lonen.
o Elk land gaat zich dan toeleggen op de productie van dat goed/die goederen waar
het relatief het beste in is en het importeert de rest.
o Landen gebruiken hun productiefactoren om die goederen te produceren waar
zij het meest productief in zijn (in vergelijking met andere
productiekeuzes), en verhandelen die producten vervolgens voor goederen en
diensten die zij willen consumeren.
o Landen kunnen zich specialiseren in de productie van bepaalde goederen, terwijl zij
via handel veel meer goederen en diensten zullen kunnen consumeren
o De gedachte dat handel schadelijk is wanneer er grote ongelijkheden zijn tussen de
landen wat betreft de productiviteit en de lonen, is dus fout.
, Rune De Kesel – Schakeljaar Handelswetenschappen – Prof. Poelmans
- Handel zal voordelig zijn voor een land wanneer het goederen exporteert (importeert) die
gebruik maken van overvloedig aanwezige (schaarse) productiefactoren.
- Als landen specialiseren kunnen ze efficiënter zijn door productie op grotere schaal
- Landen kunnen ook winnen door huidige productiefactoren, goederen, geld, etc. te verzamelen
tegen toekomstige productiefactoren, goederen, enz.
Nadelen van internationale handel:
- Handel is voordelig voor individuele landen maar kan nadelig zijn voor bepaalde groepen
economische agenten binnen landen (de verdeling van de voordelen kan verschillen)
- Internationale handel kan een negatief effect hebben voor de bezitters van
productiefactoren die intensief gebruikt worden in importconcurrerende sectoren
(=industrieën die concurreren met geïmporteerde goederen)
- Internationale handel kan bijgevolg leiden tot uiteenlopende inkomenseffecten binnen
landen
- Eerder dan tussen landen komen conflicten betreffende de handel voor tussen de groepen
binnen een bepaald land.
Het handelspatroon/ the pattern of trade (wie verhandelt er wat met wie?)
Inter-industriële handel= handel tussen 2 verschillende producten (bv. kleding versus voedsel)
Intra-industriële handel= handel tussen 2 soortgelijke producten (bv. Ferrari versus Volvo)
Handel kan verklaard worden door verschillende factoren:
- Verschillen in klimaat (Brazilië exporteert koffie en Australië ijzererts) (inter-industriële handel)
- Verschillen in arbeidsproductiviteit (inter-industriële handel)
- Verschillen in beschikbaarheid en aanwending van productiefactoren (inter-industriële handel)
- Schaalvoordelen (intra-industriële handel)
Hoeveel handel is goed? Is er een overheidsbeleid nodig?
- Enerzijds hebben sinds WOII de geïndustrialiseerde landen de hindernissen voor internationale
handel proberen weg te werken door allerlei overeenkomsten tussen een aantal landen of op
wereldvlak.
- Anderzijds zijn overheden bezorgd om de invloed van internationale handel op de welvaart van
de binnenlandse industrieën (bv. al vaak geprobeerd om handel tegen te gaan: mercantilisme,
protectionisme, Trump)
- Gelijktijdig heeft ook de anti-globalistenbeweging sterk aan invloed gewonnnen
- Beleidsmakers gaan de handel bijgevolg op verschillende manieren proberen te beïnvloeden:
o Tarieven (douanerecht): een taks op import of export
o Quota: een hoeveelheidsbeperking op import of export
o Exportsubsidie: een betaling aan de producenten die exporteren
1.2 International Finance (Monetaire economie)
Niet enkel de handel is gestegen, maar ook de financiële stromen. Waarom?
- Om de handel te financieren
- Om tekorten op de betalingsbalans te financieren
- Voor buitenlandse investeringen
- Voor allerhande beleggingen
In deze cursus wordt gefocust op international trade.
, Rune De Kesel – Schakeljaar Handelswetenschappen – Prof. Poelmans
2 Een overzicht van de wereldhandel
2.1 Wie handelt met wie?
2.1.1 Het graviteitsmodel: grootte en afstand
Het graviteitsmodel: grootte en afstand
Wat bepaalt de intensiteit van de handelsbetrekkingen tussen twee landen of regio’s?
Figuur toont de totale waarde van de goederenhandel van de VS met zijn belangrijkste
handelspartners.
- 5 grootste handelspartners van de VS zijn China,
Canada, Mexico, Japan & Duitsland.
