A1 – Risicofactoren
Hypertensie
Achtergrond
Hypertensie op zich is geen ziekte maar een risicofactor voor het krijgen van een ziekte. Veel mensen met
hypertensie ervaren zelf geen klachten en daarom wordt het vaak ook per toeval ontdekt. Hypertensie is
samen met roken de risicofactor die het meeste bijdraagt aan sterfte wereldwijd. Er wordt onderscheid
gemaakt tussen essentiële/primaire hypertensie of secundaire hypertensie. Bij secundaire hypertensie is er
sprake van een onderliggende aandoening en bij essentiële hypertensie is er waarschijnlijk sprake van een
multifactoriële aandoening.
Oorzaken van hypertensie
In het overgrote deel van de gevallen is er geen duidelijke oorzaak aan te wijzen voor het ontstaan van
hypertensie. Waarschijnlijk zijn er veel verschillende genen bij betrokken. In de tweede en de derde lijn is
er relatief gezien vaker een oorzaak aan te wijzen voor de hypertensie (secundaire hypertensie). In de
huisartsenpraktijk hebben 95% van de patiënten essentiële hypertensie. In het schema hier onder staan al
de secundaire oorzaken op een rijtje.
Een coarctatio aortae is een congenitale vernauwing van de aorta en een oorzaak van secundaire
hypertensie. Er bestaat een hypertensie in de bovenste helft van het lichaam en een normale of minder
verhoogde bloeddruk in de onderste helft van het lichaam. De nieren spelen een rol bij het ontstaan, maar
het is niet volledig opgehelderd op wat voor manier precies. Een coarcatio aortae is eenvoudig op te
,sporen met lichamelijk onderzoek: door het meten van de bloeddruk aan beide armen en aan de benen,
het luisteren naar souffles op de rug of buik en door de perifere pulsaties (van de benen) te palperen.
Er bestaan verschillende theorieën over het ontstaan van essentiële hypertensie, maar het precieze
mechanisme is nog niet opgehelderd. Drie factoren die eigenlijk altijd verstoord zullen zijn, zijn de
vloeistofbalans, het hartminuutvolume en de vaattonus. Het hartminuutvolume is vaak bij jonge
hypertensiepatiënten verhoogd, maar de vaatweerstand is vaak evenredig verhoogd. De vaatweerstand zal
in de loop van het bestaan van hypertensie toenemen en het hartminuutvolume afnemen. Het
reninegehalte neemt ook af in de loop der jaren, waardoor dus ook het plasmavolume en het
extracellulaire volume. Dit suggereert een negatief terugkoppelingsmechanisme, maar het is niet
uitgesloten dat het RAAS systeem op weefselniveau toch betrokken is bij de bloeddrukverhoging.
Er zijn ook veelvoorkomende middelen die een verhoogde bloeddruk kunnen veroorzaken. Ibuprofen
kan door de vasoconstrictieve werking op de vas afferens zorgen voor een verlaagde glomerulaire
filtratiedruk en een verhoogde renine excretie door het juxtaglomerulaire apparaat. Alcohol kan de
bloeddruk verhogen door een toename van de sympathische activiteit. Dropmisbruik kan hypertensie
veroorzaken via het in drop aanwezige glycyrhinezuur. Dit remt de activiteit van 11-β-HSD. Hierdoor kan
cortisol niet meer voldoende worden omgezet in cortison. Cortisol zal dan te veel aanwezig zijn en de
mineralocorticoïde receptor verzadigen, wat leid tot een hogere natrium retentie en kalium excretie.
Het syndroom van Conn is een primaire hyperaldosteronisme. Dit wordt vaak veroorzaakt door een
aldosteron producerend adenoom of een bilaterale dysplasie van de zona glomerulosa. Aldosteron
bevorderd in de distale tubulus de terugresorbtie van natrium en de secretie van kalium. Dit leidt tot een
toename van het extracellulaire volume. Deze toename leidt niet tot oedeem, omdat het lichaam zich
verzet tegen de volume expansie. Na een korte tijd neemt de natrium uitscheiding weer toe (escape-
fenomeen). Zo komt de natriumbalans weer in evenwicht, wat ten koste gaat van een hogere bloeddruk
en een hogere vaatweerstand. Het kaliumverlies gaat wel door, waardoor een kaliumdepletie kan
ontstaan. Het reninegehalte is laag.
Gevolgen van hypertensie
Er treed door mechanische schade door bloeddrukverhoging een toegenomen stijfheid op door verlies
aan elastische vezels. De verminderde windketelfunctie als gevolg hiervan leidt tot een toegenomen
summatie van de bloeddrukgolf waardoor de systolische bloeddruk in de perifere vaten verder toeneemt.
