100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Histologie: Oplossing 81 open examenvragen 1e bach BMW - 86 pagina's $13.75   Add to cart

Summary

Samenvatting Histologie: Oplossing 81 open examenvragen 1e bach BMW - 86 pagina's

2 reviews
 126 views  10 purchases
  • Course
  • Institution

Dit document bevat 81 open examenvragen mét uitgebreide oplossing, wat je inzicht zal geven in de materie. De oplossingen zijn gebaseerd op de geziene leerstof en notities uit de les. Bij veel vragen is er ook een blanco plaats voorzien om de bijhorende tekening te maken als oefening voor het ex...

[Show more]

Preview 4 out of 86  pages

  • January 3, 2024
  • 86
  • 2021/2022
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: selenaloversmm • 5 months ago

review-writer-avatar

By: huonluana • 6 months ago

avatar-seller
Oplossingen open vragen histologie
Hoofdstuk 1: Methoden en technieken in de cel- en weefselleer
1. Conventionele lichtmicroscopie vs. transmissie elektronenmicroscopie (TEM). Wat kan
je met beide technieken onderzoeken? Hoe weefsel voorbewerken voor deze methoden?
- Conventionele lichtmicroscopie:
- Lichtmicroscoop gebruikt zichtbaar licht voor de vergrootte afbeelding.
Ofwel valt dat licht in op het object en wordt het weerkaatst, ofwel gebruikt
men doorvallend licht. Bij deze microscoop gebruikt men ook oculairen en
objectieven voor de vergroting, die zijn beiden verwisselbaar. Dit principe
van doorvallend licht wordt gebruikt bij de ‘gewone’ lichtmicroscoop, en die
van weerkaatst licht bij een stereo microscoop.
Bij een lichtmicroscoop worden er 2 vergrootlenzen en een condensorlens
gebruikt om het invallend licht te bundelen.
- Weefselpreparatie: (voor goede bewaring van weefsel)
- Fixatie: weefsel onderdompelen in fixatievloeistof  crosslinking en
covalente bindingen worden gevormd  structuur blijft
bewaard (5 X fixator van volume weefsel is nodig en formol is
bekende fixator). Dehydratatie door alcoholoplossingen, dan
spoelingen en dan inbedding in paraffine  snijden in coupes
met microtoom, dikte 5 – 10 µm  onderzoek
- Invriezen: moet zeer snel gebeuren en enkel voor kleine stukjes  in
ICT oplossing a.d.h.v. isopentaan  snijden in vriescoupes
met gekoeld microtoom  stokkeren aan – 80°C
- Te onderzoeken: cellen onderzoeken, objecten afzonderlijk zien tot 0,2 µm

- Transmissie elektronenmicroscopie TEM:
- Elektronenmicroscoop: bundel e- gebruiken om opp. of inhoud van objecten
af te beelden. Versnelde e- hebben een kleinere golflengte dan fotonen
(licht), dus de resolutie is hoger, wat zorgt voor een maximale vergroting
(gebruik ook condensorlenzen)
- TEM: bundel e- gaat dwars door het te onderzoeken staal, we detecteren het
aan de achterkant  binnenkant weefsel bekijken
- Weefselpreparatie: (goede bewaring weefsel)
- Eerst fixatie: in gekoelde (4°C) glutaaraldehyde, en dan 2e fixatie in
osmiumtetroxide OsO4 voor vetbewaring (extra gewicht aan locaties
voor betere zichtbaarheid)
- Dan fixeerde weefsels inbedden in hard materiaal (bv. epoxyhars)
- Dan zeer dunne coupes snijden (1 µm) met diamant/glasmes
- Te onderzoeken: intracellulaire structuren bestuderen, door de resolutie van
< 0,1 nm zijn vergrotingen tot meer dan miljoen keer mogelijk

1

,2. Bespreek de “fixatie” aan de hand van formaldehyde en glutaaraldehyde bij de
staalpreparatie voor histologie. Voor welke histologische methoden worden deze
gebruikt?

