PRIVAATRECHTSGESCHIEDENIS DEEL
EXTERN RECHT
Leerstof: slides met commentaar. Boek is als dusdanig geen leerstof maar handig om met de
slides te leggen. Deze cursus is historisch en wetboek mag gebruikt worden: idealiter ouder
wetboek op de kop tikken. Overzichtslides (!) belangrijk voor grote vragen waar je veel over
zou kunnen zeggen in 1 blad schrijven.
A. WAT WORDT BESTUDEERD IN DE PRIVAATRECHTSGESCHIEDENIS
RECHT = geheel van sanctioneerbare regels die het leven in de gemeenschap regelen. Wij gaan bezig zijn met
RECHTSGESCHIEDENIS = studie van het recht doorheen de eeuwen. Recht zou normaal gezien logisch moeten
zijn. Mensen gaan maar regels volgen die ze logisch vinden. Er zijn in het recht heel wat regels die niet logisch in
elkaar zitten en dan heb je wel de geschiedenis nodig à want recht ≠ logica.
- Voorbeeld: EOT à koppel gaat uit elkaar in onderling akkoord. Als er niks is om ruzie over te maken zou
de logica zijn dat mensen gewoon naar het gemeentehuis gaan om uit elkaar te gaan. Gebeurd dit zo?
Neen! Als je uit elkaar gaat ookal maak je geen ruzie moet je naar de rechtbank gaan. Waarom dan?
Door de geschiedenis: de kerk heeft dit beslist vroeger en is bij ons blijven hangen.
- Voorbeeld: art. 1674 B.W. van 1804 à je hebt iets verkocht en je kan bepalen dat die koop vernietigd
wordt. Minder dan de helft gekregen dan dat het waard is (‘voor meer dan zeven twaalfden benadeeld’).
Ook hiervoor kijk je naar de geschiedenis. Recht is dus niet altijd logisch, om het te begrijpen heb je de
geschiedenis nodig.
Het is meer dan dat want logica is soms schijn:
- Voorbeeld: art. 1382 B.W. van 1804 à fout, schade, oorzakelijk verband en afdokken. We vinden dit
logisch maar is dat wel zo? Eigenlijk niet. Stel je bent afgestudeerd en je bent verliefd op een collega en
gelukkig getrouwd met een kind. Je loopt met kind over straat, iemand vlamt aan 200 per uur tegen het
kindje. Eerste reactie is je wil die man doodslaan, je denkt niet aan 1382. Soms denken we dat iets
logisch is omdat we al geïndoctrineerd zijn door onze maatschappij.
- INTERN = de ontwikkeling van de verschillende rechtsregels zelf. Bv. Hoe zat het vroeger met
echtscheiding. Dit is het belangrijkste deel van deze cursus. Maar om dit te begrijpen moet je het extern
recht begrijpen.
- EXTERN = hoe zijn de regels van het intern recht er gekomen. Daarvoor kijken we naar de bronnen van
het recht.
Recht ontstaat door maatschappelijke veranderingen = materiële bronnen van het recht. Bv. Auto komt op dus
je moet regels maken wie bv. Eerst mag op een kruispunt. Daarvoor moet er iets gebeuren in het recht à degene
die de verandering maakt is een formele bron van het recht. Dus materieel recht zorgt ervoor dat er iets moet
1
,veranderen, formeel is degene die de verandering maakt. Een materiële bron van recht leidt ertoe dat een
rechtsregel zal ontstaan. Wat deze rechtsregel precies zal inhouden, wordt door een formele bron van het recht
bepaald. De formele bronnen van het recht verschillen naar gelang van de soort instelling die ervoor
verantwoordelijk is:
• De wetgeving door machthebbers = algemene regel die komt van degene die macht heeft.
• Mensen hebben een concreet geschil: man snoeit 10 jaar zijn haag niet dus je stapt naar rechtbank,
rechter moet uitspraak doen waarmee hij recht creëert à rechtspraak door rechters.
• Rechtsleer = doctrine, wat de geleerden schrijven over recht. Vroeger konden rechtsgeleerden ook
mensen zijn die niet gestudeerd hadden.
• Gewoonte door maatschappij à maatschappij maakt zelf recht.
Je hebt ook nog de kenbronnen van recht = informeren je over de inhoud van rechtsregels. Vandaag de dag vind
je dit gewoon op internet, vroeger enkel als het opgeschreven was en als het opgeschreven was moest je al geluk
hebben dat je het kon lezen. Daarop gaan we hier niet verder in. Dit is iets voor historici.
Bronnen in deze les verwijzen naar de formele bronnen. Maar je hebt dus 3 soorten bronnen.
RECHTSGESCHIEDENIS:
- PUBLIEK = overheid en rechtsonderhorigen en overheidsorganen onderling.
- PRIVAAT = rechtsonderhorigen onderling.
