Week 1 - Grondslagen van de internationale rechtsorde 1
Hoofdstuk 1 - Begrip en aard van het internationaal publiekrecht 1
Hoofdstuk 10 - Vrede en veiligheid 4
Week 2 - Subjecten van het internationaal publiekrecht 6
Hoofdstuk 2 - Rechtssubjecten 6
Hoofdstuk 3 - Staten 7
Hoofdstuk 4 - Internationale organisaties 10
Week 3 - Bronnen van het internationaal publiekrecht 14
Hoofdstuk 5 - Rechtsbronnen 14
Hoofdstuk 6 - Verdragenrecht 18
Week 4 - Handhaving en geschillenbeslechting 21
Hoofdstuk 12 - Geschillenbeslechting 21
Week 5 - Aansprakelijkheidsrecht 24
Hoofdstuk 7 - Aansprakelijkheid (van staten) 24
Week 6 - Rechtsmacht en immuniteiten 27
Hoofdstuk 8.2 - Algemene beginselen 27
Hoofdstuk 8.3 - Rechtsmacht 27
Hoofdstuk 8.4 - Immuniteit 28
Hoofdstuk 8.5 Diplomatieke en consulaire betrekkingen 29
Hoofdstuk 8.6 - Afbakening van staatsgezag buiten nationaal grondgebied 29
Week 7 - Nederland en de internationale rechtsorde 31
De verschillende opvattingen (geldigheid) 31
Doorwerking van het internationaal recht 32
De Nederlandse doorwerking 33
, Week 1 - Grondslagen van de internationale rechtsorde
Hoofdstuk 1 - Begrip en aard van het internationaal publiekrecht
De definitie van internationaal publiekrecht
Het internationaal publiekrecht = het recht dat tussen staten van toepassing is: regelt uitoefening van
publiek gezag in de internationale gemeenschap; bevoegdheden geven aan instanties met publiek
gezag (staten en internationale organisaties) en juridisch kader geven voor deze bevoegdheden.
Belangrijkste begrippen in het internationaal publiekrecht: soevereine gelijkheid en instemming.
● Internationaal
→ de formele scheiding tussen internationaal en nationaal recht:
Nationale rechtsorde Internationale rechtsorde
Hoogontwikkeld: meerdere lagen met samenwerking en Gefragmenteerd: elk stukje van het recht wordt door een
daarin ver ontwikkeld. andere organisatie of ander verdrag geregeld → beperkte
afstemming.
Centraal gezag georganiseerd via trias politica Geen centraal, maar decentraal gezag (door staten zelf)
De rechter spreekt bindende uitspraken uit. De rechtsmacht is het IGH en is alleen bindend bij
instemming van beide partijen.
Beleidsbeperking door oa GW, IPR etc. Grote beleidsvrijheid: leden bepalen.
Rechtsbronnen: bepaald door staat. Rechtsbronnen: gewoonterecht, verdragen, besluiten
internationale organisaties, algemene rechtsbeginselen
→ het verband tussen het internationaal en nationaal recht: twee visies
1. De dualistische opvatting (Triepel en Anzilotti; inspo bij nationalisme):
Internationale en nationale rechtsorde gescheiden. Soevereiniteit van staat → internationaal recht
niet boven staat, maar wordt gezien als instrument om macht te verwerkelijken = extern recht.
2. De monistische opvatting (Hans Kelsen):
Er bestaat één rechtsorde. Het individu staat centraal → nationaal recht aan internationaal recht
onderworpen en kan macht van staat beperken ter bescherming van individu.
+ Pluralistische opvatting: internationale rechtsorde veel ingewikkelder door deelname van
internationale organisaties, multinationale ondernemingen en opstandige bewegingen →
niet-hiërarchische ordening van naast elkaar bestaande rechtsordes.
Soevereiniteit → nationale regel heeft geen rechtsgevolgen in internationale orde en andersom.
→ de scheiding tussen nationaal en internationaal recht wordt dunner:
- internationaal recht heeft betrekking op mensenrechten; betrekking op personen ipv staten.
- “ door nationaal recht geregelde zaken → inhoudelijke wisselwerking → afhankelijkheid.
- meer staten stellen nationale rechtsorde open voor toepassing van internationaal recht.
1
, ● Publiek
→ onderscheid van het publieke en privaatrechtelijke internationaal recht.
1. Publiekrecht:
a. reguleert en legitimeert uitoefening van publiek gezag in gemeenschap.
b. beschermt publieke belangen; zowel individuele als bovennationale belangen.
2. Privaatrecht:
Privaatrechtelijke rechtsbetrekkingen met grensoverschrijdend karakter → verschillende
nationale rechtsstelsels → juridisch conflict voorkomen en oplossen.
a. Conflictenrecht: welk nationaal recht van toepassing;
b. Bevoegdheidsrecht: welke rechter bevoegd is;
c. Erkennings- en executierecht: van rechterlijke vonnissen.