- Fixatie met formaldehyde: Deze methode wordt gebruikt voor bij de lichtmicroscoop
Het weefsel wordt ondergedompeld in een fixatievloeistof (formaldehyde is
een bekende fixator). Hierdoor worden er crosslinking en covalente bindingen
gevormd. (Water  Alcohol (70-100%)  Tolueen  Paraffine)
Eerst is er dehydratatie door alcoholoplossingen, dan zijn er spoelingen met
bv. tolueen, en dan is er inbedding in paraffine.
Dan worden er coupes gesneden met microtoom (5-10 µm) voor histologisch
onderzoek met lichtmicroscoop.

- Fixatie met glutaaraldehyde: Gebruik voor bij elektronenmicroscoop
Het weefselfragment (1-2 mm) wordt gefixeerd in gekoelde (4°C)
glutaaraldehyde, en wordt daarna voor een 2e keer gefixeerd in
osmiumtetroxide OsO4 voor vetbewaring, wat extra gewicht geeft aan locaties
en dat geeft betere zichtbaarheid.
Dan worden de gefixeerde weefsels ingebed in hard materiaal (epoxyhars) en
worden er coupes van gesneden met een diamant/glasmes (1 µm) voor
histologisch onderzoek met elektronenmicroscoop.



3. Geef de gelijkenissen en verschillen tussen immunohistochemie en immuno
fluorescentie.
- Immunohistochemie:
Aantonen en lokaliseren van een antigeen (eiwitten) met behulp van
specifieke antistoffen in weefselcoupes  onderzoek op eiwitniveau
Wanneer een bepaald antigeen in de weefselcoupe aanwezig is, zal een
gerichte antistof een immuuncomplex vormen ter hoogte van dit antigeen.
Die immuuncomplexen zijn normaal niet zichtbaar en worden zichtbaar
gemaakt door de antistof te binden aan een fluorescerend molecule (enzym,
biotine, goudpartikel).

- Immunofluorescentie:
Antistof gebonden aan een fluorescerend molecule, die reactie kan meteen
gevisualiseerd worden met een fluorescentiemicroscoop.
Immunofluorescentie is een detectiemethode van immunohistochemie, het is
het zichtbaar maken van de reactie via een fluorescerend molecule.




2

, - Verschillen:
- Immunohistochemie: enzymatische reactie zorgt voor detectie
- Immunofluorescentie: antigen wordt gedetecteerd waarbij primaire antistof
wordt gekoppeld aan fluorofoor, die na beschijnen met licht van juiste
golflengte fluorescent licht zal uitstralen. Voordeel is dat makkelijk
verschillende antigenen op een zelfde slide kunnen worden
gevisualiseerd, door verschillende fluoroforen die verschillende
kleuren licht uitzenden te gebruiken.

- Gelijkenissen:
- Het is een eenvoudige 1 of 2 stapstechniek
- Ze werken beide doordat een antistof, gebonden aan een molecule zorgt
voor detectie.
- Molecule die zorgt voor detectie bindt met een antigen in het weefsel.


4. Bespreek directe, indirecte en geamplificeerde immunohistochemie en
immunofluorescentie. Waarom bestaan deze verschillende afgeleide methoden?

- Immunohistochemie:
Aantonen en lokaliseren van een antigeen (eiwitten) met behulp van
specifieke antistoffen in weefselcoupes  onderzoek op eiwitniveau
Wanneer een bepaald antigeen in de weefselcoupe aanwezig is, zal een
gerichte antistof een immuuncomplex vormen ter hoogte van dit antigeen.
Die immuuncomplexen zijn normaal niet zichtbaar en worden zichtbaar
gemaakt door de antistof te binden aan een fluorescerend molecule (enzym,
biotine, goudpartikel).  2 methoden (direct en indirect)

