Uitgebreide samenvatting van het vak anatomie en fysiologie met alle colleges en bijbehorende plaatjes! Sommige uitwerkingen van de practica zitten er ook tussen. Ik had voor het tentamen een 8,5 :)
Gezondheid en Leven: Biomedische Wetenschappen
Anatomie fysiologie (AB_1176)
All documents for this subject (6)
Seller
Follow
leetje99
Reviews received
Content preview
Hoorcolleges Anatomie en fysiologie
HC 1: inleiding cursus 05/01/2020
Ter beschikking stellen aan de wetenschap
-Balsemen -> Lichaam conserveren, wordt ingespoten in een ader, meestal slagader (in de lies of de
hals meestal).
-Lichaam moet zo ongeveer binnen 24u binnen komen.
HC 2: fysiologie hart 05/01/2020
-cardiocyt -> hartspiercel
Hartritme
-longcirculatie
-systemische regulatie -> andere bloeddruk, hoger dan de longcirculatie
-wanddikte linkerventrikel is veel dikker dan rechts -> want links moet er meer druk opgebouwd
worden
-Functie van t hart:
• Rondpompen van zuurstofarm bloed naar de longen.
• Rondpompen van zuurstofrijk bloed naar organen en weefsels.
• Samen met de circulatie: het in stand houden van een adequate bloedstroom richting alle
lichaamsweefsels.
-Contractie en relaxatie bepalen cardiac output.
-efficiënte pompfunctie -> coördinatie van contractie en relaxatie van hartspiercellen.
Excitatie-contractie koppeling
-Alle hartspiercellen tegelijk (ongeveer) samentrekken -> Kan door elektrische stimulatie van deze
cellen -> Mogelijk door een actiepotentiaal.
• Actiepotentiaal (niet van CZS!) → elektrisch signaal → samentrekken cardiocyt.
- Automatie van het hart -> Hart kan zelf samentrekken in de afwezigheid van neuronale of
hormonale stimulatie.
• Maar neuronale signalen en hormonen kunnen wel een effect hebben op je hart!
• Kan door: pacemakercellen (gangmakercellen) -> bepalen dus het hartritme!
o Bevinden zich: Sinaatrial (SA) node (sinusknoop)
-Na sinusknoop -> AV-knoop -> Maakt elektrische verbinding tussen ventrikels.
• Signaal wordt langzaam doorgegeven hier (handig omdat al het bloed eerst van atria →
ventrikel moet, bij te snel samentrekken te weinig bloed in ventrikel).
-Zitten verder nog geleidingswegen (na AV-knoop) van elektrische signalen! -> soort van eigen
zenuwstelsel (geleidingsstelsel).
,-2 typen actiepotentialen:
• Ventrikelcel -> snel, zonder input blijft ie laag.
• Sinusknoopcel -> langzaam, nooit stabiel
o Hieruit ontstaat hartritme -> Komen altijd n beetje ionen binnen, dus langzaam
positief en uiteindelijk wordt de drempelwaarde bereikt. Bij het ‘0-punt’ daalt het
potentiaal weer tot onder weer de drempelwaarde en nog wat verder.
-rustpotentiaal -> Er heerst een concentratie-verschil van ionen en permeabiliteit van deze ionen.
• Na+ en Ca2+ -> hoog buiten de cel, laag binnen
• K+ -> hoog binnen de cel, laag buiten
• Potentiaal wordt grotendeels bepaald daar K+
-actiepotentiaal:
• Verschillende kanalen gaan open en dicht → verandering
membraanpotentiaal.
• 1e stap: Natriumkanaal gaat open → natrium stroomt naar binnen
→ membraanpotentiaal wordt positiever. 2e stap: Calciumkanalen
gaan open (langzamer, maar blijft ook langer open staan) →
Calcium stroomt naar binnen. 3e stap: Kaliumkanalen gaan na t
sluiten van calciumkanalen open → Kalium gaat naar buiten.
o Kalium normaal open, maar dicht als natriumkanaal open
gaan omdat de concentratie dan veranderd.
-Hartfrequentie:
• Hartfrequentie bepaald door pacemakercellen.
• Natrium staat open, dus er stroomt altijd een beetje natrium in de cel, waardoor het
membraan steeds iets meer positiever wordt.
o Hiermee kan je spelen -> Hoeveel natrium erin stroomt, hoe sneller er natrium
instroomt, hoe sneller je hartslag!
• Rusthartslagen:
o Bradycardie < 60
o Tachycardie > 110
-Hartfrequentie bij inspanning:
• Sympathisch zenuwstelsel wordt geactiveerd bij fight or flight → adrenaline komt vrij -> je
hebt meer bloed nodig voor je spieren om bijv. weg te kunnen rennen!
o Opent je natrium- en calciumkanalen meer → Hartslagfrequentie omhoog
o Snellere depolarisatie = steilere prepotentiaal
o Minder negatief rustpotentiaal
• Hartslag omhoog, om meer cardiac output te krijgen! -> vaak x3 (van 60 naar 180).
• Tegenhanger adrenaline (noradrenaline) -> acetylcholide -> Opent Kaliumkanalen (->
membraan wordt minder positief, doordat kalium de cel verlaat).
