introduction to research methods in the social and behavioral sciences
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
More summaries for
Introduction to Research Methods in the Social and Behavioral Sciences
All for this textbook (1)
Written for
Universiteit Leiden (UL)
Pedagogische Wetenschappen
Onderzoekspracticum 1
All documents for this subject (64)
14
reviews
By: NK12345 • 4 year ago
By: berkvdzwaan • 4 year ago
Translated by Google
Heya nk, thank you for your review! I'm curious what made your experience so negative! If there are any ambiguities, I would like to hear it, I can improve it.:) 
Sincerely,
Birch
By: sannekar • 4 year ago
By: BoWes • 5 year ago
By: danadebruijn • 5 year ago
By: ines_rosenberg • 6 year ago
By: nandavanraaphorst • 6 year ago
By: fsbvm • 6 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
berkvdzwaan
Reviews received
Content preview
OP1: Introduction to Research Methods in the Social and Behavioral Sciences
Chapter 1
Onderzoek in gedragswetenschappen
Men heeft een vertekend beeld over ‘de wetenschapper’. Het is niet altijd een man met een bril en
een labjas, maar ook een vrouw in reguliere kleding. Zo ook de misvatting van psychologie. Dit is
niet alleen klinisch. In dit boek wordt meer geschreven over onderzoeksmethoden omtrent
gedragswetenschappen.
Het begin van gedragswetenschap
Wij willen graag gedrag verklaren. Met behulp van de wetenschap krijgen wij nu een duidelijker
beeld dan ooit tevoren.
De doelen van gedragsonderzoek
basisonderzoek: onderzoek om een bepaald gedrag te verklaren. Er wordt bij dit onderzoek nog
niks ontwikkeld om de kennis toe te passen
Toegepast onderzoek: onderzoek waarna er een initiatief genomen kan worden (bv onderzoek naar
productiviteit en moraal bij werknemers in één bedrijf).
Evaluatieonderzoek: om het effect van een interventie te meten.
Het beschrijven van gedrag: Een deel van het onderzoek focust zich op de patronen in gedrag. Er
wordt bijvoorbeeld de prevalentie van een diagnose gemeten, of de preferentie voor bepaalde
producten van personen in een supermarkt.
Het voorspellen van gedrag: Hier wordt bijvoorbeeld gekeken of schoolresultaten de toekomstige
academische vaardigheden kunnen voorspellen.
Het verklaren van gedrag: Hier is de ‘waarom’ vraag van belang. Wij willen verklaren waarom er
patronen te zien zijn en waarom wij bepaald gedrag kunnen voorspellen.
Gedragswetenschap en gezond verstand
Iedereen heeft wat kennis over interactie, slaap en geheugen. Soms denken wij ‘dat weten wij al’.
Dat is niet zozeer zo. Een voorbeeld: “hoger salaris motiveert iemand meer.” is maar deels correct.
De motivatie is dan extrinsiek. De intrinsieke motivatie daalt. Het ‘gezonde verstand’ kan
onderzoek in de weg zitten. Zo zien we bepaalde opties over het hoofd.
Het belang van onderzoek voor de student
De meeste studenten die dit vak volgen beweren in de toekomst geen onderzoek te willen doen.
Er zijn 4 voordelen:
1. Kennis van onderzoeksmethoden zorgt voor begrip omtrent onderzoek dat relevant is voor het
werkveld.
2. Kennis over onderzoeksmethoden maakt je een betere ‘onderzoeks-klant’. Jij zal het bewijs van
onderzoek kunnen gebruiken om bepaalde beslissingen te maken.
3. Het zorgt voor beter kritisch denken.
4. Meer kennis zorgt voor aanzien.
De wetenschappelijke aanpak
Gedragswetenschappen is net zo wetenschappelijk als natuurkunde. Er zijn drie criteria waaraan
onderzoek moet voldoen, ander is het niet wetenschappelijk.
1. Systematisch empirisme: Empirisme betekent het baseren van conclusies op observaties. Je
maakt dit systematsich door van tevoren een structuur te bedenken (bijvoorbeeld een randomized
control trial).
