Deze samenvatting bevat de belangrijkste thema's die worden behandeld in 4ASO: samenstellingen, woordrelaties, hoofdletters, sprookjes, sages, directe en indirecte rede, taalvariatie, de fabel, de mythe, klinkerbotsing, modaliteit, literaire genres, poëzie en vorm, feit of fictie, assertiviteit, p...
Het werkwoord
zelfstandige werkwoorden:
- je weet onmiddellijk de betekenis
- vormen volwaardige zin met het onderwerp
koppelwerkwoord:
- weinig betekenis op zichzelf
- koppelen het onderwerp aan een toestand
- ZWoBBeLS: Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen
hulpwerkwoord:
- ondersteunt een ander werkwoord
- in een zin met meerdere werkwoorden, hww = pv
Het lidwoord
- bepaald lidwoord: de / het
- onbepaald lidwoord: een
Het zelfstandig naamwoord
- benoemt personen, zaken, begrippen, planten
- je kan er een lidwoord voorzetten
, - het heeft een genus / geslacht:
- onzijdig, mannelijk of vrouwelijk
Het bijvoeglijk naamwoord
- geeft extra informatie over/ eigenschap van een zelfstandig naamwoord
Het bijwoord:
- geeft info over een ander bijwoord, een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een
telwoord
- Vragende bijwoorden: hoe, wanneer, waarom, hoezo, waar
Het telwoord:
- Hoofdtelwoord: noemt het aantal personen, dieren of dingen
- bepaald hoofdtelwoord: juiste aantal
- onbepaalt hoofdtelwoord: onnauwkeurig/vaag getal (veel, …)
- Rangtelwoord: geven de plaats of rangorde in een reeks aan
- bepaald rangtelwoord: exacte plaats in de rij
- onbepaald rangtelwoord: niet-bepaalde plaats in de rangorde
Het voorzetsel
- geeft aan waar dingen gebeuren ten opzichte van elkaar
- duiden aan wanneer iets gebeurt
- vast voorzetsel: vormt een eenheid met een werkwoord of werkwoordelijke uitdrukking
Het voornaamwoord:
- verwijst naar / vervangt een zelfstandig naamwoord
- persoonlijk voornaamwoord: verwijst naar een persoon, dier, plant, ding
- bezittelijk voornaamwoord: verwijst naar de bezitter, zegt aan wie iets toebehoort
- aanwijzend voornaamwoord: duidt aan waar iemand of iets zich bevindt
- vragend voornaamwoord: als je informatie wilt verkrijgen
- wederkerend voornaamwoord: verwijst naar het onderwerp van de zin, komt enkel voor
bij wederkerende werkwoorden
Het voegwoord:
- woord dat twee zinnen aan elkaar voegt
- en, of, maar, omdat, daardoor,...
, - helpen protagonist
- minder info
- figuranten
- vullen de achtergrond
- niet belangrijk
Tijd
- historische tijd: tijd waarin het verhaal zich afspeelt
- vertelde tijd: tijd tussen het begin en het einde van het verhaal
- verteltijd: tijd die nodig is om het verhaal te vertellen of te lezen
- tijdsvolgorde:
- chronologisch
- niet-chronologisch:
- flashback
- flashforward
- vooruitwijzing
- terugwijzing
Ruimte:
- geografische ruimte: waar het verhaal zich afspeelt
- sfeerscheppende ruimte: beschrijving van de ruimte, wat het personage ziet
- sociale ruimte: sociale groep/stand personage
- symbolische ruimte: gevoelens van het personage bij de situatie
Vertelperspectief:
- ik verteller:
- belevende ik: neemt deel aan de actie, weet niet wat er komt
- vertellende ik: deelgenomen aan de actie, beschrijft wat er gebeurd is
- hij verteller:
- personele verteller: verteller in het verhaal
- auctoriële / alwetende verteller: verteller buiten het verhaal, weet alles van
iedereen.
- meervoudig perspectief: zelfde verhaal door verschillende ogen
Motief:
- Zaak in het verhaal dat regelmatig terugkomt, meestal symbolische betekenis
Het bouwplan
Tekststructuren
= kant-en-klare sjablonen die als het ware gewoon ingevuld moeten worden.
Probleemstructuur:
- Wat is het probleem precies?
- Waarom is het een probleem?
- Wat zijn de oorzaken ervan?
- Wat is ertegen te doen?
Onderzoeksstructuur:
- Wat is er precies onderzocht?
- Volgens welke methode is het onderzoek gebeurd?
- Wat zijn de resultaten?
- Wat zijn de conclusies?
Maatregelstructuur:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lotteloots. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.25. You're not tied to anything after your purchase.