100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Beginselen van Strafrecht week 1 t/m 6 en schema week 7 $3.75   Add to cart

Summary

Samenvatting Beginselen van Strafrecht week 1 t/m 6 en schema week 7

2 reviews
 907 views  8 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Een samenvatting van alle stof van de eerste 6 weken. Veel schema's. Enschedé, de slides, de stof in de reader en de jurisprudentie komen aan bod. Voor week 7 een schema van een deel van de stof.

Last document update: 10 year ago

Preview 4 out of 24  pages

  • No
  • Paragrafen behorende bij week 1 t/m 6
  • June 23, 2013
  • December 12, 2013
  • 24
  • 2012/2013
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: frankjoosten • 7 year ago

review-writer-avatar

By: LauBen • 9 year ago

avatar-seller
Samenvatting Straf(proces)recht I
Beginselen van Strafrecht – 13e druk door Mr. Ch.J. Enschedé

- Alle voorgeschreven stof week 1 t/m 6
- Een schema voor week 7
- Belangrijkste jurisprudentie integraal verwerkt

Week 1A
Art 1 Sr, legaliteitsbeginsel.
Richt zich deels tot wetgever:
 lex certa
o een strafbepaling moet duidelijk zijn  burger moet kunnen snappen wat
er verboden is, dit moet duidelijk aangegeven staan
 verbod van terugwerkende kracht
o een zaak mag nooit pas nadat hij is geschied, strafbaar gesteld worden
 al mag een wet wel terugwerkende kracht hebben, indien dit voor
de burger voordelig is

Deels tot rechter:
 verbod van analogie (vs. extensief)
o analoge toepassing is verboden  460 Sr, ‘lopen’ is niet ook ‘fietsen’
beschermt rechtszekerheid
o extensieve toepassing mag  kijk naar het doel van de wetgever in die
wet, interpreteer de wet overeenkomstig beschermt bedoeling
wetgever
 deze twee staan tegenover elkaar! Het is een belangenafweging.
Vaak is een toepassing beide, afhankelijk van hoe je ernaar kijkt
 geen straf zonder geschreven recht
o al het strafrecht is geschreven, nooit ongeschreven

Verschil diefstal – verduistering:
 Verduistering: op grond van een bepaalde rechtsverhouding verkregen goed
vervreemden  bijv. fiets geleend van zus ’s nachts verkopen
 Diefstal: een zaak wederrechtelijk toe-eigenen

Enig goed  verschillende interpretatie-methoden die de rechter kan toepassen:
- Grammaticale interpretatie
o Letterlijke tekst van de wet
- Teleologische interpretatie
o Strafbepaling uitleggen naar z’n doel. Elektriciteit is iets dat je op geld kan
baseren, en dat je kan wegnemen, dus wegneming ervan kan naar z’n doel
als diefstal worden aangemerkt.
- Wetshistorische interpretatie
o Kijken hoe er in het verleden mee is omgegaan.
- Systematische interpretatie
o Waar staat de bepaling in het wetboek? Voegt de titel iets toe aan de
bepaling? Bijv. bepalingen in de Opiumwet vallen automatisch onder
strenge sancties op opiumdelicten.

,Bij de strafrechtstheorieën wordt vooral gekeken of het strafrecht al dan niet toegepast
moet worden  kan bijv. civiel recht niet beter ingezet worden?
Theorieën door De Hullu:
1. Strafrecht is ultimum remedium
a. enige dat werkt ter bestrijding onrecht, maar alleen inzetten in uiterste
geval
2. Negatieve criteria  strafrecht in ieder geval niet gebruiken
a. om bepaalde morele opvattingen omtrent bepaald gedrag heersend te
maken
b. om mogelijkheden voor hulpverlening te creëren
c. wanneer het strafrechtelijk systeem de capaciteit voor de uitvoering niet
heeft
d. wanneer het slechts als ‘schijnoplossing’ van problemen fungeert
e. wanneer iets te veel of juist niet genoeg waard is in terrorisme-bestrijding
3. Crimineel-politiek toetsingsschema  beoordeel
a. of gedragingen schadelijk zijn
b. en t.b.v. individuele vrijheid niet kunnen worden getolereerd
c. subsidiariteit  kan de regel met andere middelen worden gehandhaafd?
d. proportionaliteit  evenredigheid tussen schadelijkheid van gedrag en
reactie van de staat daarop
e. legaliteitsbeginsel  gedrag is van te voren voldoende duidelijk
omschreven
f. praktische hanteerbaarheid en effectiviteit  kan de capaciteit het aan?
4. Pragmatische theorie
a. allereerst civiele recht gebruiken
b. dan pas bestuursrecht en strafrecht, waarbij toetsstenen zijn:
i. bevoegdheden tot nasporing en sanctionering
ii. de gewenste rechtsbescherming
iii. leidt strafrecht tot voldoende effectieve oplossing?

