Les 1
Materieel strafrecht regelt welk gedrag onder welke omstandigheden strafbaar is en tot welke sancties dat gedrag kan
leiden.
Strafprocesrecht geeft aan welke procedure moet worden gevolgd wanneer iemand ervan wordt verdacht een strafbaar feit
te hebben gepleegd.
Strafvordering is de opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten en de tenuitvoerlegging van straffen.
Het karakter van het Nederlandse strafprocedure is een gematigd inquisitoir en een gematigd accusatoir.
Kenmerken van een inquisitoire procesvorm:
Ambtshalve onderzoek dat is gericht op het vaststellen van de waarheid.
De verdachte is het onderwerp in het onderzoek.
Verdachte is geen gelijkwaardige partij.
Verdachte heeft niet dezelfde rechten als het OM.
Verdachte heeft geen zelfstandige rechten of bevoegdheden.
De strafrechter is actief ondervraagt zelf getuigen en doet zelf onderzoek
Kenmerken van een accusatoir procesvorm:
Een procedure tussen 2 gelijkwaardige partijen.
Partijen zijn zelf verantwoordelijk voor het aanbrengen van bewijsmateriaal in het belang van hun positie.
De waarheidsvinding wordt in grote mate bepaald door het uitgangspunt van tegenspraak tussen de partijen.
Equality of arms de officier van justitie en de verdediging staan op gelijke voet en vechten met ‘gelijke wapens’’
de strafrechter zorgt ervoor dat het proces eerlijk verloopt.
Procedures zijn volledig openbaar.
Het OM heeft een vervolgingsmonopolie. Het OM bepaalt of tot vervolging van een strafbaar feit over wordt gegaan. Dit
wordt ook wel het opportuniteitsbeginsel genoemd. (art 167. Sv)
Niet- ontvankelijk verklaring houdt in dat het OM de zaak niet behandeld krijgt door een rechter
Het doel van het opportuniteitsbeginsel is het legaliteitsbeginsel zijn scherpte te ontnemen.
Nemo teneur
Dit beginsel van het Nederlandse strafrecht wil zeggen dat niemand actief behoeft mee te werken aan zijn eigen
veroordeling, noch daartoe verplicht dan wel gedwongen kan worden. Daarnaast betekent het beginsel dat iemand tot een
veroordeling voor onschuldig wordt gehouden/gezien.
Het nemo teneur beginsel heeft een absolute werking.
Legaliteitsbeginsel
Het legaliteitsbeginsel houdt in dat iemand niet gestraft mag worden zonder daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.
Doel: Beschermt de burger tegen inbreuken op fundamentele rechten door de overheid.
Onschuldpresumptie
Grondbeginsel van het strafrecht iemand is onschuldig tot het tegendeel bewezen is. Onschuldpresumptie is een
mensenrecht (art 6 lid 2 EVRM)
Waarden en eisen van de onschuldpresumptie volgens het EHRM
1> Behandeling als onschuldige vóór het proces door vervolgingsautoriteiten en media.
2> Verbod op vooringenomenheid van de rechter, en de garantie van een onpartijdige en onafhankelijke rechtsgang.
3> Verbod op punitief voorarrest voorarrest wordt gebruikt als voorschot op de uiteindelijke straf.
4> Terughoudend gebruik van voorlopige hechtenis.
5> Zwijgrecht
6> Verbod gedwongen mee te werken aan de eigen veroordeling (Nemo tenetur)
7> bewijslast bij de vervolgende instantie.
8> bij twijfel vrijspreken.
, Beginselen van behoorlijke strafrechtspleging
Doel: het leveren van waarborg voor rechtvaardig handelen van de overheid en dienen de burger te beschermen
tegen machtsmisbruik van de overheid.
1> vertrouwensbeginsel waakt dat het door het OM gewekte vertrouwen ook in redelijkheid wordt
gehonoreerd. Indien het OM een verdachte bepaalde concrete toezeggingen doet in een strafzaak kan het
OM deze toezeggingen niet zonder zwaarwegende argumenten ongedaan maken.
Arrest toezegging politieagent
2> Beginsel van zuiverheid van oogmerk (detournement de pouvoir) het OM gebruikt zijn bevoegdheden
voor een ander doel dan de waarvoor zij zijn bedoeld.
3> Gelijkheidsbeginsel legt de verplichting op om in zelfde gevallen hetzelfde te beslissen.
4> Zorgvuldigheidsbeginsel elk besluit door de overheid moet zorgvuldig worden voorbereid. Er wordt
daarvoor de nodige kennis vergaard en alle relevante feiten en belangen worden afgewogen voor er een
beslissing wordt gemaakt.
5> Beginsel van willekeur
, Lesweek 1 les 2
8.4
Voorvragen (art. 348 Sv)
Na de weergaven van tenlastelegging komt de motivering van de afzonderlijke deelbeslissingen aan de orde. Deze
voorvragen moeten eerst beantwoord worden.
1. Is de dagvaarding geldig?
2. Is de rechter bevoegd?
3. Is de Ovj ontvankelijk in de vervolging?
4. Is er aanleiding de vervolging te schorsen?
De geldigheid van de dagvaarding
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen formele geldigheid en materiele geldigheid.
Bij formele geldigheid gaat het om de vraag of de betekening van de dagvaarding rechtsgeding is geschied. Dit is geregeld in
art. 36a t/m 36n Sv.
Hoofdregel: bij het ontbreken van een rechtsgeldig betekende dagvaarding dient deze nietig te worden verklaard indien de
verdachte niet ter zitting verschijnt en zich ook geen gematigd raadsman heeft gemeld.
Bij materiele geldigheid van een dagvaarding moeten er aan de volgende criterium worden voldaan:
Een opgave van het feit dat ten laste wordt gelegd.
Omstreeks welke tijd en waar te plaatse het feit begaan zou zijn.
De wettelijke voorschriften waarbij het feit is strafbaar gesteld.
Vermelding van de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
Bevoegdheid van de rechter
Onderscheid tussen absolute en relatieve bevoegdheid.
Absolute bevoegdheid gaat het om welke rechter bevoegd is om de zaak te behandelen.
Bij relatieve bevoegdheid gaat het om welke plek bevoegd is om de zaak te behandelen. (2 Sv)
Kort door de bocht: kantonrechter behandelt overtredingen, politie en MK doen misdrijven, de OVJ kan een maximale straf
eisen van 1 jaar bij de politierechter. Art. 369 Sv.
Relatieve competentie staan geregeld in Art. 2-6 Sv
De ontvankelijkheid van het OM
Er zijn een aantal mogelijkheden waarin het OM onmogelijk tot vervolging kan overgaan. In die gevallen is het OM niet
ontvankelijk. Dit zijn:
- De verdachte is overleden - Art. 69 Sr
- Het feit is verjaard - Art. 70 Sr
- In geval van ne bis in idem (al eerder een veroordeling) - Art. 68 Sr
- Het betaald hebben van een transactie door verdachte - Art. 74 Sr
- De verdachte was ten tijde van het delict nog geen 12 jaar - Art. 486 Sv
- Overdracht van strafvervolging aan een vreemde staat - Art. 77 Sr
- Het ontbreken van een klacht in het geval van een klachtdelict
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller romy1706. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.54. You're not tied to anything after your purchase.