Onderscheid is problematisch. Het is veel te simplistisch à ondertussen stellen we vast dat de overheid in bijna
alles tussenkomt bv. Het arbeidsrecht à je hebt deze zomer een studente job gedaan, je hebt in de horeca
opgediend. De overeenkomst is privaat maar er zijn heel veel dingen waarin de overheid zich gemengd heeft bv.
De rusttijden, het minimumloon, …. In wat plaats je het dan? Bepaalde gebieden van het recht kunnen niet
meteen in 1 vakje worden gestopt.
Het leenrecht/feodaliteit à 2 vrije personen sluiten een contract (heer/vazal). Het kan gaan om de graaf van
Vlaanderen vazal van de koning van Frankrijk = dit is publiekrecht. Het kan ook zijn dat een ooievaar kweker vazal
wordt van een heer die een ooievaar met kerst telkens levert = dit is privaat.
Waar het vooral een probleem is is het strafrecht, dit is vooral nu publiekrecht. Vroeger was dit privaat maar is
meer geëvolueerd naar publiek. Er is wel iets blijven hangen van burgerlijke partijstelling. Het is een relatief
recent onderscheid. Tot de 12ste eeuw woog de privaatrechtelijke component het zwaarst: de straffen zijn vooral
boeten: faidus (afkoopsom van de wraak voor de familie) en fredus (aan koning voor het verbreken van de
openbare orde).
EXTERNE PRIVAATRECHTSGESCHIEDENIS: historische VAN DE ROMEINEN TOT VANDAAG, MAAR:
- NADRUK OP WEST-EUROPA (wat met bv. Oost-/Centraal-Europa? Hier kijken we in deze cursus niet
naar). België en de buurlanden (Italië, Spanje, …).
INTERNE PRIVAATRECHTSGESCHIEDENIS:
- ROMEINS recht van de romeinse oudheid, CANONIEK recht dat komt van de kerk, COSTUMIER recht dus
inheemse gewoonterecht. OPGELET: GEEN CHINESE MUREN ERTUSSEN à mensen gaan niet zeggen dit
komt niet van dat soort recht, het loopt door elkaar.
- NIET: JONGERE TERREINEN. We gaan de klassieke terreinen van het privaatrecht bekijken. Bv.
Intellectuele eigendomsrechten op software gaan we dus niet bekijken want dit hadden ze vroeger niet.
- NADRUK OP BELGIË/ZUIDELIJKE NEDERLANDEN.
2
,Jongere delen illustreren door middel van verzekeringen:
Voor het voordoen van een bepaald risico ga je u verzekeren zodanig als het risico zich voordoet er een
uitbetaling is. Kwam al heel vroeg voor in de geschiedenis maat oorspronkelijk enkel zeeverzekering. Andere
verzekeringen veel later pas. Gevolg: pas in 1990 verzekeringen deftig geregeld in België dus niet veel zin om het
te bekijken aangezien er niet echt een geschiedenis is.
• Late regeling door wetgever. Regeling vooral in voordeel verzekeringsmaatschappijen.
We overspannen echt de eeuwen in privaatsrechtgeschiedenis (753 v.Chr. – vandaag) à veel problemen: er zijn
echt taalproblemen. Het overgrote deel van de geschiedenis is in het Latijn. Er staat op ufora een woordenlijst!
Er zijn ook voortdurende veranderingen wat het bijkomend moeilijk maakt.
!!!!!! Concilium: raad: in de zin van een groep mensen die over iets beslist of advies geeft. Consilium: raad: in de
zin van een advies!!!!!
B. VERANTWOORDING VAN DE STUDIE VAN DE RECHTSGESCHIEDENIS
Ons recht begrijpen: zie hoger, recht niet altijd logisch. Ons recht relativeren: Belgisch recht vandaag ≠ universele
waarheid. Het is niet omdat wat jij geleerd hebt een universele waarheid is. Voorbeeld:
- Algemeen: voorbeeld: gelijkheidsbeginsel à voor ons zo maar is niet altijd en overal zo geweest.
- Belgisch recht heeft soms pas laat het licht gezien: vrouwenemancipatie. Gelijke rechten voor vrouwen
in België maar heel laat.
- Belgisch recht loopt soms nog steeds achterop: voorbeeld causa (oorzaak)
Ons recht verbeteren. Voorbeelden:
- Laat-Romeinse rijk ook wel na klassieke periode: zeer efficiënte procedure. Vandaag geen efficiënte
procedure. Hoe komt dat dat zij dat wel waren? Bij ons is de macht van het proces in sterke handen van
advocaten die allerlei vertragingsmanoevres uitvoeren. In het laat romeinse rijk ligt dit bij de rechter die
ervoor kon zorgen dat het efficiënt verliep. Oplossing: voorbeeld laat-Romeinse rijk volgen.
- Tussen napoleon en de 21ste eeuw heeft men in België een aantal keren geprobeerd een nieuw burgerlijk
wetboek te maken die vaak zijn mislukt. LAURENT ontwerp BW voor overleg: mislukt: geen overleg.
