Begrippenlijst Erfgoed van Eeuwen
Hoofdstuk 1: de antieke wereld
1.1
De Antieke Wereld begint bij de Griekse kolonisatie (800 v.C.) van de kusten van de
Middellandse Zee en duurt tot het verval het Romeinse Rijk (300 n.C.), toen de
Middellandse Zee zijn centrum functie verloor.
1.2
Hellas is de bakermat van onze westerse cultuur. Onze literatuur is gestart met het verhaal
van Ilias en Odyssee (van Homerus). De filosofie en wetenschap van vandaag is gestart met
de Ionische denkers van de 7de eeuw. Kortom de wortels van ons westerse gedachtengoed is
terug te vinden in het oude Griekenland. De oudste getuigenissen van het Griekse denken
stammen uit de 7de eeuw.
De Ioniërs, een Griekse stam aan de kust, lieten met de geheten Ionische natuurfilosofen het
Griekse denken beginnen. De Thales van Milete staat aan het begin van het Griekse wonder,
dat bestond uit het stellen van grote levensvragen (bijv. Is er leven na de dood?). Hij wilde
alles weten van de wereld om hem heen en die in kaart brengen. De wiskunde vormde
hiervoor de gids, hij berekende met een stok de hoogte van een Pyramide. Water was de oer
substantie van het leven.
De Griekse godsdienst, waarin goden en mensen dicht bij elkaar stonden vormt waarschijnlijk
de basis voor het durven stellen van vragen. Ook het bestaan van een Noodlot heeft veel
invloed gehad op het Griekse denken. Immers, als je in een lotsbestemming gelooft, ben je
sneller geneigd het bestaan van onveranderlijke, natuurlijke wetten aan te nemen.
Heraclius, ook wel de duistere, was de waarnemer van de chaos en de onophoudelijke
verandering (alles stroomt, Panta rhei). Hij introduceerde het dialectisch denken, een visie
op de wisselwerking van kracht en tegenkracht (terug te vinden in gedachtengoed van Karl
Marx). Gedachtengoed van Heraclius vormt de wortels van ons traditionele denkpatroon,
dynamische levenshouding en visie op de toekomst.
Parmendines maakte het menselijk kennen zelf tot een vraagstuk. Hij vroeg zich, rond 500
v.C., af aan welke voorwaarden kennis zou moeten voldoen.
Het rusteloos zoeken naar de waarheid bereikte een hoogtepunt bij de denkers Socrates en
Plato. Plato zocht naar een fundering van het handelen van de mens, naar een mogelijkheid
om weten en waarden, deel een geheel, individu en staat harmonisch met elkaar te verbinden.
Hij was er op gericht om de mens het besef van een absolute norm te geven. Beide stonden
zeer centraal in het dagelijks leven, deelden hun gedachtengoed dus.
Aristoteles is de grootste antieke wetenschapsbeoefenaar en leerling van Plato. Voor
Aristoteles lag de bron van onze kennis in de zintuigelijke waarneming.
De Griekse bouwkunst en literatuur zijn een bron van inspiratie geweest. Te beginnen met het
epos van Homerus over de strijd tegen Troje en de rondzwervingen van Odysseus. De
Griekse cultuur was vooral een mondelinge, toch hebben de Grieken ons in het alfabet een
unieke code nagelaten. Als makkelijk te leren methode van vastlegging kon het alfabet in de
westerse cultuur als het vehikel voor de verspreiding van democratisering van kennis gaan
funderen. Met aan de keerzijde het verspreiden van onkunde en misverstanden en de
scheiding tussen analfabeten en alfabeten.
, 1.3
Alexander de Grote (356-323) is de eerste grote, geniale, tot de verbeelding sprekende
individu van onze westerse wereld. Hij is de eerste sterveling die een mythe is geworden. Hij
veroverde in rap tempo grote delen van de voor hem bekende wereld. Hij wilde een wereldrijk
stichten. Heel de bewoonde wereld, de oecumene, tot een eenheid maken waarin een nieuwe
heerserslaag van Macedoniërs en Perzen een gemengd Grieks-Perzische cultuur gingen
verspreiden werd dé taak van Alexander de Grote. Ook Egypte maakte deel uit van het rijk
van Alexander de Grote, Alexandrië.
Hellisme betekent letterlijk ‘navolging van de Grieken’. Hiermee wordt de beschavingsvorm
bedoelt die zich na Alexander in de diadochenrijken ontwikkelde. Het was een
wereldbeschaving met een samengaan van Griekse en Oosterse elementen.
1.4
De Romeinen hadden een enorm scheppend vermogen, goed terug te zien in de creatie van het
Romeinse Rijk, het Imperium Romanum, met de hoofdstad Rome. Tussen 500 en 250
onderwierpen de Romeinen het grootste deel van Italië. Zij veroverden gebied van de
Etrusken, het belangrijkste volk in Italië voor de Romeinse hegemonie. Ze namen veel van
hun ideeën en systemen over. Onder Julius Caesar komen Egypte en Gallië onder Romeins
gezag. Hij werd omstreeks 50 v.C. benoemd tot dictator voor het leven, opperbevelhebber van
het leger en opperpriester.
In de Romeinse Republiek (510-27) ontwikkelde zich een machtscultuur waarin een wankel
evenwicht ontstond tussen de volksvergaderingen, de senaat en de magistratuur.
Het recht moest een algemene norm zijn en willekeur uitsluiten. In andere culturen viel het
recht samen met de wil van de heerser. Het Romeins Recht is in het beginsel objectief,
gebonden aan de vastlegging. Het was een groeiend geheel, geen product van abstract denken,
maar komt tegemoet aan praktische behoeften, in de stijl van het volk (had geen behoefte aan
abstracties). Het is dus het burgerlijk recht.
De door de Romeinen onderworpen volken namen langzaam de Romeinse cultuur, gewoonten
en taal (Latijn) over, dit proces noem je Romanisering.
Onder Augustus, de zoon van Caesar, ging het Romeinse Rijk een rijke periode van 3 eeuwen
van rust en orde in, Pax Romana.
Tot de Romeinse erfenis behoren allereerst recht en bestuursorganisatie, verder: de
gecentraliseerde ambtenarenstaat als politieke, economische, administratieve en financiële
eenheid. De noodzakelijke communicatie door middel van wegenstelsel, geregelde
postverbinding, uniforme tijdrekening (kalender) en schriftcultuur was er hoogontwikkeld.
1.5
De joden waren de eersten die tot een geloof kwamen in één God. Hun God, Jahweh, duldde
geen anderen naast zich en beschermde zijn volk zolang het bewees zijn volk te zij en hem
eerde. Vanuit de joodse traditie predikte Jezus zijn boodschap, als Messias, naar de woorden
van de Evangelisten. Hierin stond naastenliefde centraal, het echte leven begon pas na de
dood, alle mensen waren gelijk en hij eiste alle mensen op.
De apostel Paulus is de tweede stichter van het christendom. Hij maakte er een
verlossingsreligie van: Jezus was voor de mensheid gestorven. Het lijden op aarde kreeg zin.
Het christendom was een syncretisch geloof: het verenigde in zich een aantal elementen die
reeds in andere religies voorkwamen (verrijzende God en godenmaaltijden).
Na een paar eeuwen van vervolging, waarin desondanks het aantal gelovigen steeg, gaf keizer
Constantijn de christelijke kerk vrijheid en op het Concilie van Nicea (325) werd het zelfs tot
staatsgodsdienst verheven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amlvbkl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.