Dit onderscheid is niet scherp: om publieke belangen te beschermen kunnen privaatrechtelijke
rechtsbetrekkingen worden gereguleerd & publieke taken overlaten aan private instanties.
● Recht
→ Onderscheid in juridische en niet-juridische regels (bv morele en religieuze regels en
aanbevelingen VN). Voorrang en onderscheid van belang voor voorspelbaarheid, zekerheid, stabiliteit
internationale samenwerking. Onderscheid bepaald door:
1. bron van een regel (kenmerk positivisme)
2. schending norm en verbinding sanctie; internationaal recht heeft geen centraal gezag dat
sanctie afdwingt, maar kan wel (handhaving door staten zelf):
- diplomatiek protest
- toezicht op naleving via internationale organisaties:
- politieke organen (VN)
- rechterlijke instanties (IGH, EHRM)
- integratie internationaal recht in nationale rechtsorde
→ Reputatie staten & als recht beschouwt→ hoge naleving internationaal recht
→ Komt voort uit het streven naar gerechtigheid en rechtvaardigheid (en macht).
Het belang van internationaal recht
● De internationale orde;
Staten hebben onderlinge afhankelijkheid, waardoor internationale samenwerkingen noodzakelijk
zijn → internationaal recht creëert die samenwerking en realiseert gemeenschappelijke belangen.
Dus de internationale orde is afhankelijk van onderlinge samenwerking van staten, gerealiseerd door
het juridisch kader dat wordt gecreëerd door het internationaal recht.
● Het nationale recht;
Internationale afspraken geven het internationale recht invloed op de reikwijdte en inhoud van het
nationale recht → zonder internationaal recht kan nationaal recht niet worden begrepen.
● Nederland;
Internationale rechtsorde biedt stabiliteit in internationale betrekkingen, maakt realisatie van
gemeenschappelijke belangen makkelijker en beschermt relatief zwakke staten (zoals NL). De
overheid heeft daarom de taak om de ontwikkeling van internationale rechtsorde te bevorderen.
2
, De geschiedenis
In de samenlevingen in Mesopotamië, de Oudheid en het Romeinse Rijk waren vroege vormen van
internationale samenwerkingen te vinden. Hier ontbrak echter de hoogste macht, een monarch had
beperkte macht (ook religieuze macht), en de scheiding tussen publieke en private belangen.
16e/17e eeuw: ontstaan onafhankelijke en soevereine staten in Europa; rechtsstelsel ter bescherming
van onafhankelijkheid nodig → ontstaan moderne vorm van internationaal publiekrecht.
1648: Vrede van Westfalen → ontstaan vele politieke eenheden; oorsprong internationaal recht
→ systeem van soevereine en gelijke staten
→ scheiding in publiek gezag door de staat en private belangen van monarch
→ onderlinge rechtsbetrekkingen
e e
18 /19 eeuw: vooral Europees publiekrecht; koloniaal gezag (economisch, militair, politiek belang).
Na WOI: Europese dominantie verzwakt door opkomt VS en SU.
1945: dekolonisatie als gevolg van zelfbeschikking als aanvaard rechtsbeginsel door VN-Handvest →
internationaal publiekrecht. Met toename van globalisering ontstond een kloof tussen het westen,
China en Rusland; strijdig met verwachting van verspreiding/convergentie van westerse idealen.
Doelen
● Recht van co-existentie = internationaal recht beschermt soevereiniteit van staten →
vreedzaam samenleven naast elkaar.
● Recht van samenwerking = gemeenschappelijke belangen realiseren via actieve
samenwerking. Soms door internationale organisaties [art. 92 GW].
● Recht van integratie = delen van soeverein gezag overnemen door bovennationale
organisatie; voornamelijk EU.
Verandering ontwikkeling op co-existentie naar integratie → niet te verwachten:
- EU heeft niet genoeg kracht om de staat volledig te vervangen.
- Nationale samenleving relatief homogeen karakter.
Onderdelen
● Algemeen deel
= de algemene/formele beginselen die op alle deelgebieden van toepassing zijn → rechtssysteem.
→ het juridisch kader waarbinnen rechtsregels gevormd worden voor verschillende deelgebieden.
- formele beginselen: wanneer rechtssubject, totstandkoming/toepassing rechtsregels,
gevolgen schending, beginselen geschillenbeslechting.
- fundamentele beginselen: voorwaarden voor functioneren van het internationaal recht.
● Bijzondere delen
= specifieke afspraken binnen het algemene kader op een bepaald rechtsgebied om
gemeenschappelijke belangen te realiseren.
Het EU-recht = supranationale rechtsorde
→ EU is een zelfstandige, geïntegreerde rechtsorde: vergaande bevoegdheden overgedragen aan EU.
→ Hof van Justitie heeft verplichte rechtsmacht.
→ Bindt burgers en lidstaten zonder tussenkomst van lidstaten → verticaal karakter.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmamonteban. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.08. You're not tied to anything after your purchase.