100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting Biologie Nectar Vwo 4 Hoofdstuk 3, 4 en 5 $4.35   Add to cart

Summary

samenvatting Biologie Nectar Vwo 4 Hoofdstuk 3, 4 en 5

 234 views  3 purchases
  • Course
  • Level
  • Book

Samenvatting Biologie hoofdstuk 3 (ecosystemen), hoofdstuk 4 (cel en leven) en hoofdstuk 5 (onderzoek) uit Nectar Vwo. deze samenvatting is gemaakt in 2018 en hierin staan kort de belangrijkste begrippen

Preview 2 out of 8  pages

  • No
  • H3, h4, h5
  • April 4, 2018
  • 8
  • 2017/2018
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
HOOFDSTUK 3
§3.1 KWETSBARE ORGANISMES
Een gebied met organismen, biologische en abiotsche factoren is een ecosysteem. Producenten
(gras en planten) worden gegeten door consumenten (dieren) en als deze dood gaan worden ze
weer opgegeten door een reducenten. Deze zeten organische stofen om in anorganische stofen.
Let op, mineralen doorlopen de kringloop.
De draagkracht is het aantal soorten dat in een ecosysteem leven kan.

Dieren komen en gaan, dit is de populatiedynamiek. Er kunnen veranderingen ontstaan door:
 Dieren worden gegeten
 Abiotsche factoren als bivvoorbeeld de kapping. Dit zivn verstoringen die langdurig zivn

§3.2 ENERGIE
In een voedselpiramide wordt biomassa gebruikt (totaalgewicht of drooggewicht) in een
voedselpiramide staat hoeveel er wordt gegeten en hoeveel iemand eet. Een staaf in een piramide
wordt t trofisch niveau. De onderste staaf is altvd de producent.

Een deel van de gegeten stofen wordt omgezet in energie: door hetrotrove organismen (kan niet
zelf voedsel maken). Het Energiestroomschema in Binas 93A. energie bloed: I(ntake)- F(erdwivn) =
A(energie bloed). Voor celmateriaal: P(roduct) = A – R(energie actveiten). De overige energie is P = I-
F-R

Dieren die zelf voedsel maken zivn autotroof. Primaire productie is hoeveelheid organische stofen
die producenten maken. de hoeveelheid consumenten hangt af van hoe snel er producenten zivn.

De groei van organismen gaan door licht en voedingsstofen. (Extra eten is eutrofiring) dit is nitraat
en fosfaat. Welke zorgen voor algengroei. Temperatuur door middel van de energie van de zon leven
dieren in de Waddenzee.

§3.3 REDUCENTEN
Uitwerpselen van halfvereerd organisch materiaal = de humuslaag. Door middel van reducenten
onstaat compostering. Hang van de temperatuur (hoog), aerobe lucht en soorten afval en het
stkstofgehalte.

De humuslaag wordt opgenomen door reducenten welke ook de kringloop van elementen sluit.
Door middel van reducenten ontstaat de C-kringloop. (binas 93G). Dit kan ook anaeroob en er
ontsstaat CH4 (olie). De anaerobe afraak van eiwiten is rotting. Een onverteerd deel word een
fossiele brandstof.

Stkstof zorgt voor de bouw van eiwiten en uiteindelivk urine. Dit kan door:
1. Ammonificerende  ureum word ammonium
2. Nitrificerende  ammonium word nitraat
3. Dentrifioerende nitraat word n2
4. Stikstoffixerende  n2 uit de licht bind
Dmv beluchtng  aeroob water co2

, §3.4 VERANDERENDE ECOSYSTEMEN
Pionierssoorten (op strand) leven kort, en hebben veel zaden. Dan komen er climaxsoorten (bos) en
als deze dood gaan komt er stkstof in de bodem, opvolging plantensoorten is successie. Komt door
concurrente en door bodemorganen

Een subclimaxstadium is voor de climax met nog meer soorten. Dit willen ze in stand houden maar in
ander gebieden niet


goede levensomgeving
7

6 6

5 5

4

3
2.5
2

1
0.5
0
0 5 10 15


HOOFDSTUK 4
§4.1 CEL EN LEVEN
Er zivn verschillende organisatieniveaus: hieronder van groot naar klein:
Systeem aarde (de aarde)  ecosysteem (een koraalrif)  levensgemeenschap (alle organismen) 
soort (keizervis)  populatie (keizervissen biv het rif)  organisme (1 keizervis)  orgaanstelsel
(zenuwstelsel)  orgaan (hersenen)  weefsel (zenuwweefsel)  cel (zenuwcel)  organel
(ribosomen)  molecuul (dna)

Een organisme heef levenskenmerken, dit zivn:
 Opgebouwd uit een of meerdere cellen
 Groei
 Voortplantng
 Stofwisseling (opnemen, omzeten en afgeven van stofen
 Waarnemen en reageren op veranderingen in de omgeving
 Organisate van erfelivk materiaal
!!! Eencelligen kunnen zelf stofen opnemen en omzeten als bivvoorbeeld het pantofeldiertve.
De groote van de cel bepaalt de zuurstofehoefe, hoe groter de cel dus is, hoe groter de
zuurstofehoefe.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lauratjee. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.35  3x  sold
  • (0)
  Add to cart