- China is een hele grote economie
- Canada en Mexico zijn relatief kleine economieën
en behoren toch tot de belangrijkste
handelspartners van de VS.
- Duitsland, VK en Frankrijk, de 3 grootste
Europese economieën stonden ook in de top 10
van de handelspartners van de VS
Waarom handelt de VS met veel grote Europese economieën, maar ook met kleine
economieën zoals deze van Canada en Mexico?
- Waarom handelt de VS het meest met deze grote Europese landen en niet met andere Europese
landen?
o Handel tussen de VS en landen die allemaal ongeveer even ver liggen. Afstand speelt hier
dus niet zozeer een rol.
Hoe meer naar rechts op de horizontale as, hoe meer
naar boven op de verticale as. Dus de grootte van de
economie speelt wel degelijk een belangrijke rol. Grote
economieën kunnen meer handelen dan bijvoorbeeld
kleine.
Waarom is de grootte van een economie van belang?
- De grootte van een economie houdt rechtstreeks verband met de omvang van de invoer en
uitvoer
- Grotere economieën produceren meer goederen en diensten en kunnen deze dus ook
verkopen in de internationale markt
- Grotere economieën genereren meer inkomen door een hogere export en kunnen daardoor
zelf ook meer importeren
, Rune De Kesel – Schakeljaar Handelswetenschappen – Prof. Poelmans
- Waarom handelt de VS veel met Canada en Mexico, relatief kleine economieën?
Niet enkel de grootte van de economie speelt een rol, dat
is hier duidelijk te zien. Reden hiervoor is dat ze
geografisch dichter gelegen zijn. De VS handelt meer met
haar buurlanden dan met Europese economieën van
ongeveer dezelfde grootte.
Waarom is afstand van belang?
o Afstand beïnvloedt transportkosten en dus de kost van
importen en export
o Afstand beïnvloedt persoonlijke contacten en
communicatie die de handel kunnen beïnvloeden.
Wat zegt de theorie?
Het graviteitsmodel: dit model veronderstelt dat enkel de grootte en afstand een invloed hebben
op handel.
Tij is de handel tussen land i en land j
A is een constante
Yi is het BBP van land i
Yj is het BBP van land j
Dij is de afstand tussen land i en land j
Waarvoor kunnen we het graviteitsmodel gebruiken?
- Het graviteitsmodel slaagt er goed in handelspatronen te voorspellen
- Uit schattingen blijkt dat een toename van de afstand tussen twee landen met 1% de handel
doet afnemen met 0,7 tot 1%
Klopt dit graviteitsmodel echter altijd?
- Zijn er landen die door een bepaald reden meer of minder handelen met mekaar dan het
graviteitsmodel zou voorspellen gegeven de BBP’s en de afstand? JA! Bv. Chili zal volgens
het graviteitsmodel meer handelen met Argentinië omdat het dichterbij is, toch blijkt dat er
meer handel is met Australië. Reden hiervoor is het Andesgebergte.
Dus welke andere factoren kunnen handel ook nog beïnvloeden (naast grootte en
afstand?)
- Culturele banden: wanneer twee landen culturele banden hebben, is het zeer waarschijnlijk
dat ze ook sterke economische banden hebben.
- Geografische elementen: bv zeehavens of de afwezigheid van bergketens maken handel en
transport gemakkelijker.
- Multinationals: bv handel tussen de divisies van de verschillende bedrijven
- Grenzen: formaliteiten zoals meer papierwerk. Extra kosten zoals bv. tarieven die de handel
verminderen. Kunne ook verwijzen naar verschillen in taal en/of munt.
De EU-landen liggen allemaal ongeveer even ver van de VS. Als nu enkel de grootte van hun
economie belangrijk was, dan zouden ze allemaal perfect op de diagonaal moeten liggen. Dit is niet
het geval. Dit betekent dat bepaalde landen meer of minder handelen met de VS dan we zouden
verwachten volgens het graviteitsmodel.
België en Nederland (meer dan verwacht)
Positieve geografie (rivieren, havens en spoorwegen) die de transportkosten drukken. Het zijn
doorvoerlanden.
Ierland (meer dan verwacht)
Affiniteit met de VS (zelfde taal, miljoenen Amerikanen stammen af van Ierse immigranten)
Spanje, Italië en Frankrijk (minder dan verwacht)
Mogelijks een taalbarrière
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller student1002. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.45. You're not tied to anything after your purchase.