Alles wat je nodig hebt voor het tentamen Psychodiagnostiek! Alle colleges, plus de hoofdstukken uit Hendriks (Neuropsychologische diagnostiek) en Witteman (Psychodiagnostiek). Ik zelf haalde na het maken van deze samenvatting een 8 dus dat komt vast goed :) Succes!
College 1: Introductie
Crux: beschrijf wat je ziet, niet interpreteren. Houd je eigen meningen en ideeën er buiten,
in alle fasen van het proces.
Richtlijnen zijn ontwikkeld voor het structureren en dus professionaliseren van de zorg.
Alledaagse diagnostiek: we zoeken een verklaring voor iets dat afwijkt van normaal, dat ons
verbaast, dat niet is zoals we verwachten.
Psychodiagnostiek: we zoeken een verklaring en remedie voor gedrag dat afwijkt van
normaal, waar de hulpvrager last van heef, waardoor alles niet gaat zoals ze wil, met behulp
van psychologische kennis.
Wat is normaal?
- Afwezigheid van een stoornis? Maar wanneer is iets een stoornis (gradueel)
- Statistisch gemiddeld? Maar statistiek is niet altijd bekend, plus waar is de cut-o??
- De ideale/gewenste toestand? Bijv. psychotisch iemand is misschien in zijn ideale toestand.
- Succesvolle adaptatie aan (veranderende) omstandigheden? Dan is extreem gedrag soms
ook normaal.
Psychodiagnostiek is de oordeelsvorming aangaande psychische disfuncties of
gedragsmoeilijkheden en sterktes, waarbij de benadering van het probleem op de
wetenschappelijke psychologie gebaseerd is en waarbij het essentieel is de persoon (of het
systeem) zodanig te begrijpen dat uit de structurering van diens probleem relevante
aanwijzingen voor de therapie voortvloeien. Deze oordeelsvorming is een procesmatig
gebeuren dat plaatsvindt en evolueert in de interactie tussen cliënt en clinicus.
Of: het verkrijgen van een uniek, gedetailleerd en voldoende compleet klinisch beeld
teneinde de problematiek van de individuele hulpvrager en zijn/haar situatie te begrijpen
met het oog op advisering en probleemoplossing.
Cycli en schema’s: hulpmiddelen om het beslisproces gestructureerd uit te voeren.
Waarom is zo’n hulpmiddel eigenlijk nodig? Anders worden er, mede door werkdruk en
tijdsdruk, vermijdbare fouten gemaakt. In zulke situaties verwerken mensen informatie en
nemen zij beslissingen in een context/kader/frame. Men blijf binnen zo’n context, en let op
een beperkt aantal aspecten. Je bekijkt die één voor één (niet tegelijk). Ook doe je dan aan
satisfycing (net zoveel alternatieven bekijken totdat je tevreden bent) – tegenovergestelde
van maximizing (zorgen dat je de maximale informatie hebt). Je gebruikt heuristieken, zoals
,de availability bias. Dit gaat vrij onbewust en automatisch.
→ Voordeel: efciëntiee nadeel: mogelijk optredende biases.
De informatie die je krijgt bij diagnostiek berust op subjectieve oordelen. Ook is het veel
informatie en heterogeen. Ook is de informatie onzeker.
Dus nee, er zijn geen eenvoudige regels die je kunt volgen om het sneller te doen.
Behalve uiteraard met (1) training, supervisie en intervisiee (2) toepassen van cycli of
schema’s. Zo kun je door het proces te structuren, fouten voorkomen.
B: De klinische praktijk blijf een instabiel iets. Zo hoort de behandelaar lang niet altijd hoe
het de patiënt vergaan is, kan verbetering te wijten zijn aan placebo-e?ect en weten we niet
of de cliënt met een ander advies ook geholpen was. Om al deze redenen is het van belang
om het diagnostische proces zo wetenschappelijk mogelijk vorm te geven.
Empirische Cyclus
1. Observatie: verzamelen van gegevens
2. Inductie: formuleren van hypothesen
3. Deductie: aaeiden van toetsbare voorspellingen
4. Toetsen van hypothesen
5. Evaluatie
Waarom zou het hulpverleningsproces met zo’n schema beter gaan?
Helpt overzicht te houden, helpt niet te snel oordelen, helpt niets over te slaan,
vergemakkelijkt overleg met collega’s, bevordert nadenken.
Is het klinisch oordeel dan niet goed? Controverse. Klinisch oordeel vs statistiek. Wat blijkt:
statistisch oordeel is superieur → 19-1 conclusie: in 20 vergelijkingen is statistisch oordeel
19x beter, klinisch oordeel 1x beter.
Meta-analyse: 6% klinisch beter, 47% statistisch beter, 47% gelijk.
Lastigste fase van de cyclus is inductie (bedenken wat er aan de hand kan zijn). Dit gebeurt
op basis van theorie (ken je die allemaal) én omdat die theorieën onvolledig zijn, ook op
basis van ervaringskennis.
Theorie-van-het-individuele-geval is 1. onderkennend (wat is er aan de hand)e 2. verklarend
(hoe komt dat?)e 3. handelingsgericht (wat kan ik er aan doen?).
Samenvattend:
Toepassen van schema’s is nodig als hulpmiddel bij structureren: voorkomt slordigheid
(willekeur) van feilbare beslissers.
Theorie is belangrijker dan ervaring, waar nog geen theorie is: gebruik je ervaring - maar vaar
er niet blind op.