Een probleem dat gepaard gaat met hypertensie is disfunctie van het endotheel leidend tot atherosclerose.
Er treed ook mediahypertrofie op van musculeuze arteriën (arbeidshypertrofie door transmurale
drukverhoging) en arteriosclerose (afzetting hyalien materiaal in de intima). Dit kan jaren onopgemerkt
plaatsvinden, maar door nefosclerose leiden tot nierinsufficiëntie.
Hart en hersenen zijn het meest kwetsbaar, omdat beperkte uitval van bloedvoorziening al ernstige
gevolgen kan hebben. In de hersenen komen TIA’s en ernstige ischemische infarcten voor.
Hersenbloedingen kunnen ook voorkomen. Deze afwijkingen zijn sterk gecorreleerd met de hoogte van
de diastolische bloeddruk. De veranderingen in het perifere vaatbed kunnen leiden tot rupturering of
infarcering van de vaten. In de hersenen kan dit leiden tot klein tot grote infarcten of bloedingen.
Chronische overbelasting van het linke ventrikel leidt tot hypertrofie. De vereiste versterking van de
hartspierdoorbloeding blijft uit. Er treed ook coronaire sclerose op met secundaire ischemie. Hierdoor
hebben patiënten met hypertensie een verhoogd risico op het krijgen van angina pectoris, myocardinfarct
en decompensatio cordis. Door een verminderde windketelfunctie zal de boeddrukgolf die normaal
, gesproken in de diastole voor de perfusie van de coronaire vaten leidt al eerder aankomen, wat de
myocardperfusie nog verder af laat nemen.
Hypertensieve crisis: een levensbedreigende toestand die direct behandeld moet worden. Bij voorkeur
middels bloeddrukverlaging voor het intraveneus toedienen van medicatie (labetolol of
nitroprussidenatrium).
Eigenlijk is een maligne hypertensie een hypertensieve criris van het type emergency.
Maligne hypertensie: in principe kan elke vorm van bloeddrukverhoging leiden tot maligne hypertensie.
Zonder behandeling ontstaan ernstige dodelijke complicaties, zoals astma cardiale, hypertensieve
encefalopathie, hersenbloedingen en nierinsufficiëntie. Meestal is de diastolische druk hoger dan
130mmHg. Het mechanisme berust op fibrinoïde necrose van arteriolen door het mechanische geweld
van de hoge bloeddruk. De kans op het ontstaan hiervan is hoger naar mate de diastolische bloeddruk
hoger is. In de nieren leiden stenosen als gevolg hiervan tot een verhoogde reninesecretie waardoor de
bloeddrukstijging in een vicieuze circel terecht komen.
Behandelen met beta-blokker
Behandeling van hypertensie
Niet farmacologiche adviezen bij hypertensie:
- Niet roken
- Voldoende bewegen, bij voorkeur ten minste 5 dagen per week 30 minuten per dag.
- Gezond eten conform de richtlijnen gezonde voeding en met weinig alcohol en weinig zout.
- Zorgen voor een optimaal gewicht. Gewichtsreductie van 3-9% kan de bloeddruk met 3mmHg
laten dalen.
- Probeer stress te voorkomen of reduceren.
Meest gebruikte antihypertensiva en behandelplannen:
Diuretica Remming van natrium-terugresorptie. Meestal door middel van thiazide-
diuretica’s. Bij een verstoorde nierfunctie werken thiaziden minder goed en
moet je een lisdiureticum gebruiken. Dit geldt ook bij een natriumretentie
als gevolg van sterke vaatverwijders.
Bètablokkers Verlaging van het hartminuutvolume.
Kunnen als monotherapie worden toegepast. Bij patiënten met
bronchospasmen moet een bèta-1-selectieve stof gekozen worden
(metoprolol).
RAAS-remmers Door remming van angiotensine-converting-enzyme (ACE) of blokkering van
de angiotensine II receptor (ARB’s).
Kunnen als monotherapie worden gebruikt bij hypertensie, maar ook met
andere middelen (vooral diuretica). Bij decompensatio cordis heeft een
RAAS remmer de voorkeur.
Het grote voordeel is dar ze bijna geen bijwerkingen hebben. Er dient wel
opgelet te worden bij nierarteriestenose. Een ARB in combinatie met een
kaliumsparend diureticum kan leiden tot ernstige hyperkaliëmie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bobhermans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.