, 2. Publieke verificatie: De bevindingen van een onderzoek moeten door andere onderzoekers
gerepliceerd kunnen worden. Zo kan er getest worden of de resultaten niet door die ene onderzoeker
gefabriceerd zijn.
3. Oplosbaarheid:Vragen die niet op te lossen zijn (bestaan engelen?) kan je niet onderzoeken.
Engelen zijn nooit eerder geobserveerd.
De twee banen van de onderzoeker: het detecteren en uitleggen van fenomenen
Eerste: Normaliter worden er eerst hypothesen geformuleerd. Daarna volgt er onderzoek. Als er
echter geen onderzoek over het onderwerp bestaat is de hypothese vaak ook ‘halfbakken’. De vraag
is of men dan eerst een fenomeen moet observeren om daarna pas een hypothese te formuleren.
Tweede: het ontwikkelen en evalueren van verklaringen over fenomenen die zij detecteren. Eerst
formuleer je een theorie en daarna test je het met onderzoek.
Theorie: een set aan proposities die probeert de relaties tussen concepten te verklaren.
Dat is dus anders dan de term ‘theorie’ die men soms gebruikt als een niet onderbouwde ingeving
hebben: ‘het is maar een theorie’.
Criteria voor een goede theorie:
– Het stelt causale relaties voor: legt uit hoe een predictor kan leiden tot een respons.
– Het is duidelijk en coherent: logisch, rechtdoorzee, consistent.
– Het is spaarzaam: gebruikt zo weinig concepten en processen als mogelijk om het fenomeen uit te
leggen.
– Het genereert hypothesen die te testen en te falsificeren zijn.
– Het stimuleert onderzoekers om de theorie te onderzoeken.
– Het beantwoord een bestaande theoretische vraag.
Dichtbij de term ‘theorie’ ligt de term ‘model’.
Model: beschrijft hoe concepten gerelateerd zijn. Het beschrijft de relaties. Een theorie beschrijft
waarom deze punten relateren.
Onderzoekshypothesen
Mensen vinden het makkelijk iets te verklaren nadat het is gebeurd. Ook als het compleet
tegenovergestelde zal voorkomen. Stel jij kent twee personen die al 5 jaar gelukkig getrouwd zijn.
Jij kan dat verklaren. Als zij echter na 5 jaar zouden scheiden dan kan je ook verklaren waarom zij
gescheiden zijn. Voor beide kanten zijn namelijk indicaties te vinden waarom het zo zou lopen.
Daarom zijn wetenschappers sceptisch over ‘post-hoc verklaringen’. Een theorie moet van tevoren
kunnen voorspellen. Om deze reden wordt een hypothese van tevoren (a priori) geformuleerd.
Deductie: wij bedenken een theorie, en observeren daarna (a priori hypothese: als A dan B).
inductie: een hypothese gebaseerd op feiten. Dit zijn empirische generalisaties. We kunnen niet
zozeer uitleggen waarom er een relatie is tussen variabelen maar we kunnen het wel voorspellen
(alle zwanen die ik heb gezien zijn wit, dus de volgende zwaan die ik zie is vast ook wit).
Falsificatie: als een hypothese niet te falsificeren is dan is het vrijwel nutteloos.
Methodologisch pluralisme: dit betekent het gebruik van meerdere methoden om een hypothese te
testen. Dit zorgt voor meer zekerheid dat de hypothese wel of niet klopt.
Strategie van sterke conclusies: dit is het bestuderen van twee tegenovergestelde theorieën in een
onderzoek. Dit zorgt voor een sterkere conclusie in vergelijking met onderzoek met maar één
theorie.
Conceptuele en operationele definities
De termen die we in hypothesen gebruiken moeten duidelijk zijn. Wat is bijvoorbeeld ‘honger’? Als
we dit in categorieën indelen is de vraag wanneer iemand zich in de ene of de andere categorie
begeeft.
Conceptuele definitie: ‘een verlangen naar eten’. Vaak niet specifiek genoeg.
Operationele definitie: meetbaar. Bv ‘zonde reten voor 12 uur’ of in een schaal indelen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller berkvdzwaan. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.32. You're not tied to anything after your purchase.