Uitgangspunt
Om gedrag te veranderen moet je eerst weten waarom het gedrag gesteld wordt.
Welke factoren bepalen mee het gedrag? --> Determinanten (=factoren)
Voorbeeld:
Iemand stort afval in een gracht: WAAROM?
Vindt milieubewust leven niet belangrijk?
Heeft geen oog op de risico’s of gevolgen?
Weet niet waar het wel gedeponeerd kan worden?
Steeds een zoektocht naar de belangrijkste determinanten
,In de praktijk:
1. Lijst genereren van mogelijke determinanten die een rol spelen
2. Afwegen op basis van:
Belangrijkheid: het sterkst gelinkt aan het gedrag
Veranderbaarheid: hoe eenvoudig is het te beïnvloeden
--> Inzicht vormt basis voor het ontwikkelen van een interventie/programma
Welke zaken spelen nu een rol?
Persoonlijke determinanten
1.2 Gedragsintentie
Definitie: De mate waarin iemand van plan is om een bepaald gedrag uit te voeren
“Ik ga stoppen met roken”
“Ik blijf dagelijks voldoende groenten eten”
Beïnvloed door: Intentie hangt sterk af van andere determinanten:
“Ik vind roken niet goed voor mij” --------> attitude
“Mijn vriend(in) apprecieert niet dat ik rook” --------> sociale invloed
“De prijs van sigaretten is enorm gestegen” --------> omgeving
“Het lukt me gewoon niet om te stoppen...” --------> eigen-effectiviteitsverwachting
Pas wanneer voldoende determinanten hier positief aan gerelateerd zijn, zal de intentie veranderen
Positieve gedragsintentie is belangrijke voorwaarde voor gedragsverandering, maar is geen garantie
voor succes:
,Voorbeelden:
Goede voornemens die niet gelukt zijn (nieuwjaar voornemens)
“Ik was van plan een condoom te gebruiken, maar op het moment zelf hadden we beiden
geen bij de hand...” --> barrières
“Ik wil wel dagelijks een half uur bewegen maar het is gewoon niet vol te houden.” --> eigen-
effectiviteitsverwachting
1.2 Attitude
Definitie: De houding van mensen ten aanzien van een specifiek onderwerp of gedrag
Redelijk stabiel
Geven mee richting aan gedrag, maar niet gelijk aan gedrag
“Dagelijks dertig minuten bewegen vind ik waardevol” maar dit uiteindelijk niet doen
vanwege tijdsgebrek
Gevormd op basis van eerdere leerervaringen
Belangrijk bij het verzamelen van informatie van onze doelgroep
Totaaloordeel: “Roken is niet goed”
In welke mate is de doelgroep het hiermee eens?
Onderverdelen van opvattingen:
Cognitief: Hoe denkt men erover? ---> “bewegen is goed voor je hart”
Affectief: Hoe voelt men zich erover? ---> “bewegen is plezant”
Gedrag: Wat doet men errond? ---> “ik ga vaak sporten”
Uitkomstverwachtingen: opvattingen over welke gevolgen een specifiek gedrag heeft
, Vaak in de vorm van voor- en nadelen
--> “Roken is gezellig”, “een condoom gebruiken is veilig”
--> “Roken is vies voor anderen”, “een condoom vermindert het plezier”
Vaak onderscheid tussen voor- en nadelen op korte termijn en op lange termijn:
Voorbeeld: Rokende pubers
Weten dat roken slecht is voor gezondheid, maar zien dit nadeel vaak als iets op lange
termijn
“Kanker of een hartinfarct dat is iets voor oude mensen, dat speelt pas over meer dan dertig
jaar.”
Vaak zijn dan de voordelen op korte termijn belangrijker
“Roken is stoer”, “roken voelt prettig/ontspannend”
Belangrijk want: Bij veel gezondheidsgedrag spelen de gezondheidsvoordelen pas op langere termijn
een rol, en worden de nadelen ervaren op korte termijn...
Houding aan de computer, bewegen, voeding, ...
Voorbeeld:
Deelnemen aan onderzoek screening borstkanker:
Voordelen op lange termijn:
--> Kan mogelijks je leven redden
Nadelen op korte termijn:
--> Onaangenaam, soms pijnlijk
--> Levert stress op (“Wat als ze iets vinden?”)
--> Kost tijd
1.3 Subjectieve norm
Definitie: De gepercipieerde verwachtingen van belangrijke anderen (bv. partner, ouders,
vrienden, ...) --> Wat je denkt dat die belangrijke anderen verwachten van jou
Voorbeelden
“Mijn vrienden verwachten dat ik gezellig meerook en meedrink”
“Mijn ouders vinden het belangrijk dat ik voorzichtig ben met mijn geld”
Mijn partner heeft het niet graag als ik te lang stilzit voor de computer”
Uitgangspunt: Wanneer iemand geen aandacht heeft voor de verwachtingen van de sociale
omgeving, kan deze ‘sociale sancties’ (iemand die scheef kijkt naar jou, teleurgesteld in jou, de vrees
hebben dat mensen jou zouden buitensluiten) verwachten
Voorbeelden
“Als ik niet meerook of meedrink zal men mij buitensluiten”
Ouders of partner die teleurgesteld zal zijn/is
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Zoedb. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.77. You're not tied to anything after your purchase.