-Automatie van het hart -> Uit t lichaam blijft kloppen, in t lichaam onafhankelijk van CZS.
• Inherente hartslag (uit t lichaam) = 100 slagen per minuut (meer dan dan in t lichaam).
,-Bij mensen is de refractaire periode best lang -> hart kan niet samentrekken na de laatste
samentrekking (-> Periode waarin cellen niet gestimuleerd kunnen worden).
• Essentieel voor verhouding contractie en relaxatie van cardiomyocieten.
• Skeletspiercellen hebben een veel kortere refractaire periode, want die hebben geen
relaxatie nodig, dat is bij het hart heel belangrijk!!
o Je wil met het hart niet heel lang vasthouden, maar met skeletspiercellen juist wel!
Bijv. bij 10min lang een tas vasthouden.
-Hoe leidt n actiepotentiaal tot het samentrekken van een hartspiercel -> calcium!
• 2 typen calcium (2 verschillende plekken): calcium in geleiding en calcium in cel.
• SR -> sarco plasmatisch reticulum -> organel in spiercellen (hartspiercel in dit geval) die heel
veel calcium bevat.
o Calcium(1) komt vrij (van binnen de cel naar buiten) als er calcium(2) bindt aan n
receptor.
o Hierdoor wordt de actiepotentiaal verbonden met de hartspiercel. Calcium gaat de
cel uit en dit is het signaal van samentrekken!!!
o Bij adrenaline -> Blijft meer calcium in de cel hangen!
o Voor relaxatie! -> Calcium wordt weer terug gestopt (tegen gradiënt in) kost energie,
kost dus ATP!
-Bij samentrekken verkort de spier!! O.a. door filamenten -> Gebeurt niet bij
het missen van calcium!! Myosine bindt met actine.
• Myosine hoofd bindt met troponine complex (wat vast zit aan
actine).
• Het trekken van het ene filament aan het andere, waardoor de spier
korter wordt.
• Calcium bindt namelijk aan eiwitten, waardoor deze eiwitten een
conformatie verandering aan gaan waardoor zij niet in de weg zitten
voor het proces!
• ATP is nodig! -> Nodig om los te laten.
-één hartslag op niveau:
1. Elektrisch signaal van naastliggende cel
2. Actiepotentiaal (1. Na influx; 2. Ca influx)
3. Ca induced, Ca release
, 4. Ca binding aan myofilamenten
5. Power stroke -> cel verkorting
6. Ca komt vrij van de myofilamenten
7. Heropname in SR (van Ca) -> relaxatie
Actiepotentiaal (geleiding) en ECG
-Je meet niet direct membraanpotentialen van cellen, maar je meet de verschillen!!
-Een ECG -> meet het spanningsverschillen tussen 2 plekken van je lichaam.
• Tussen 2 gebieden in het hart.
• Plakketjes op je borst (of benen bijv.)
• Geen signaal? Signaal = 0 -> beide wel of beide niet gedepolariseerd.
• Wel signaal? Er is een verschil -> 1 gebied wel al gedepolariseerd en de andere niet.
-ECG wordt ook gebruikt voor het detecteren van ritmestoornissen, testen goede geleiding?:
• Bij sinusknoop, signaal van sinusknoop -> P top -> depolarisatie van de atria
• Tijdje niks -> AV-knoop (vetraagd t signaal) -> nog niet gedepolariseerd
• Ventrikel depolarisatie -> grootste top -> QRS complex -> gedeelte ventrikelcellen wel
gedepolariseerd, gedeelte niet -> spanningsverschil
• Tijdje niks -> Alle cellen zijn gedepolariseerd
• Repolarisatie -> T top -> Spanningsverschil door sommige cellen wel gerepolariseerd en
sommige niet.
• PR-interval -> Zegt iets over geleiding van AV-knoop -> te lange vertraging bijv?
o PQ kan ook, want je meet wanneer n verschil in spanning komt, om de tijd van de
AV-vertraging te bekijken.
• QRS-interval -> verspreiding depolarisatie golf -> kan ook langer duren bijv. -> dan is er iets
mis met je geleiding bundeltakken!
• QT-interval -> Hartfrequentie afhankelijk! -> Controleren van depolarisatie en repolarisatie
tijd. Tijd van totale depolarisatie en daarna repolarisatie.
o Te lang? -> lang-QT-syndroom, gevaarlijk voor hartritme.
• Segment -> bevat geen dal of top! Tijd tussen gebeurtenissen.
-Geschiedenis ECG:
• ECG is geperfectioneerd door Willem Einthoven -> Apparaat was te
groot voor t ziekenhuis -> telefoondraad tussen ziekenhuis en lab.
• Nobelprijs in 1924
-Vector analyse -> Je meet n signaal, n richting! (wordt dus gedaan met
ECG)
-Uitslag ECG:
• Plaats van de electrode
• Afstand van electrode tot het hart
• Grootte van het hart (massa -> grootte van depolarisatiegolf)
-Driehoek van Einthoven -> 3 paden van elektrodes, die in drie
verschillende richtingen de depolarisatiegolf meten! (bipolaire afleidingen).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller leetje99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.15. You're not tied to anything after your purchase.