BBW: wel overleg, je moet voortdurend overleg plegen met het parlement, … dus ze leren van de
geschiedenis.
Je kan rechtsgeschiedenis niet voor alles gebruiken! Als het gaat over illegale films downloaden kan je geen
rechtsgeschiedenis gebruiken want dat hadden de Romeinen nog niet. MAAR wel voorzichtig mee zijn: soms kan
er op een nieuw fenomeen regels worden toegepast van vroeger bv. De computer komt op dus kunnen nu ook
hacken. Toen de computer van de eerste minister gehackt werd hadden ze het pas door en wetgeving
overgemaakt dus een oud concept genomen en beetje aangepast à diefstal van elektriciteit.
C. HOE RECHTSGESCHIEDENIS BESTUDEREN?
Kan op 2 manieren: meer HISTORISCH (= nadruk leggen op het recht in het verleden en minder voor het
praktische nut van het oude recht voor hedendaagse juristen) of meer JURIDISCH (= accent op het recht dat
vandaag bestaat en de historische wortels er van zoeken = het oude recht in functie van het hedendaagse). Wij
kiezen de juridische benadering.
GEVOLGEN: GEEN OUDHEIDKUNDE (dingen die vroeger belangrijk waren maar voor ons geen belang meer
hebben omdat ze niet bestaan bv. Slaven daarover zal hij niks vertellen – enkel kijken naar verleden dat vandaag
3
, relevant is) en GEBRUIK ANACHRONISMEN (= structuur van vandaag toepassen op het verleden – omdat het voor
ons zo gemakkelijker is).
Maar: recht is niet uit de lucht gevallen: vooral voor Romeinse periode nog geven achtergrond, maar ook cursus
Martyn.
I. De periodisering van de rechtsgeschiedenis
ROMEINSE PERIODE:
- Oud-Romeins recht (753-250): Begin (van Rome en van het recht).
- Voor-klassiek recht (250-0): take-off (Rome schiet uit de startblokken en recht ook).
- Klassiek recht (0-250): hoogtepunt (van Rome en van het recht).
- Na-klassiek recht (250-527): verval (Rome gaat achteruit – ze verliezen het WRR en recht ook).
- Justinianus (527 (voor ORR) -565): kort herstel (aan de macht komen van justinianus omdat dit een korte
periode was van herstel van het recht en Rome – hierin zijn bijna alle teksten dat we hebben
opgetekend).
NA DE ROMEINEN (West-Europa):
- Costumier recht (476 (einde WRR) -1100): gewoonte. Primitieve maatschappij heeft primitief recht dus
lokaal gewoonterecht.
- Ius commune (1100-1800): Ius commune/geleerde recht/gemeenschappelijk recht: Romeins + Romano-
canoniek recht. Maar het lokale gewoonterecht blijft wel bestaan.
- Verlichting (Vernunftrecht): ca. 1800: revolutionaire periode. Men wil dingen anders doen in de
maatschappij en het recht.
- Nationaal recht: nationaal wettenrecht: 19de eeuw en 20ste eeuw + de nieuwe tendensen die de
toekomst zullen termineren.
BEDENKINGEN
1. PERIODISERING IS GEBREKKIG
- VERANDERINGEN GEBEUREN GELEIDELIJK en zijn niet zo afgebakend zoals wordt voorgesteld.
- NIET ALTIJD GELIJKTIJDIG: iets kan in het ene land al gebeurd zijn en in een ander land pas later
gebeuren.
- OUDE BLIJFT SOMS VOORTBESTAAN: niet omdat er iets nieuw komt dat het oude verdwijnt. Bv. Het ius
commune komt maar daarvoor verdwijnt het gewoonterecht niet.
2. CHRONOLOGIE WIJKT AF VAN DE GEWONE:
VERSCHIL MET GEBRUIKELIJKE PERIODISERING: 1100 i.p.v. 1500 in het middelbaar. Waarom dat verschil? 2
verklaringen: vanuit de rechtsgeschiedenis zelf:
- Grote breuk omstreeks 1100: verandering: ius commune. Omstreeks 1500 in de rechtsgeschiedenis:
weinig verandering.
Vanuit de algemene geschiedenis:
- Omstreeks 1100: fundamentele verandering van de maatschappij in Europa: economisch +
institutioneel. De landbouwproductiviteit gaat stijgen dus je kan meer mensen voeden waardoor er ook
een toename is van de bevolking. Europa maakt een grote sprong voorwaarts.
- Omstreeks 1500: continuïteit: niet veel gebeurtenissen in tegendeel tot wat ze ons in het middelbaar
vertelde. Bv. De ontdekking van Amerika à Amerika was er al, het is dus gewoon de weg ernaartoe.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Rechten2003. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $15.37. You're not tied to anything after your purchase.