- Geamplificeerde methode: signaalversterking bekomen door gebruik van biotine
streptavidine systeem. Dit zijn 2 stoffen die zeer sterk met elkaar interageren
en grote complexen vormen. Meestal wordt het antistof met biotine
gebonden en zal het detectie enzym wat ook aan biotine is gebonden
gecomplexeerd worden met streptavidine om zo een veel hogere
enzymactiviteit te bekomen, en du ook een sterker signaal.
(Bv. als het signaal niet zo sterk is en moeilijk waarneembaar is met blote oog)


- Direct: 1-staps methode, het antistof om een bepaald antigeen op te sporen is zelf
gelabeld. De techniek is snel, eenvoudig, maar geeft weinig signaalversterking
en lage hoeveelheden antigeen worden veel moeilijker gedetecteerd. Het
beste resultaat wordt verkregen in vriescoupes en als label wordt meestal
fluoresceïne gebruikt. De methode wordt vooral gebruikt om
immuunglobuline en complementdeposities te zoeken in huid/nierbiopten.
(Bv. het te onderzoeken eiwit kan worden gevisualiseerd)



3

, - Indirect: het specifieke antilichaam is niet gelabeld, het primaire antilichaam. Na
incubatie van dit primaire antilichaam wordt op de coupe een 2e antilichaam
aangebracht, die is wel gelabeld en is een antilichaam gericht tegen
immuunglobulines van dezelfde diersoort als waarin het 1e antilichaam werd
opgewekt. De methode is gevoeliger, want er zijn op het 1e antilichaam
meerdere bindingsplaatsen voor het secundaire antilichaam, dus meer
signaal per bindingsplaats. De reactie is ook flexibeler, want het gelabelde
antilichaam kan reageren met eender welk 1e antilichaam.
(Bv. visualisatie van virus)

- Reden: elk hebben hun voordelen en bij je onderzoek moet je afwegen welke
methode het beste/meest nauwkeurige resultaat zou geven bij je proef. Elke
methode verschilt in sensitiviteit, specificiteit en affiniteit van antistof en
beschikbaarheid van de epitopen.

5. Welke verwerkingsstappen doorloopt een weefselstukje tussen resectie tijdens operatie
en diagnostiek middels lichtmicroscopie? Licht iedere stap kort toe.

- Invriezen: Weefselstukje wordt tijdens de operatie weggesneden  weefsel wordt
snel ingevroren in een OCT oplossing door onderkoeld isopentaan 
versnijding in vriescoupes met gekoeld microtoom  bevroren weefsel
wordt verder gestockeerd in diepvrieskasten (-80°C)  coupes
onderzoeken en analyseren  resultaten doorspelen aan arts
(kan tijdens operatie, want snelle procedure)
- Fixatie: Weefselstukje wordt tijdens operatie weggesneden  weefsel wordt
gefixeerd door het onder te dompelen in fixatievloeistof (formaldehyde) 
(covalente) bindingen gevormd, waardoor structuur bewaard blijft  stukje
wordt ook met alcohol behandeld en gespoeld met tolueen  daarna in
paraffine om coupes van te snijden  coupes analyseren (duurt veel langer
dan invriezen)


6. Geef een overzicht van de verschillende types kleuringen die courant gebruikt worden in
de histologie? Leg kort principe en doel van de diverse types kleuringen uit.

- Haematoxyline-eosine kleuring:
- Haematoxyline: blauwe en basische kleurstof die bindt aan zure elementen
(bv. kern)  zo bv. de kern in beeld brengen
- Eosine: rode en zure kleurstof die bindt aan basische elementen  zo bv.
cytoplasma of collageen in extracellulaire matrix in beeld brengen

- Empirische kleuringen: vaak gebruikt in de stoffenindustrie, en hebben ook vaak een
onbekend mechanisme van binding
- Trichroomkleuring: complexe mengeling van verschillende kleurstoffen
 maken rood keratine en spiervezels, blauw/groen
collageen en bot, lichtrood/roos cytoplasma en
donkerbruine kernen

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sarahvcr. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $13.75. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

78998 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$13.75  10x  sold
  • (2)
  Add to cart