Onderschat complexiteit van hulpverleningsproces niet, overschat de kwaliteit van je eigen
ervaringskennis niet, blijf open en zorgvuldig.
Witteman H1: Proces, instrumenten, beoordeling en besluitvorming
,1.1 Wat is psychodiagnostiek?
In de literatuur worden 5 basisvragen onderscheiden:
1. Vragen naar onderkenning: is er sprake van en depressie?
2. Verklarende vragen: hoe is de problematiek ontstaan?
3. Predictieve vragen: hebben betrekking op de voorspelling van gedrag
4. Indicatievragen: moet er iets aan gedaan worden en zo ja wat?
5. Evaluatie
1.2 Het diagnostisch proces
Gelukkig hebben we de empirische cyclus van De Groot:
Observatie -> Inductie -> Deductie -> Toetsing -> Evaluatie
Technische richtlijnen die kwaliteit en
transparantie van diagnostiek waarborgen:
3 vragen:
1. Kan je deze aanvraag in behandeling nemen?
2. Is er sprake van een crisis of acuut probleem?
3. Is het zinvol om tot een verklaringsanalyse over
te gaan?
1.3 Het gebruik van instrumenten
Vormen van methoden:
- Obsiervatie
Voordelen: levert unieke informatie op die je niet kunt verkrijgen met interviews, toont
interactie tussen cliënt en zijn/haar omgeving.
Keuze uit zelf-observatie (kan info opleveren die je anders niet kunt krijgen, maar sommige
mensen zijn niet goed in zichzelf observeren) of informanten vragen (het liefst meerdere).
Keuze hangt met name af van de aard van het geobserveerde: is het intern dan vraag je de
cliënt zelf, draait het meer om gedrag dan zijn observaties van anderen bruikbaar.
Daarnaast kun je observeren in de natuurlijke omgeving (het gedrag is heel puur en echt,
maar dit is zeer arbeidsintensief) of in een volledig gestructureerd experiment.
, Ook wordt er nog onderscheid gemaakt tussen gestandaardiseerde en
ongestandaardiseerde observatie. Bij die eerste wordt gebruik gemaakt van
beoordelingsschalen. Het voordeel hiervan is dat het de kans op beoordelingsfouten
verkleint. Helaas zijn er niet altijd (geteste) schalen aanwezig. Het alternatief is dan
ongestandaardiseerde observatie, waarbij je dus kans loopt op beoordelingsfouten. Een
voorbeeld is het actor-observatore?ect waarbij het eigen problematische gedrag wordt
toegeschreven aan externe factoren, terwijl het problematische gedrag van anderen wordt
toegeschreven aan interne factoren (ook wel fundamentele attributiefout genoemd).
Bij het observeren kun je uitgaan van een bepaalde tijdsperiode of een vast tijdstip – time
sampling, of van het gedrag zelf – event sampling. Event sampling is dus de meest geschikte
methode voor gedrag dat niet frequent voorkomt.
- Klinisch intierviiew
* Idiografische ofewel persoonsgerichte benadering: streef naar een concrete en volledige
beschrijving van een individu. → Verbonden met het klinisch oordeel.
* Nomothetische of normgerichte benadering: nadruk ligt op algemene wetten. De cliënt
wordt begrepen d.m.v. analytisch denken, theorievorming en empirische toetsing. →
Verbonden met het statistische oordeel.
Het klinisch oordeel blijkt erg onbetrouwbaar omdat clinici beoordelingsfouten maken. Zij
kunnen de betrouwbaarheid van hun uitspraken vergroten wanneer zij hun oordelen
systematiseren of organiseren in statistische formules.
- Siemigiestructurieierd intierviiew
Door het gebruik van semigestructureerde interviews neemt zowel de
interbeoordelaarsbetrouwbaarheid als de test-hertestbetrouwbaarheid toe. Doordat alle
klachten en symptomen systematisch worden uitgevraagd, zie je geen belangrijke
symptomen over het hoofd en dat leidt tot een betere validiteit van het diagnostisch
oordeel.
Een ander voordeel is dat je niet hoef te vertrouwen op zelfrapportage, en daarnaast dat je
in het interview concreet kunt doorvragen naar voorbeelden van de klachten en problemen
die cliënten benoemen.
Nadelen zijn dat het veel tijd kost, dat het vaste protocol niet altijd aansluit bij wat cliënten
willen vertellen en dat je minder goed in de gelegenheid bent om een relatie met de cliënt
op te bouwen. Ze zijn meer probleemgericht dan persoonsgericht. Toch is de hoge
betrouwbaarheid erg veel waard. Door goed contact te houden met de cliënt, kun je ook bij
het gebruik van semigestructureerde interviews de cliënt het gevoel geven dat hij gezien
wordt.
- Psychologischie tiests
Uit onderzoek blijkt dat de validiteit van psychologische tests sterk is, overtuigend en
vergelijkbaar met de validiteit van veelgebruikte medische tests, dat verschillende tests
unieke informatie bieden en dat clinici die hun uitspraken uitsluitend op klinische interviews
baseren, een onvolledig inzicht in psychische en psychiatrische problematiek verkrijgen.
Naast de sterke validiteit zijn er meer voordelen: de tests zijn makkelijk af te nemen, er zijn
veel geconstrueerde en valide tests voorhanden, en je kunt de scores van de cliënt
vergelijken met een normgroep.
Echter, omdat er bij tests vaak sprake is van zelfrapportage, kleven er ook deze nadelen aan:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmawortelboer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.27. You're not tied to anything after your purchase.