Waarom mag men een kwaad gebruiken om een ander kwaad te verdringen
(strafgrond)? En wat wil de overheid met de straf bereiken (strafdoel)?
Strafrechtstheorieën door Enschedé:
1. Verdragsrechtstheorieën
a. gebaseerd op de fictie dat burgers o.g.v. een vrijwillig, onderling gesloten
maatschappelijk contract met de overheid hebben aanvaard dat schending
van dat verdrag tot bestraffing leidt
2. Absolute theorieën
a. straf is puur vergelding voor het delict
3. Relatieve theorieën
a. straf dient ter voorkoming dat er nogmaals een delict gepleegd wordt
i. generale preventie: dreiging met straf schrikt anderen in
samenleving af
ii. speciale preventie: de in concreto gestrafte burger zal niet
nogmaals delict plegen
4. Verenigingstheorieën
a. samenballing van absoluut en relatief
b. strafgrond en strafdoel worden onderscheiden:

, i. vergelding is strafgrond
ii. preventie is strafdoel
c. rechter moet binnen de grenzen van de verwachte vergelding voor de
ernst van het gepleegde feit zo doelmatig mogelijk straffen
d. een theorie daarbinnen: het strafrecht doet dienst als sociale controle
i. rechtvaardiging: strafbare gedragingen in de maatschappij moeten
voorkomen worden
ii. strafdoelen:
1. menselijk gedrag zodanig beïnvloeden, dat dit
overeenkomstig de rechtsregels verloopt
2. wegnemen van onrust of onvrede in de samenleving die is
ontstaan door het delict

Voorwaarden voor strafrechtelijke aansprakelijkheid, voor dader:
1. Menselijke handeling
a. gedraging of nalaten
2. Die valt onder een delictsomschrijving
3. Wederrechtelijk is
4. Aan schuld te wijten

Opsteller van onze Strafrechtsboek heette Modderman. Hij hamerde op het gebruik van
het Strafrecht als ultimum remedium, en slechts in gevallen van onrecht  een conditio
sine qua non.
Een andere jurist, De Roos, bedacht criteria voor strafbaarstelling voor de wetgever:
1. Sprake van schade (‘onrecht’)
2. Subsidiariteit (ultimum remedium)
3. Proportionaliteit
4. Legaliteit  1 Sr
5. Effectiviteit

Rechtsnormen richten zich tot de burger en worden ook wel materiële normen
genoemd. De burger moet zich aan de verwoorde normen houden, anders wordt hij
gesanctioneerd.

Week 1B
Daderschap = mededaderschap, 47 Sr
 kan ook indien je geen direct contact met slachtoffer hebt, Singapore
 verschil met medeplichtigheid, 48 Sr = de misdaad zelf niet plegen, maar behulpzaam
zijn bij de uitvoering ervan
 juridici zoeken het verschil op twee manieren, die allebei wel eens toepasselijk
zijn:
o de aard der handelingen (objectieve deelnemingsleer)
o de aard van het opzet (subjectieve deelnemingsleer)
 afhankelijk van het geval in concreto wat de doorslag geeft

Negatieve territorialiteitsbeginsel = zaken zijn in NL niet strafbaar, maar in Duitsland
wel, en daarom kan Duitsland d.m.v. extraterritoriale rechtsmacht zaken strafbaar
stellen die in NL gebeuren

, 4 Sr:
 beschermingsbeginsel = een staat beschermt haar economische en staatkundige
belangen door extraterritoriale rechtsmacht uit te oefenen
 universaliteitsbeginsel = strafbare feiten die internationaal als zodanig erkend
worden, zoals muntmisdrijven, kapingsdelicten, terroristische misdrijven

4a Sr
 waarnemingsbeginsel = NL neemt strafvervolging over van andere staat
 dit heet afgeleide rechtsmacht

2.1.b Wet Internationale Misdrijven (WIM) en 4 Sr (sommige leden)
passief nationaliteitsbeginsel = strafbaar stellen van misdaden tegen een Nederlander
begaan  niet veelgebruikt

5 lid 1 sub 1 en 3 Sr
actief nationaliteitsbeginsel = strafbaar stellen van misdaden door een Nederlander
begaan in het buitenland
 als dit feit in beide landen strafbaar is  vereiste van dubbele strafbaarheid
 op enkele uitzonderingen na, waar strafbaarheid in het land van plegen niet
vereist is, zoals bigamie, 237 Sr

ubiquiteit = voor hetzelfde feit kunnen meerdere loci delicti gelden
Drie leren voor loci delicti:
1. de leer van de lichamelijke gedraging
a. waar het feit gepleegd wordt, is locus delictus
b. leidend in geval van ubiquiteit
2. de leer van het instrument
a. waar het instrument (touw, post, wapen, internet) gebruikt wordt, is locus
delicti
b. HR Azewijnse paard en Singapore
3. de leer van het gevolg
a. waar de gevolgen van een misdaad zich voordoen, is locus delictus, indien
dit gevolg ook bestanddeel van de delictsomschrijving was (overlijden in
een ziekenhuis na ergens anders mishandeld te zijn)

Europees strafrecht heeft grote invloed op het nationale strafrecht. Door 93 en 94 Gw
werken bepalingen uit VEU en EVRM in nationale rechtsorde door.
 Zo heeft HVJEU in Salduz uitspraken gedaan omtrent 6 EVRM hoe ‘access to a
lawyer’ moet worden uitgelegd: ook tijdens een begeleidend politieverhoor krijgt
een verdachte sindsdien in NL een advocaat toegewezen
 EVRM erkent positieve en negatieve verplichtingen, bijv.
o Osman vs. UK  art. 2: recht op leven kan leiden tot positieve verplichting
om burgers te beschermen
EVRM bevordert kwaliteit van nationale strafrechtspleging, en de internationale
rechtshulp: staten die strafrecht spreken op basis van dezelfde gemeenschappelijke
waarden, worden gemakkelijker vertrouwd

Griekse mais-arrest, 1989: Griekenland voerde mais naar België, o.v.v. ‘Griekse mais’.
Hierop werd geen tarief geheven, omdat er vrij verkeer van goederen binnen Europa

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BLoopstra. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

70055 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.75  8x  sold
  • (2)
  Add to cart